direct naar inhoud van Artikel 22 Overige regels
Plan: Kom Nieuw-Vossemeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.nvBPkomnv2012-v001

Artikel 22 Overige regels

22.1 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan, al dan niet in het kader van een omgevingsvergunning, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, bouwmassa, afmetingen en visuele karakteristieken van bouwwerken. De nadere eisen regeling wordt toegepast ter voorkoming van onevenredige aantasting van:

  • a. de woonsituatie
    het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen de vigerende bestemming, voorzover van toepassing, en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
    • 1. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
    • 2. het uitzicht;
    • 3. de aanwezigheid van voldoende privacy;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld
    in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing met aandacht voor:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa's en gevelbeelden;
    • 2. de samenhang met nabij gelegen bebouwing;
    • 3. de hoogtedifferentiatie;
    • 4. een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving;
  • c. de verkeersveiligheid
    ter waarborging van de verkeersveiligheid en in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken van wegen;
    • 1. de sociale veiligheid:
    • 2. ter waarborging van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is;
  • d. de gebruiksmogelijkheden
    • 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.

22.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

22.2.1 Verbod

Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders verboden ter plaatse van de aangeduide waarden de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. milieuzone - attentiegebied ehs
    • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 0,60 meter beneden maaiveld;
    • 2. de aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • b. milieuzone - beheergebied ehs
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • c. milieuzone - zoekgebied ecologische verbindingszone
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • d. milieuzone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen
    • 1. het afgraven, ophogen, vergraven;
    • 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • e. milieuzone - reserveringsgebied waterberging
    • 1. het afgraven, ophogen, vergraven;
    • 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • f. milieuzone - waterberging
    • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld;
    • 2. de aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
  • g. milieuzone - groenblauwe mantel
    • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 0,60 meter beneden maaiveld;
    • 2. de aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.