direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene bouwregels
Plan: Sint-Oedenrode Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2011SOO01OOST-vg02

Artikel 25 Algemene bouwregels

25.1 Dakopbouwen

Aan de uitbreiding van een woning middels verhoging van de nok dor het plaatsen van een dakopbouw, kan toepassing worden gegeven met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er moet sprake zijn van een zadeldak op de woning;
  • b. de nok mag door de dakopbouw verticaal gemeten met maximaal 1 meter worden verhoogd;
  • c. de gevels van de woning mogen niet worden opgetrokken;
  • d. de onderzijde van de dakopbouw moet meer dan 1 meter boven de dakvoet zijn gelegen;
  • e. de hellingshoek van het nieuwe dak moet gelijk zijn aan de hellinghoek van het bestaande dakvlak op de woning.

25.2 Antenne-installatie

Voor het plaatsen van een antenne-installatie gelden de volgende regels:

  • a. De antennemast wordt geplaatst binnen een bestemmingsvlak waarin geen woningen of woonfuncties aanwezig zijn.
  • b. De antennemast leidt ook overigens niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu in de omgeving.
  • c. de antennemast is aantoonbaar noodzakelijk op die locatie voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie en site-sharing behoort aantoonbaar niet tot de mogelijkheden.

25.3 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
25.3.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

25.3.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. Voor delen van bouwwerken behorende bij ondergrondse bouwwerken gesitueerd boven peil gelden de bebouwingsregels als opgenomen bij de bestemmingen in hoofdstuk 2.
  • b. De maximale ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt 3 meter onder peil.
  • c. Bij het berekenen van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.

25.3.3 Afwijken van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.3.2 sub b voor de bouw van parkeergarages met dien verstande dat:

  • a. De maximale ondergrondse bouwdiepte 8 meter onder peil bedraagt.
  • b. De waterhuishouding niet onevenredig wordt verstoord/aangetast, dan wel onvoldoende maatregelen worden getroffen in het belang van de gewenste waterhuishoudingssituatie ter plaatse en de directe omgeving.
  • c. Er vooraf advies ingewonnen bij het Waterschap.

25.4 Ondergeschikte bouwdelen
  • a. Bouwgrenzen mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen tot maximaal 1 meter alsmede door liftkokers, trappenhuizen en galerijen.
  • b. De goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, als goten van dakkapellen en goten van dakconstructies binnen de toegestane bouwgrenzen (denkbeeldige dakvlakken, niet meegerekend).

25.5 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
25.5.1 Maximale maatvoering

Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

25.5.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

25.5.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 25.5.1 en 25.5.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.