direct naar inhoud van Artikel 26 Waterstaat- Waterbergingsgebied
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012005-VS01

Artikel 26 Waterstaat- Waterbergingsgebied

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemeen

De voor 'Waterstaat- Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daaraan toegekende bestemmingen, mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water voor zo ver de gronden.

26.1.2 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Waterstaat- Waterbergingsgebied' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Waterstaat- Waterbergingsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van van de in 26.1 bedoelde doeleinden, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 2 m1 mag bedragen.

26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:

  • a. bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden;
  • b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
  • c. het bevoegd gezag wint advies in van het betrokken waterschap.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van gronden en het aanbrengen of wijzigen van kaden.
26.4.2 Uitzondering

Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig onderhavige bestemming, de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
26.4.3 Toelaatbaarheid

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden en voor zover de mogelijkheden voor herstel niet (onevenredig) worden verkleind zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan. Het bevoegd gezag wint het advies in van het betrokken waterschap.