Plan: | Bestemmingsplan Hooidonk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0845.BP2010DGNHOOID-OH01 |
Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de natuurwaarden ter plaatse van het plangebied (Locatieonderzoek natuurwaarden, Grontmij Nederland B.V., Eindhoven, 28 mei 2010, doc. nr. 274762.ehv.211.FF01, revisie 05). Vervolgens heeft aanvullend onderzoek plaatsgevonden naar beschermde vogels in (de direct nabijheid van) het plangebied en naar Bermpjes in de te dempen watergang centraal in het plangebied (notitie "Aanvullend onderzoek Steenuil, Kerkuil, Ransuil en Bermpje inzake RvR project Hooidonk Den Dungen, gemeente St.-Michielsgestel", Grontmij Nederland B.V., Eindhoven, 27 mei 2010).
Beschermde gebieden
Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied geen onderdeel uit maakt van een Beschermd Natuurmonument, een Natura 2000-gebied, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Groene Hoofdstructuur (GHS). Binnen een straal van 4 kilometer ligt het Habitatrichtlijngebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. De woningbouwontwikkeling heeft geen invloed op dit natuurgebied. Ook zijn geen negatieve invloeden te verwachten op de EHS en de GHS.
Beschermde soorten
Het plangebied vormt een geschikt leefgebied voor de Steenuil, Ransuil en Kerkuil als foerageer- en leefgebied. Er zijn indicaties van de aanwezigheid van deze soorten binnen en rondom het plangebied, het betreft hier een mogelijke functies als foerageergebied maar niet als vaste rust- en verblijfplaats. Overige broedvogels zijn binnen het plangebied niet bekend. Mogelijk bevinden zich in het plangebied grondbroedende vogels in het broedseizoen.
Er zijn sporen gevonden van de aanwezigheid van veldmuizen, mollen, egels en kleine marterachtigen. De randen van het plangebied en de nabijgelegen tuinen fungeren mogelijk als foerageergebied van de Eekhoorn.
Binnen het plangebied bevinden zich geen vaste rust- en verblijfplaatsen voor vleermuizen door de afwezigheid van bomen en gebouwen. De randen van het plangebied fungeren mogelijk als foerageergebied voor Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger.
Op basis van expert judgement vormt het plangebied een mogelijk leefgebieden voor de Gewone pad, Bruine kikker, Bastaardkikker en Kleine watersalamander.
De waterlopen in en nabij het plangebied vormen een mogelijk leefgebied voor de vis het Bermpje.
Aanvullend onderzoek
Uit het aanvullend onderzoek blijkt dat er geen territoria, roest- of nestplaatsen van Ransuilen zijn onherroepelijk binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Tevens zijn er geen aanwijzingen dat het plangebied onderdeel uitmaakt van een functioneel leefgebied voor Ransuilen.
Gezien de afstand van de waargenomen Kerkuil tot het plangebied, de grootte van het territorium van een Kerkuil (20 tot 30 hectare) en de aanwezigheid van Steenuilen binnen het plangebied, wordt de kans op aanwezigheid van de Kerkuil in het plangebied zeer onwaarschijnlijk geacht.
De huidige inrichting van het plangebied bestaat grotendeels uit grasland, akkers en enkele functionele elementen (slootkanten, hertenkamp). Met de inrichting van het plangebied zullen twee (waarschijnlijk) functionele elementen binnen het leefgebied van de Steenuil verdwijnen. Echter, de omvang en het aandeel van de betreffende elementen lijken van marginale betekenis in vergelijking tot het totale aanbod van functionele elementen van vergelijkbare kwaliteit binnen het territorium van de aanwezige Steenuil of Steenuilkoppel. Hierdoor is het onwaarschijnlijk dat met de inrichting van het plangebied de functionaliteit van het leefgebied van de Steenuil niet gegarandeerd zou kunnen blijven.
Er bevinden zich geen Bermpjes in de te dempen watergang binnen het plangebied. Er hoeft dus ook geen rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van deze soort.
Nadere beschouwing
In verband met de aanwezigheid van de waarneming van een verblijfplaats en leefgebied van een koppel sperwers is het plangebied en de directe omgeving op 27 oktober 2010 nader onderzocht.
