Plan: | Jacobskamp |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0845.BP2010DDNJCBSKM100-OH01 |
Per 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets te doorlopen. Hierin dient inzicht te worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente wateradvies in te winnen bij de waterbeheerder. De gemeente en het waterschap kunnen praktische afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan wordt opgenomen.
Beleidskader
Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterplan van Noord-Brabant, het Waterbeheersplan 2010-2015 van waterschap De Dommel, het Nationaal Waterplan, het rapport Waterbeleid voor de 21ste eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:
Daarnaast is de 'Beleidsbrief regenwater en riolering' nog relevant. Hierin staat hoe het beste omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan.
Waterschap De Dommel: Beleidsnota uitgangspunten Watertoets
Het bestemmingsplan biedt ruimte aan nieuwbouw. Ten aanzien van deze nieuwbouwplannen in relatie tot duurzaam omgaan met water zijn de volgende beleidsuitgangspunten van het waterschap De Dommel van toepassing:
In de beoogde situatie maakt het water een integraal onderdeel uit van de leefomgeving. Met name de watergang en de wadi's zorgen ervoor dat water een beleefbaar en zichtbaar element vormt in de stedelijke leefomgeving.
In Jacobskamp zullen geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt worden, waardoor wordt gewaarborgd dat het oppervlaktewater van goede kwaliteit blijft.
Gemeentelijk Waterplan Sint-Michielsgestel
De gemeente Sint-Michielsgestel heeft in 2004 een gemeentelijk Waterplan opgesteld. Hierin wordt in het toekomstperspectief omschreven dat de gemeente een 'groene gemeente' dient te blijven. Voor het watersysteem geldt dat zoveel mogelijk dient te worden aangesloten bij het natuurlijke systeem en de aanwezige natuurlijke veerkracht van het watersysteem.
De groene principes kunnen op grond van de huidige situatie en het vigerend beleid in de gemeente Sint-Michielsgestel worden vertaald naar een aantal watergerelateerde thema's. Deze thema's vormen de kapstok waaraan uiteenlopende gebiedsgerelateerde aspecten kunnen worden opgehangen en geven daarmee een praktische ordening.
Overleg met de waterbeheerder
Tijdens de planontwikkeling is door de gemeente meermalen informeel overleg gevoerd met de waterbeheerder, in dit geval waterschap de Dommel. In overleg met de waterbeheerder zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor het nieuwe watersysteem in het plangebied:
In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan besproken met Waterschap De Dommel. In het overleg is aangegeven dat verduidelijk dient te worden of de ruimte voor wadi's voldoende is om te voldoen aan de wateropgave. Deze nadere berekening heeft geresulteerd in figuur 9, waarin de wadi's met bijbehorende afmetingen zijn weergeven. De nadere berekening en overzicht van de infiltratievoorzieningen zijn door de gemeente gecommuniceerd met het Waterschap.
Met betrekking tot de te verleggen watergang DO254, zoals weergegeven op de verbeelding, is met het Waterschap afgestemd dat deze een gelijke omvang krijgt als de bestaande watergang ter hoogte van het plangebied. Ten behoeve van het beheer en onderhoud van de watergang D0254 heeft het waterschap ingestemd met een eenzijdige onderhoudsstrook van 4 meter. Ten noorden van de entree van het sportpark komt de strook aan de westzijde, ten zuiden van de entree aan de oostzijde. Deze strook wordt eveneens eigendom van het Waterschap. De nieuwe loop van de leggerwatergang zal na de aanleg worden vastgelegd in de legger. Voor leggerwatergang D0257 geldt een eenzijdige beheerstrook aan de zuidzijde.
Huidige waterhuishoudkundige situatie
Algemeen
Ten behoeve van onderhavige ontwikkeling is naast deze waterparagraaf een geohydrologisch en geotechnisch onderzoek uitgevoerd door Lankelma. Dit onderzoek is als separate bijlage 27 gevoegd bij dit bestemmingsplan. Tevens heeft de gemeente de wateropgaven van het plandeel 'wonen' en 'sport' separaat uitgewerkt, met daarbij een voorstel voor bij de wateropgave passende bergingsvoorzieningen. Deze zijn voorgelegd en goedgekeurd door het waterschap De Dommel.
De karakteristiek van het watersysteem in Den Dungen hangt sterk samen met de historie van de landschapsstructuur en het gebruik van water en omgeving door de eeuwen heen.
