direct naar inhoud van 2.4 Water
Plan: Buitengebied Dinteloord en Prinsenland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-v002

2.4 Water

Bodem en grondwater
De bodem in het plangebied bestaat nagenoeg volledig uit zeekleigronden. Hierbij is het centrale deel van het plangebied (komgronden) enigszins lager gelegen dan de delen nabij de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet en het Volkerak. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstanden in het plangebied variëren tussen 60 en 100 cm beneden maaiveld. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstanden variëren tussen 120 en 200 cm beneden maaiveld. Dit komt overeen met de Grondwatertrappen VI en VII. Langs kreken in het plangebied en ten noordoosten van de kern Dinteloord geldt Grondwatertrap V. Als gevolg van lage grondwaterstanden en diepe ontwatering van de landbouwgronden in het plangebied staat het gebied onder invloed van verzilting.

Oppervlaktewater
Het plangebied wordt omgeven door een aantal grote oppervlaktewateren. Ten noorden van het plangebied ligt het Volkerak, wat onderdeel uitmaakt van het primaire watersysteem van Nederland. Het Volkerak vormt een geheel met het Zoommeer. Het Volkerak-Zoommeer is in de huidige situatie afgedamd van de rest van het rivierengebied. Hierdoor vinden er slechts gering peilfluctuaties plaats. Het vastgestelde Rijksbeleid (Planologische Kern Beslissing Ruimte-voor-de-rivier) heeft het Volkerak-Zoommeer aangewezen voor waterberging. In het kader van het daarop volgende Rijksinpassingsplan (RIP) Volkerak-Zoommeer zullen (mogelijk) buitendijkse gebieden rondom het Volkerak-Zoommeer aangewezen worden voor waterberging. Voor onderhavig plangebied betreft dit het gebied de ‘Slikken van de Heen’ dat in aanmerking komt voor waterberging. Met het RIP Volkerak-Zoommeer worden de waterbergingsmogelijkheden planologisch op rijksniveau vastgelegd.

Aan de zuidzijde van het plangebied bevinden zich de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet. Deze wateren zijn aan beiden zijden omgeven door een regionale kering langs regionale rivieren. Nabij De Heen mondt deze rivier via een sluizencomplex uit in het Volkerak. Deze sluizen (buiten de plangrenzen) maken onderdeel uit van de primaire waterkering. Direct langs deze regionale rivier liggen op enkele plaatsen overige keringen. Verder van de rivier verwijderd liggen de regionale keringen langs regionale rivieren. Het tussenliggende buitendijkse gebied is veelal in gebruik als landbouwgrond, maar kan bij hoge waterstanden onderlopen.

Het Markvlietkanaal is een gegraven watersysteem en maakt een verbinding tussen Roosendaal en de Dintel. De vaart is aan beide zijden omgeven door een regionale kering langs regionale rivieren.

Ten noorden van de kern Dinteloord wordt het plangebied begrensd door De Dintel, de haven van Dinteloord en het bedrijventerrein Dintelmond, eveneens omgeven door regionale waterkeringen langs regionale rivieren. In Dintelmond is bedrijvigheid (gemeente Moerdijk) en een jachthaven gelegen (gemeente Steenbergen). De Dintel watert via een sluizencomplex af op het Volkerak. De sluizen maken integraal onderdeel uit van de primaire waterkering. Ten noorden van de Molendijk is nog een overige kering gelegen.

In het plangebied komen enkele natuurlijke kreken voor. Het gaat hier om de Potmarkreek, Molenkreek, de Barend en de Derriekreek. Deze tamelijk natuurlijke wateren genieten bescherming van de Keur van het Waterschap Brabantse Delta. Daarnaast zijn deze kreken volledig beschermd gebied conform de Keur. De Potmarkreek en de Barend hebben daarnaast nog een zone rondom de kreken welke aangewezen zijn als volledig beschermd gebied.

Daarnaast bevindt zich een systeem van A-, B- en C-waterlopen in het plangebied. Deze waterlopen zijn vastgelegd in de Keur van het waterschap en zijn als volgt onderverdeeld:

  • Categorie A: Leggerwater;
  • Categorie B: primaire en secundaire schouwsloot;
  • Categorie C: tertiaire schouwsloot en overige waterloop.

Deze watergangen genieten bescherming van de Keur van het waterschap Brabantse Delta. Aan weerszijden van A-waterlopen liggen onderhoudsstroken van 5 meter die bouwwerkvrij moeten blijven. Dit betekent dat deze zone vrij dient te blijven van bouwblokken, kassen, teeltondersteunende voorzieningen en dergelijke. Het peil in dit watersysteem wordt beheerd door het Waterschap. Het systeem van watergangen staat voornamelijk ten dienste van het agrarisch gebruik.

