Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Someren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0847.BP02011002-VS02

Artikel 27 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

  
Toelichting
De dubbelbestemming Waarde- Beschermd dorpsgezicht is toegekend aan het beschermd dorpsgezicht aan de Laan ten Boomen dat op grond van de Monumentenwet als zodanig door het rijk is aangewezen. Het feit dat er sprake is van een beschermd dorpsgezicht betekent dat het geheel van bebouwing, beplanting en open ruimte beschermd moet worden tegen ingrepen. Artikel 36 van de Monumentenwet bepaalt in dit verband dat de gemeenteraad een hierop gericht bestemmingsplan vaststelt.
 
27. 1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde- Beschermd dorpsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en landschappelijke waarde en de ruimtelijke structuur van het beschermd dorpsgezicht Laan ten Boomen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
 
27.2 Bouwregels
In afwijking van het elders in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mag er op de onderhavige gronden niet worden gebouwd.
 
27.2.1 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 27.2 voor het bouwen ten dienste van de andere bestemmingen met dien verstande dat:
  1. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarde en/ of de ruimtelijke structuur;
  2. vooraf advies wordt ingewonnen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg/ gemeentelijke monumentencommissie?
 
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. Het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  2. Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  3. Het graven, dempen of verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van sloten en greppels.
  4. Het vellen of rooien of het aanbrengen van hagen, bomen of ander opgaans houtgewas.
  5. Het aanleggen, verharden of veranderen van wegen, paden, inritten, bermen, parkeerplaatsen, erfverhardingen of andere oppervlakteverhardingen.
 
27.3.1 Uitzondering op het vergunningvereiste
Het onder 27.3 omschreven verbod geldt niet voor een werk, geen bouwwerk zijnde of voor werkzaamheden:
  1. Die van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting plaatsvindt van de overeenkomstig deze dubbelbestemming te beschermen waarden;
  2. Die behoren tot het normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de tevens geldende overige detailbestemmingen;
  3. Indien daarvoor op grond van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening reeds een vergunning is vereist met het oog op de bescherming van aanwezige waarden.
27.3.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
  1. werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
  2. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
 
27.3.3 Toelaatbaarheid
  1. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door het werk of de werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarde en/ of de ruimtelijke structuur dan wel de mogelijkheden tot herstel van deze waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
  2. Zo nodig kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden of ter compensatie van waarden die verloren zullen gaan.
  3. Vooraf wordt advies wordt ingewonnen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de gemeentelijke monumentencommissie.