De landschappelijke structuur is voor een belangrijk deel bepaald door afzettingen uit de laatste ijstijd (Pleistoceen) en door meer recente afzettingen (Holoceen). Aan het eind van de laatste ijstijd traden smeltwaterstromingen op die voor afzettingen (met name dekzand) in het gebied zorgden. Onder invloed van wind ontstonden nadien dekzandruggen.
Den Dungen verwijst naar donk of dungh wat "zandige verhoging" betekent. De lagere nattere delen naast de genoemde dekzandruggen kenmerken zich door het voorkomen van diepe kwel en het optreden van lokale kwel. Het watersysteem heeft hoofdzakelijk tot doel overtollig water af te voeren. Kenmerkend in Den Dungen is dan ook het intensieve patroon van sloten en greppels. De ontwatering van het gebied is noordelijk gericht, in de richting van de Zuid-Willemsvaart.
Gebruik en inrichting
Het plangebied is in de huidige situatie grotendeels in gebruik als agrarisch gebied (met name grasland) In het westelijke deel bevinden zich de bestaande sportvelden, welke zijn voorzien van drainage. In het uiterste oosten van het plangebied was een tuindercomplex gelegen, met onder andere glasopstanden en ligt een manege.
Bodem en grondwater
De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de onderzoekspunten varieert van 4,23 m tot 5,32 m +NAP. Het zuidelijk terreindeel ligt gemiddeld enigszins hoger. Voor wat betreft de regionale geologische bodemopbouw, bestaat de deklaag uit fijn zand en leem (formatie van Boxtel) de grens van deze deklaag is gelegen op 15 meter onder maaiveld. Daaronder is, tussen 15 en 22 m-mv een scheidende laag gelegen, bestaande uit klei. De ondiepe bodemopbouw in het plangebied bestaat uit eerdgronden. Dit zijn zandige gronden, met een humusrijke bovenlaag. De ondergrond bestaat voornamelijk uit matig fijn tot zeer fijn (siltig) zand.
De grondwaterstanden in het plangebied en directe omgeving zijn relatief hoog. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) is ter plekke van de beoogde bebouwing 0,2 tot 0,4 meter onder maaiveld gelegen. Ter plekke van de beoogde sportvelden is de grondwaterstand 0,4 tot 0,6 meter onder maaiveld gelegen. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand bevindt zich 1,0 tot 1,4 meter onder maaiveld. Dergelijke grondwaterstanden komen overeen met een Grondwatertrap IIIb tot en met VI.
Het plangebied is gelegen in intermediair gebied, dit wil zeggen dat er in het plangebied infiltratie plaatsvindt, maar dat er ook sporadisch kwel optreedt.
Op basis van een in 2007 afgeronde studie naar afkoppelkansen in de gemeente Sint-Michielsgestel blijkt dat de bodemopbouw van het plangebied Jacobskamp in Den Dungen geschikt is voor infiltratie. De grondwatergeschiktheid voor infiltratie geeft een minder positief beeld, aangezien de grondwaterstanden tamelijk hoog zijn. Deze conclusie wordt beaamd in het uitgevoerde geohydrologisch onderzoek. Hierin wordt geconcludeerd dat in het plangebied rekening moet worden gehouden met een k-waarde van 0,3 tot 2,2 m/dag. Dit maakt de ondergrond evenwel geschikt voor infiltratie. De GHG is echter zo hoog dat infiltratie van hemelwater niet zondermeer toepasbaar is. De noodzakelijke terreinophoging maakt echter wel enige infiltratie mogelijk.
Grondwaterbescherming
Op een groot aantal plaatsen in de provincie Noord-Brabant wordt (diep)grondwater gewonnen ten behoeve van menselijke consumptie. In dat kader zijn in de Provinciale Milieuverordening waterwinlocaties aangegeven, met bijbehorende waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Het plangebied is echter niet gelegen in een waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied, of boringsvrije zone. Enige beperking voor de ontwikkeling op basis van de Provinciale Milieuverordening is dan ook niet aan de orde.
Oppervlaktewater
In het plangebied is in de huidige situatie oppervlaktewater aanwezig in de vorm van kleine sloten en greppels rondom de bestaande percelen. Het betreft hier geen hoofdwaterlopen die in beheer zijn bij het waterschap De Dommel. Het landelijk gebied direct rondom Den Dungen kenmerkt zich door een relatief hoge slootdichtheid. De ontwatering van de watergangen is noordelijk gericht.
Dwars door het plangebied lopen twee leggerwatergangen van het waterschap De Dommel. Het betreft de leggerwatergangen DO254 en DO257. Deze zijn in figuur 8 weergegeven. Op beide leggerwatergangen is de keur van het waterschap De Dommel van toepassing.
Figuur 8: Huidige ligging Leggerwatergangen DO254 en DO257 ter plaatse van het plangebied |
Riolering
Den Dungen kent al van oudsher een gemengd rioolsysteem. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij (grootschalige) vervangingen over te gaan tot gescheiden aanleg van afvalwaterstromen. Ter plaatse van het plangebied is een vuilwateroverstort aanwezig met daaraan gekoppeld een bergbezinkbassin. Dit bassin kent een uitwendige noodoverstort welke aansluit op de aanliggende watergang. Het vervuilend effect als gevolg van deze voorziening is conform de uitgangspunten zoals gesteld in de basisinspanning en mede verwoordt in de betreffende toekenning WVO(Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren), zoals is verleend door Waterschap De Dommel.
Water en natuur/ verdroging
De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen een Natte Natuurparel, Natuurgebied. Waterpotentiegebied of overig gebied met specifieke ecologische functie (vogel- en habitatrichtlijngebieden of natuurbeschermingswetgebieden). De locatie is evenmin gelegen in een keurbeschermingsgebied.
Water in relatie tot de beoogde ontwikkeling
Uitgangspunt bij de beoogde ontwikkeling is dat hemelwater, dat als gevolg van de nieuwe verharde oppervlakken versneld tot afstroom komt, gescheiden wordt afgevoerd naar ondiepe wadi's. Daarnaast geldt dat bestaande watergangen, buiten de hoofdstructuur watergangen, niet in het plangebied gecompenseerd behoeven te worden. In de huidige situatie bevinden zich geen watergangen in het plangebied die behoren tot de hoofdstructuur. Aanwezige watergangen en greppels behoeven daarom niet te worden gecompenseerd.
Uitgaande van een hydrologische neutrale ontwikkeling, dient het hemelwater dat valt op nieuwe verhardingen te worden geborgen in het plangebied. Dit geschiedt in de vorm droogvallende bergingsvoorzieningen (wadi's). De wateropgave is voor het plandeel 'wonen' en 'sport' door de gemeente apart uitgewerkt. Hieronder volgt per plandeel een korte omschrijving. Bijlage 30 en 31 geven een vollediger inzicht in de wateropgave en gekozen bergingsvoorzieningen.
Omgaan met hemelwater - plandeel 'wonen'
De gemeente heeft een waterberekening opgesteld voor het deel 'wonen'. Uit de berekening komt naar voren dat bij een T=10 +10% bui 3147 m³ hemelwater geborgen dient te worden. Voor een T=100 +10% bui geldt een benodigde berging van 4179 m³, welke deels 'tussen de stoepranden' geborgen wordt. Deze hoeveelheid is zo klein dat dit niet tot schade zal leiden. De uitkomsten verhouden zich tot de uitkomsten van de HNO-tool. De berekening is voorgelegd aan het Waterschap en goedgekeurd. Deze aanvullende berekening is de basis voor figuur 9 waarin de zones zijn aangegeven waar infiltratievoorzieningen zijn voorzien. In de gearceerde gebieden is, uitgaande van een bergingsschijf van 0,45 m bij een T=10 + 10% bui een berging mogelijk van 3460 m³. Hiermee is aangetoond dat voldoende bergingsruimte is binnen de voorzieningen. De ledigingstijd (na volledige vulling ten gevolge van bui T=10+10%) is minder dan de norm van maximaal 72 uur.
Figuur 9: Oppervlakten infiltratievoorzieningen (wadi's) |
Omgaan met hemelwater - plandeel 'sport'
De gemeente heeft een waterberekening opgesteld voor het deel 'sport'. Uit de berekening komt naar voren dat bij een T=10 +10% bui 1054 m³ hemelwater geborgen dient te worden. Voor een T=100 +10% bui geldt een benodigde berging welke deels (46 m³) buiten de voorziening (op het maaiveld) geborgen wordt. De hoeveelheid te bergen water op het maaiveld is zo klein dat dit niet tot schade zal leiden. De uitkomsten van de berekening verhouden zich tot de uitkomsten van de HNO-tool, waarmee het waterschap ruimtelijke plannen beoordeelt. De berekening is voorgelegd aan het Waterschap en akkoord bevonden.
