Plan: | Landelijk gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0844.BPLandelijkgebied-VG01 |
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 17.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 17.1.1:
Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de functies genoemd in de navolgende Staat van maatschappelijke functies:
Afkorting | Aanduiding | Type maatschappelijke functie | Adres | bebouwingspercentage (%) | |||||
sm-1 | specifieke vorm van maatschappelijk – 1 | Gebedshuis | Gemondseweg 41 | 20% | |||||
sm-2 | specifieke vorm van maatschappelijk – 2 | Kloostercomplex Barbara/zorginstelling | Eerdsebaan 1 | 40% |
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2' is ondersteunende horeca toegestaan.
Voor horeca geldt het volgende:
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het percentage als opgenomen in de tabel in 17.1.2 onder a.
Voor de bedrijfsgebouwen geldt het volgende:
Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, gebouwd krachtens een vergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en andere bouwwerken, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en achter de voorgevelrooilijn van het dichtst bij de weg gelegen gebouw.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor slopen) cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, zoals opgenomen in Bijlage 4 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in 17.5.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden: