8.2.1 Aanbouwen en overkappingen
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend aanbouwen en overkappingen aan de gevel van een hoofdgebouw worden opgericht, waarbij de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen:
-
a. de bouw- en goothoogte mag maximaal 3,25 m bedragen;
-
b. de breedte van een aanbouw mag maximaal 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen;
-
c. de breedte van een aanbouw in combinatie met een overkapping mag maximaal 75% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen, met dien verstande dat de aanbouw een maximale breedte van 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
-
d. de diepte van een uitbouw of overkapping mag maximaal 1 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw binnen de aangrenzende bestemming bedragen;
-
e. de afstand van een uitbouw of overkapping tot de voorste perceelgrens moet tenminste 1 m bedragen;
-
f. een carport is tenminste 1 m achter de voorgevellijn gesitueerd en is afgedekt met een plat dak met een maximale hoogte van 3 m. De oppervlakte telt mee bij de totale oppervlakte aan erfbebouwing zoals dat geldt voor de aangrenzende bestemming.