Deze aanvullende berekening is de basis voor de ruimtelijke opzet van de sportvelden waarin enkele wadi's zijn voorzien. In deze wadi's kan een verhard oppervlak van 24225 m² worden gecompenseerd, waar slechts 16145 m² behoeft te worden gecompenseerd. De wadi's hebben verschillende bodemhoogten. De ledigingstijd (na volledige vulling ten gevolge van bui T=10+10%) is minder dan (of gelijk aan) de norm van maximaal 72 uur. Er is gerekend met de laagst gemeten k-waarde en er is meer verhard oppervlak gecompenseerd dan nodig. Er is dus sprake van een zeer robuust systeem.
Beoogd watersysteem/ opvang hemelwater
Bij de beoogde ontwikkeling vormt het watersysteem een beeldbepalend, maar ook functioneel onderdeel van de woonomgeving. De oostelijke begrenzing van de woonwijk (op de grens met de nieuwe sportvelden) wordt gevormd door de bestaande sloot die tevens een belangrijk structuurelement vormt. Deze sloot wordt in de beoogde situatie een leggerwatergang. De bestaande greppel ter plaatse wordt verbreedt zodat de nieuwe leggerwatergang nagenoeg dezelfde omvang (breedte, diepte) heeft als de huidige leggerwatergang (DO254) in het plangebied. Leggerwatergang DO257 krijgt een nieuwe aansluiting op leggerwatergang DO254. Daarnaast wordt een bestaande 'knik' in DO257 enigszins rechtgetrokken. Hierdoor ontstaat een beter bereikbare onderhoudsstrook. Het bestaande bergbezinkbassin blijft bestaan.
Daarnaast zal in de beoogde situatie een nieuwe structuur van infiltratievoorzieningen (wadi's) worden aangebracht in combinatie met groen. Naast het feit dat deze waterstructuur een belangrijke rol speelt in de belevingswaarde, speelt deze structuur ook een rol voor het tijdelijk bergen en vertraagd afvoeren van afvloeiend hemelwater. Voor het bepalen van de waterstructuur is de wateropgave leidend.
In de beoogde situatie zal hemelwater van percelen (daken en erfverharding), sportvelden (drainagewater) en van wegen en parkeervoorzieningen via een regenwaterriool worden aangesloten op de wadi's in het plangebied. Via dit regenwaterriool zijn de wadi's ook onderling gekoppeld.
Het plangebied woningbouw zal worden voorzien van een aantal wadi's, deze zijn in figuur 11 weergegeven. Deze wadi's worden gecombineerd aangelegd met openbaar groen en/of speelplekken. In deze wadi's wordt hemelwater tijdelijk geborgen en zal het hemelwater infiltreren in de ondergrond.
Het sportcomplex wordt ook voorzien van een aantal wadi's. De wadi's hebben verschillende bodemhoogten en zijn direct met elkaar gekoppeld. Op deze manier wordt het water gestuurd naar de plekken waar deze tot de minste overlast zullen leiden, in dit geval aan de rand van het plangebied. Hier zal als eerste water in de wadi's komen en na bui als langste water in blijven staan.
Door de koppeling tussen de wadi's door middel van een regenwaterriool bestaat de mogelijkheid tot hergebruik van regenwater op het sportcomplex, bijvoorbeeld voor beregening.
Gezien het feit dat het plangebied een tamelijk hoge GHG kent, kan er niet zondermeer vanuit worden gegaan dat hemelwater geheel kan infiltreren in de ondergrond. Om deze reden zullen de wadi's onderling met elkaar worden verbonden. Via de landbouwkundige afvoer worden de wadi's aangesloten op een leggerwatergang. In extreme situaties kunnen de wadi's ook overstorten op deze watergang, het systeem wordt hiervoor voorzien van een overloopconstructie. De beschikbare berging in de wadi's zal in totaal circa 3147 m³ bedragen voor de woningbouw. Voor het sportcomplex zal de beschikbare berging in de wadi's circa 1054 m³ bedragen.
Het plangebied wordt hiermee voorzien van een watersysteem dat naast functioneel ook beeldbepalend is.
