direct naar inhoud van Artikel 14 Maatschappelijk
Plan: Sint-Michielsgestel, Centrum Sint-Michielsgestel 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0845.BP2010SMGCENTRM100-OH02

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': tevens de instandhouding en bescherming van de cultuurhistorische waarde van gebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor het wonen in een woning;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groen en groenvoorzieningen;
  • e. horeca ten behoeve van de onder a genoemde voorzieningen;
  • f. ontsluitingswegen en paden;
  • g. al dan niet openbare parkeervoorzieningen;
  • h. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • j. tuinen, erven en terreinen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van kleine gebouwtjes zoals fietsenstallingen, met dien verstande dat:
    • 1. het aantal niet meer dan 2 mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. voor niet-inpandige dienstwoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte van een dienstwoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10 m bedragen.

14.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een woning mag, voor zover deze worden gebouwd buiten het bouwvlak:
    • 1. op bouwpercelen tot 300 m² niet meer bedragen dan 65 m²;
    • 2. op percelen gelijk aan of groter dan 300 m² niet meer bedragen dan 65 m², vermeerderd met 10% van het aantal vierkante meters dat het perceel groter is dan 300 m², met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 250 m² mag bedragen;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen.

14.2.3 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een ondergronds bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m;
  • b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 3,5 m beneden peil bedragen.

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

14.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende bepalingen:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • b. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van maatschappelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan 400 m2 bvo.

14.4 Ontheffing gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.3 sub a en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 3. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen, aan- en uitbouwen wordt ingepast met een maximale vloeroppervlakte van 80 m²;
    • 4. het (vrijstaande) bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van het woonhuis of de bedrijfswoning.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ontheffing in te trekken, verleend op grond van het gestelde onder a, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak voor de zorgbehoevende vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.