direct naar inhoud van 4.2 Functionele structuur
Plan: Buitengebied Waterland 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03

4.2 Functionele structuur

4.2.1 Landbouw

Het gebruik van het gebied als agrarisch veenweidegebied, met als hoofdtak de veeteelt, is nauw gerelateerd aan het aanwezige landschap. De agrariër gebruikt en beheert het landschap.

Het landelijk gebied is aan verandering onderhevig. Binnen de agrarische sector vindt een driedeling plaats. Een aantal agrariërs richt zich volledig op de oorspronkelijke productietak, waarbij schaalvergroting en specialisatie sleutelbegrippen zijn. Een andere groep richt zich naast hun agrarische productietak op andere bijverdiensten, ook wel aangeduid als verbrede landbouw. Tot slot is er een groep agrariërs die, om uiteenlopende redenen, hun bedrijf beëindigen. De daarbij vrijkomende agrarische bebouwing wordt benut; ook door andere gebruikers.

4.2.2 Natuur en water

Het open plangebied is voor vogels van grote waarde. De gronden zijn geschikt als foerageergebied, broedgebied en pleisterplaats. Een groot gedeelte van het gebied is in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie aangewezen als weidevogelleefgebied.

Een groot deel van de gemeente behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de gebieden die niet tot de EHS behoren, is regelmatig sprake van agrarisch natuurbeheer. Tot slot komt ook een aantal ecologische verbindingszones in het plangebied voor. Dit zijn voornamelijk verbindingszones die verschillende natuurgebieden via het water met elkaar verbinden.

De gemeente Waterland doet haar naam eer aan, want het is een zeer waterrijke gemeente met karakteristieke watergangen, waterlopen en (recreatieve) plassen. Een omvangrijk deel van het Markermeer ligt in de gemeente Waterland. Het Markermeer is één van de grootste zoetwaterbekkens van Europa en aangewezen als Natura 2000-gebied. Langs de kuststrook liggen verschillende jachthavens en het Markermeer wordt intensief gebruikt voor vaarrecreatie. Het recreatieve medegebruik van het Markermeer wordt mogelijk gemaakt binnen de natuurbestemming.

4.2.3 Jachthavens

Binnen het plangebied liggen vier jachthavens. Het gaat om de jachthavens De Zeilhoek, Marina Monnickendam, Waterland en Hemmeland. Daarnaast liggen er nog enkele gemeentelijke aanleggelegenheden in het plangebied. De watersport heeft in dit plangebied dan ook een belangrijke functie en de jachthavens hebben daarbij een grote rol. In het Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan is ruimte voor uitbreiding van de jachthavens geboden. In totaal mogen de jachthavens Uitdam, De Zeilhoek en Marina Monnickendam met 650 ligplaatsen uitbreiden. De jachthaven Uitdam ligt buiten het plangebied. Marina Monnickendam en De Zeilhoek mogen elk uitbreiden met 200 ligplaatsen.

4.2.4 Recreatie en toerisme

Mede door de ligging aan het Markermeer is de gemeente Waterland is een aantrekkelijk gebied om te recreëren. De aanwezigheid van de kleinere meren en vaarten betekent echter ook dat er voor de kleinere vaarrecreatie (kano's, roeiboten, motorboten en fluisterboten) volop mogelijkheden zijn. In de winter zijn er ook diverse schaatsroutes waarvan gebruik gemaakt kan worden. De routes voor vaarrecreatie en schaatsen zijn dezelfde.

Naast de waterrecreatie biedt Waterland ook volop mogelijkheden voor recreatie op het land. Het veenweidegebied met de vaak pittoreske kernen is een aantrekkelijk gebied voor fietsers en wandelaars. Bij diverse woonhuizen hebben bewoners rustpunten op het erf gerealiseerd. Dit is een plek waar passerende wandelaars en fietsers op het erf kunnen pauzeren en op verhaal kunnen komen. Ook is er vaak een picknickplaats met voorzieningen, zoals het verstrekken van lichte versnaperingen, informatie en het bieden van reparatiemogelijkheden voor fietsen. Daarnaast zijn er diverse woonhuizen die Bed en Breakfast aanbieden.

4.2.5 Wonen

Het landelijk gebied heeft een grote aantrekkingskracht als woongebied. Het is een landschap dat (nog) rust en ruimte biedt. Het wonen in het gebied kenmerkt zich door de lintbebouwing met enkele concentraties van bebouwing daar waar verschillende linten samenkomen. De dichtheid van de bebouwing langs de verschillende wegen varieert. Bewoning vindt plaats in voornamelijk burgerwoningen of bedrijfswoningen bij agrarische en niet-agrarische bedrijven.

Burgerwoningen

De aanwezige burgerwoningen in het landelijk gebied zijn als zodanig bestemd. Er zijn niet meer woonhuizen toegestaan dan nu mogelijk is. Hiermee wordt de provinciale verordening in acht genomen.

4.2.6 Bedrijven

Het plangebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van agrarische bedrijven. Een belangrijke ontwikkeling van de laatste jaren is de verbreding van de landbouw waarbij naast de agrarische activiteit op het boerenbedrijf nog een nevenactiviteit plaatsvindt. Naast deze bedrijvigheid komt er incidenteel ook niet-agrarische bedrijvigheid voor. Deze niet-agrarische bedrijvigheid krijgt een eigen bestemming.

Bedrijven in het landelijk gebied

Naast de niet-agrarische nevenactiviteiten biedt het plan ruimte voor zelfstandige activiteiten die passen in het gebied. Het kan daarbij gaan om:

  • agrarisch dienstverlenende bedrijven, zoals loonbedrijven;
  • agrarisch aanverwante bedrijven, zoals bijvoorbeeld paardenhouderijen;
  • maneges;
  • overige niet-agrarische activiteiten (veelal kleinschalige dienstverlenende bestaande bedrijfsmatige activiteiten).

 

Niet-agrarische bedrijven

In het buitengebied komen vooral bedrijven voor uit de categorieën 1 en 2 van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Dit zijn bedrijven die qua aard en omvang passend zijn in het gebied. Zwaardere bedrijven komen ook voor. Deze bedrijven zijn vastgelegd op de locatie.