Voorkomen van wateroverlast in extreme situaties
Bij de wateropgave dient naast het realiseren van benodigde berging bij een T=10+10% scenario, eveneens rekening te worden gehouden met een zeer extreme neerslaggebeurtenis (T=100+10% scenario). Bij de zeer extreme neerslaggebeurtenissen T=100 kan het water in de voorzieningen tijdelijk tot aan maaiveld stijgen. Bovenop de bergingsschijf kan tot aan maaiveld nog een schijf van 0,1 meter worden aangewend voor noodberging. Uit de waterberekening blijkt dat in dergelijke situaties nog 259 m³ hemelwater buiten de voorzieningen geborgen wordt bij de woningbouw en 46 m³ bij het sportcomplex. Dit levert in dergelijke extreme situaties tijdelijk 'water op straat' op. Aangezien dergelijke situatie zeer zeldzaam zijn is tijdelijk water op straat toelaatbaar, zolang het geen schade veroorzaakt aan bebouwing. Het bouwpeil/ drempelpeil dient daarom voldoende ver boven maaiveld te worden gerealiseerd om zo wateroverlast in woningen uit te sluiten. Met de berekeningen is aangetoond dat er geen sprake van schade aan bebouwing zal zijn bij het T=100+10% scenario.
Systeemwerking/ koppeling met omliggend watersysteem
In het uiterste noorden van het plangebied woningbouw sluiten de wadi's via het regenwaterriool aan op het bestaande watersysteem. Bij het sportcomplex sluiten de wadi's via het regenwaterriool aan op de nieuwe locatie van de leggerwatergang. Op deze plaatsen wordt het water afgevoerd naar het omliggende watersysteem, met een maximum van 0,87 l/s/h (T=10+10% scenario). Via een uitstroombeperkende constructie wordt voorkomen dat deze afvoer wordt overschreden. Op deze plaatsen worden ook de overstorten van de wadi's gemaakt.
Drooglegging/ ontwatering
Wateroverlast wordt vermeden door in bebouwde gebieden te zorgen voor een voldoende drooglegging en ontwatering waardoor optrekkend vocht uit kruipruimten en de bijbehorende risico's voor de volksgezondheid worden vermeden. Drooglegging is de afstand tussen straat- of vloerpeil en het oppervlaktewaterpeil. Dit dient niet te worden verward met de ontwateringsdiepte dat de afstand tussen straat- of vloerpeil en de grondwaterspiegel betreft. In bebouwd gebied wordt een minimale ontwateringdiepte van 0,7 meter (straatpeil) en een minimale ontwateringsdiepte van 1,0 meter (vloerpeil) aanbevolen.
Er bestaan twee mogelijkheden om voldoende drooglegging te bereiken, namelijk draineren en ophogen. In het uitgevoerde geohydrologisch onderzoek wordt geadviseerd uit te gaan van ophoging van het terrein teneinde te voldoen aan de droogleggingseisen voor woningbouw. Het halen van de droogleggingseisen door middel van drainage zal (te veel) negatieve gevolgen hebben voor de waterhuishouding, natuur en bebouwing in de omgeving en wordt daarom afgeraden. Drainage van de huidige sportvelden zal worden verwijderd. Onder de beoogde nieuwe sportvelden wordt drainage toegepast. Ter compensatie van het toepassen van drainage worden de sportvelden deels als verhard oppervlak geteld. Het plangebied wordt volgens advies opgehoogd.
Riolering
In de beoogde situatie zal het plangebied in de nieuwe situatie worden voorzien van een gescheiden stelsel, waarbij hemelwater en huishoudelijk afvalwater afzonderlijk worden afgevoerd. Ten behoeve van de hemelwaterberging en -infiltratie zijn wadi's opgenomen in het plan. Aanvullend zal voor dit plan een rioleringsplan worden opgesteld. Dit rioleringsplan zal eveneens worden voorgelegd aan de waterbeheerder.
Waterkwaliteit
Aangezien in de beoogde situatie hemelwater zal worden geborgen in wadi's is het van belang om te kijken naar de waterkwaliteit. Van afvloeiend hemelwater is bekend dat deze verontreinigingen kan bevatten. In de beoogde situatie dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat dergelijke verontreinigingen in de bodem of in het oppervlaktewater terechtkomen (zorgvuldige materiaalkeuze).