In de houtsingel aan de zuidzijde van het plangebied, direct gelegen aan het sportveld, bevindt zich een oud kraaiennest dat de huidige verblijfplaats vormt van een koppel sperwers. De verblijfplaats ligt in een redelijk geïsoleerde houtsingel, die vanaf het pad ten noorden van de houtsingel niet toegankelijk is vanwege de ligging van een watergang.
De houtsingel ligt buiten het plangebied Hooidonk. Met de voorgenomen inrichting van het plangebied is er een waterberging aan de zuidzijde van het plangebied gepland, waardoor een groenbuffer tussen de geplande bebouwing en de aanwezige verblijfplaats wordt gecreëerd. Hierdoor is een toename van verstoring van bewonersactiviteiten van marginale betekenis en zeer extensief. De ontsluitingsweg is aan de noordzijde van het plangebied gepland, waardoor autoverkeer ook geen verstorende werking heeft op de verblijfplaats. Het bestemmingsverkeer aan de zuidzijde zal bestaan uit fietsers en voetgangers van en naar het plangebied. Gelet op de inrichting van het plangebied voor de aanleg van 14 kavels en de functionaliteit van het pad aan de zuidzijde voor bewoners, zal ook dit verkeer zeer extensief van betekenis zijn en is het zeer aannemelijk dat er geen afbreuk aan de instandhouding van de verblijfplaats wordt veroorzaakt.
Vanuit de naastgelegen sportvelden lijkt er geen verstoring van de aanwezige vaste verblijf- en rustplaats van de soort plaats te vinden. Ondanks deze huidige verstorende factor is de soort tot nestgelegenheid gekomen en lijkt de sperwer zich niet direct te storen aan de sportactiviteit in de directe omgeving.
De sperwer is een soort die steeds meer een cultuurvolger lijkt te worden en in de nabijheid van bebouwing binnen gemeenten een functioneel leefgebied vindt tot op zeer korte afstanden van bewoning. Het is onwaarschijnlijk dat met de voorgenomen inrichting van het plangebied er voor de sperwer niet meer een functioneel foerageergebied gegarandeerd kan blijven en er een negatief effect op het broedsucces zal ontstaan. Het plangebied Hooidonk zal worden ingericht met woonkavels voorzien van een ruime tuininrichting die per saldo vergelijkbaar is en zelfs een toename in prooiaanbod zal leveren voor de soort in vergelijking tot de huidige inrichting van het plangebied met akkers en een dierenverblijf. De territoriumgrootte van een sperwer is dusdanig van omvang (ongeveer 3 tot 7 hectare), dat deze in de omgeving van het plangebied voldoende voedsel zal vinden, ook tijdens het broedseizoen, door de aanwezige zangvogels in de nabijgelegen tuinen, in de houtsingel en rondom de bestaande bebouwing. Er zijn diverse groenelementen in de directe omgeving aanwezig die als zeer geschikte observatieposten kunnen fungeren naast de huidige dekking van de bestaande houtsingel. Er worden dus geen negatieve effecten op de functionaliteit van het leefgebied van sperwers verwacht met de realisatie van het plangebied Hooidonk.
Conclusie
Aangezien er ten aanzien van beschermde gebieden geen negatieve effecten te verwachten zijn en er ten aanzien van het gebiedsbeleid geen consequenties zijn, hoeven er geen vervolgacties ten aanzien van gebiedsbescherming uitgevoerd te worden.
Gelet op de ligging van de verblijfplaats en de voorgenomen inrichting van het plangebied Hooidonk is geconstateerd dat er geen afbreuk aan de functionaliteit van de verblijfplaats en daarbij horende leefgebied van de sperwers wordt verwacht.
Men dient rekening te houden met de aanwezigheid van broedvogels in het broedseizoen (+/- 15 maart-15 juli). Broedvogels zijn beschermd tijdens deze periode. Dat betekent, dat aanbevolen wordt om de ruimtelijke ingreep buiten het broedseizoen plaats te laten vinden.
Indien er kapwerkzaamheden in het noordwestelijke deel van het plangebied plaats vinden, dan dient er vooraf aan de werkzaamheden een controle op aanwezigheid van vleermuizen te worden uitgevoerd.