Artikel 22 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen in geringe mate worden overschreden, voor zover en meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
b. de in dit plan voorgeschreven maten met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
-
1. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
-
2. deze om esthetische en/of bouwtechnische redenen noodzakelijk is en;
-
3. de toepasselijke bestemmingsplanregel zelf geen mogelijkheid tot afwijking biedt;
De in dit artikel genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.