Vergunningen
Aanvullend aan de waterparagraaf is een watervergunning benodigd voor de planontwikkelingen. Met name de gedeeltelijke verlegging van leggerwatergang DO254 en DO 257 is hierbij van belang. Tevens wordt er een geluidsscherm aangelegd binnen de Keurzone van leggerwatergang DO 257. Geadviseerd wordt om voor het gehele plan een watervergunning aan te vragen.
Water in relatie tot de verbeelding en de planregels
Op de verbeelding is ervoor gekozen de bestemming 'Water' toe te kennen aan de twee leggerwatergangen (de verlegde DO254 en de deels verlegde DO257). De leggerwatergangen zijn aan een zijde voorzien van een dubbelbestemming 'Waterstaat - beschermingszone waterlopen', met een breedte 4 meter gemeten vanaf de insteek van de watergang. Deze zone heeft het Waterschap nodig voor een goed beheer en onderhoud van de desbetreffende watergang. Via een aanlegvergunningenstelsel wordt zeker gesteld dat deze zone obstakelvrij blijft. Naast deze beheerzone blijft de Keur van Waterschap De Dommel van toepassing. De Keur is van toepassing op weerszijden van de watergang. Binnen deze Keurzones gelden beperkingen voor activiteiten die de werking van het oppervlaktewaterlichaam kunnen beperken.
Op één plek kruist een leggerwatergang de verkeersbestemming. Gezien het belang van een goede doorstroming in een leggerwatergang, wordt de benodigde duiker mogelijk gemaakt met de aanduiding 'specifieke vorm van waterduiker'. Deze aanduiding is ook gebruikt om de duiker aan te duiden die in het uiterste zuiden aantakt op het bestaande tracé van de leggerwatergang. De al aanwezige duiker wordt hier enigszins aangepast.
De overige nieuwe watergangen en wadi's vallen allen binnen de bestemming 'Groen' en 'Verkeer- - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemmingen zijn onder andere water, waterhuishoudkundige voorzieningen en wadi's mogelijk gemaakt. Binnen de bestemming 'Groen' zijn de toekomstige wadi's door middel van een aanduiding aangegeven op de verbeelding, zodat duidelijk is waar ze zullen komen. In de regels is aangegeven dat binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' minimaal 3.147 m³ aan waterberging gerealiseerd moet worden.
Met het oog op de noodzakelijke doorstroming in het watersysteem is het noodzakelijk dat in de bestemming 'Verkeer' en 'Verkeer-verblijfsgebied' de aanleg van duikers mogelijk is. In deze bestemming zijn daarom water en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk gemaakt.
Ook in de bestemming 'Sport' zijn, met het oog op de aan te leggen wadi en drainage-voorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk gemaakt. Bepaald is dat de infiltratie- en bergingsvoorzieningen voor water een minimale omvang moeten hebben van 5% van het totale bestemmingsvlak 'Sport'. Het gaat hier om het bestemmingsvlak gelegen aan de Hooidonksestraat.
In het plangebied blijft een bestaand bergbezinkbassin aanwezig. Deze wordt juridisch planologisch vastgelegd door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van water-bergbezinkbassin'. Voor de watergangen geldt dat de bestemming 'Water' van toepassing is van insteek tot insteek.
Conclusie
Onderhavig initiatief kan met het oog op een duurzaam waterbeheer doorgang vinden. Hemelwaterstromen en vuilwaterstromen zullen gescheiden worden afgevoerd. In deze waterparagraaf is beschreven dat de ontwikkeling hydrologische neutraal is. Belangrijkste aspect hierbij is dat, met het oog op het voorkomen van wateroverlast, wordt voldaan aan de eigen wateropgave. Daarnaast zal een deel van de planlocatie worden opgehoogd om voldoende drooglegging te garanderen.
Met deze waterparagraaf worden geen vergunningen verleend. Aanvullend aan de ruimtelijke procedure zal een ontheffing van de Keur van het Waterschap moeten worden aangevraagd voor deze ontwikkeling.
Daarnaast zal de afvoer van hemelwater en vuilwater nader worden uitgewerkt in een rioleringsplan. Ook de koppeling van hemelwaterafvoeren op wadi's en watergangen (oppervlakkige afvoer of via regenwaterriool) dient hierin aan de orde te komen. Het rioleringsplan wordt opgesteld conform gemeentelijk beleid.