Waterbergingsgebieden|
Op de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte geeft de provincie aan waar de regionale waterbergingsgebieden en reserveringsgebieden waterberging zijn gelegen. Deze twee gebieden dienen ook dit bestemmingsplan beschermd te worden. De regionale waterbergingsgebieden betreffen de Barend en een zone ten westen van Dinteloord. De reserveringsgebieden betreffen met name de buitendijks gelegen gebieden (buitendijks ten opzichte van de regionale waterkeringen).

Waterkeringen
Waterveiligheid is een zeer belangrijk aspect van het waterbeheer. Het plangebied wordt omgeven door een aantal waterkeringen. Onderscheid kan worden gemaakt in primaire, regionale en overige waterkeringen. De waterkeringen langs het Volkerak zijn primaire waterkeringen. Voor deze waterkering geldt een veiligheidsnorm van 1/2000 per jaar. Het wordt toelaatbaar geacht dat eens per 2000 jaar een overstroming kan plaatsvinden in het achterliggende poldergebied. De waterkering wordt beheerd door het waterschap.

Niet minder belangrijk bij het tegengaan van wateroverlast zijn de regionale waterkeringen langs de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet, de Dintel, de Haven van Dinteloord en het Markvlietkanaal. Ook deze regionale keringen worden door het waterschap beheerd. De overige keringen tenslotte, voorkomen dat delen van buitendijkse gronden niet te vaak inunderen en bruikbaar blijven voor agrarisch gebruik.

Het buitendijkse gebied tussen overige keringen en de regionale keringen langs regionale rivier is bedoeld voor waterberging in tijden van hoge afvoer op de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet.

Voor alle waterkeringen geldt dat de Keur hierop van toepassing is. Binnen de kern- en beschermingszones zijn geen handelingen toegestaan die het waterkerend vermogen van de waterkering (kunnen) aantasten. Voor een veelheid van handelingen in deze kern- en beschermingszones is een watervergunning benodigd.

Zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen
Op de kaart behorende bij de Verordening Ruimte zijn tevens zoekgebieden voor het behoud en herstel van watersystemen weergegeven. Dit betreft gebieden naast een waterloop waar maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig zijn om de doelstellingen uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren te behalen. Dit zijn zones van 25 meter langs de waterloop. Deze gebieden vragen om een aanduiding die (mede) voorkomt dat deze gebieden minder geschikt raken voor het treffen van maatregelen die strekken tot het behoud en herstel van de watersystemen.

Waterwinning
Binnen de plangrenzen zijn geen waterwinlocaties en/of grondwaterbeschermingsgebieden aanwezig.

Rioolwaterpersleidingen
In het plangebied is een rioolwaterpersleiding aanwezig. Ter bescherming van deze leiding is het van belang dat nabij deze persleiding geen activiteiten worden ontplooid die de leiding kunnen schaden.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In onderhavig bestemmingsplan worden de waterbergingsgebieden zoals aangewezen op rijks- en provinciaal niveau vastgelegd door middel van een gebiedsaanduiding. Ook de waterkeringen (primair, regionaal en overig) zoals aangegeven door het waterschap krijgen met het bestemmingsplan een juridisch-planologische beschermde status door middel van een dubbelbestemming. Binnen deze dubbelbestemming zijn ook de kern- en beschermingszones opgenomen. Met een dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ is tevens de rioolwatertransportleiding opgenomen. Binnen de dubbelbestemming is een toetsingszone opgenomen van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding, waarbinnen uitsluitend werken plaats mogen vinden die geen belemering vormen voor de aanleg en instandhouding van de betreffende leiding. Overige werken zijn uitsluitend toegestaan door middel van afwijking. Werken/activiteiten in de nabijheid van deze leidingen moeten voldoen aan de voorwaarden van de betreffende leidingeigenaar.

A-, B- en C-waterlopen die binnen het agrarisch gebied liggen krijgen een agrarische bestemming al dan niet met waarden. Deze waterlopen worden beschermd middels de Keur van Waterschap Brabantse Delta. De buitenwateren, De Dintel, de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet, het Markvlietkanaal en de vaarten zijn bestemd als water en worden eveneens beschermd middels de Keur van het waterschap. De in het plangebied gelegen kreken krijgen een natuurbestemming.