direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 3
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPBedrijventerrein-VG02

Artikel 5 Bedrijventerrein - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, uitsluitend zoals bedoeld in 5.1.2 onder a;
  • b. opslagbedrijven;
  • c. kantoren, uitsluitend zoals bedoeld in 5.1.2 onder e;
  • d. detailhandel, uitsluitend zoals bedoeld in 5.1.2 onder f;
  • e. bedrijfswoning, uitsluitend zoals bedoeld in 5.1.2 onder h;
  • f. internetverkoop, uitsluitend zoals bedoeld in 5.1.2 onder g;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. veiligheidsvoorzieningen;
  • j. voet- en fietspaden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, terreinontsluitingen en parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming.

5.1.2 Nadere detaillering

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Bedrijven

Uitsluitend zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 als opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan, voor zover zij in de kolom 'verkeer' geen 2 of 3 scoren, met dien verstande dat bestaande bedrijven die een 2 of 3 scoren wel zijn toegestaan.

b Bevi inrichting

Bevi inrichtingen zijn toegestaan, met dien verstande dat de plaatsgebonden risicoocontour van 10 -6 zich niet buiten de perceelsgrenzen mag bevinden.

c Opslagbedrijven

De plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 ten gevolge van de opslag van stoffen mag zich niet buiten de perceelsgrenzen bevinden.

d Geluidzoneringsplichtige inrichtingen

Geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan.

e Kantoren

Uitsluitend zijn onzelfstandige kantoren toegestaan.

f Detailhandel
  • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan:
    • a. als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
    • b. als ondergeschikte nevenactiviteit van een groothandel in goederen die in het assortiment van de groothandel aanwezig zijn;

met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte van de onder a en b beschreven vormen van detailhandel niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bruto vloeroppervlakte van het bedrijf tot een maximale winkelvloeroppervlakte van 150 m2;

  • 2. volumineuze detailhandel is niet toegestaan;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 2 is ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel volumineus verkeersaantrekkend', de feitelijk bestaande detailhandel', zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels, toegestaan;
  • 4. indien het gebruik genoemd onder 3 gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden ter plaatse van de onder 3 genoemde aanduidingen niet meer ten behoeve van detailhandel in gebruik worden genomen.
g Internetverkoop

Internetverkoop is toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. er geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaatsvindt;
  • 2. er geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is;
  • 3. geen mogelijkheid aan personen wordt geboden voor het afhalen van goederen;
  • 4. geen mogelijkheid aan personen wordt geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
h Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • 1. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • 2. op bouwpercelen waar een aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, mag, voor zover de gronden gelegen zijn achter het denkbeeldig verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning, niet meer dan 30% van het bouwperceel, met een maximum van 100 m², worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie;
  • 3. de gronden zoals bedoeld onder 2, vormen het erf van de bedrijfswoning.
i Buitenopslag

Voor buitenopslag geldt het volgende:

  • a. buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de afstand van buitenopslag tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag aan minimaal één zijde niet minder bedragen dan 4 m;
  • c. de buitenopslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
  • d. de brandveiligheid moet gewaarborgd zijn;
  • e. de buitenopslag mag niet ten koste van het parkeren gaan.
j Parkeren

Het bepaalde in Artikel 25 Parkeernormen is van toepassing.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • d. een bedrijfsverzamelgebouw is niet toegestaan.
5.2.3 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. voor erfbebouwing geldt het volgende:
    • 1. erfbebouwing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het erf van de bedrijfswoning zoals bedoeld in 5.1.2 onder h;
    • 2. het bebouwingspercentage van het erf van de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50%;
    • 3. erfbebouwing is uitsluitend toegestaan op een afstand van minimaal 3 m van het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 is een carport toegestaan op een afstand van minimaal 1 m van het verlengde van de voorgevel;
    • 5. de goothoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
    • 6. de bouwhoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 5,0 m;
    • 7. de bouwhoogte van een overkapping en een carport mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen voor het verlengde van de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
5.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.

5.2.5 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 50 m3.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,25 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1,25 m;
  • b. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. antennes mogen niet voor (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning gesitueerd worden;
  • d. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de bedrijfswoning dan wel op een afstand van maximaal 15 m van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • h. de afstand van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde met een bebouwde oppervlakte groter dan 4 m², tot de grens van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 4 m.
5.2.7 Bestaande bouwwerken

Voor zover de situering en/of maatvoering van een bestaand bouwwerk, die is gebouwd conform een verleende bouwvergunning of omgevingsvergunning, afwijkt van het gestelde in 5.2 dan geldt de bestaande situering en/of maatvoering als maximum.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;

indien zulks noodzakelijk is:

  • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid en de milieusituatie;
  • 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Telecommunicatiemast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 5.2.6. voor het oprichten van een grondgebonden antenne-installatie voor telecommunicatiedoeleinden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 40 m;
  • b. in de directe omgeving bestaan geen mogelijkheden voor het mede-gebruik maken van een bestaande antenne-installatie (mastsharing);
  • c. het bouwwerk wordt gesitueerd op een van de weg afgekeerd deel van de betreffende bedrijfskavel;
  • d. het bouwwerk is op verantwoorde wijze in de omgeving ingepast.
5.4.2 Aaneenbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 5.2.2 onder c, teneinde mogelijk te maken dat 2 bedrijven hun bedrijfsbebouwing tegen elkaar aan en in de zijdelingse perceelsgrens willen bouwen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de brandveiligheid is voldoende gewaarborgd;
  • b. aan één zijde mag de bedrijfsbebouwing niet in de zijdelingse perceelsgrens staan;
  • c. de vergunnng mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
5.4.3 Ondergeschikte bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 5.2.2 onder c, teneinde mogelijk te maken dat kleine bouwwerken op een afstand van minder dan 4 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, mits:

  • a. de brandveiligheid voldoende is gewaarborgd;
  • b. de kleine bouwwerken noodzakelijk zijn in verband met het voldoen aan de milieuwetgeving;
  • c. de bedrijfsbebouwing aan één zijde niet in de zijdelingse perceelsgrens staat;
  • d. de vergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. woondoeleinden anders dan bedoeld in 5.1.2 onder h;
  • b. detailhandel, anders dan bedoeld in 5.1.2 onder f;
  • c. kantoren, anders dan bedoeld in 5.1.2 onder e;
  • d. gebruik van een bouwperceel door meer dan één bedrijf, met uitzondering van het bestaande legale gebruik;
  • e. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • f. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • g. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijking milieucategorieën

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 5.1.2 onder a. voor:

  • 1. het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven;
  • 2. het toestaan van bedrijven die zijn opgenomen in de opvolgende milieucategorie zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven;
  • 3. het toestaan van bedrijven die in de kolom verkeer van de Staat van bedrijfsactiviteiten een 2 scoren en deze bedrijven vanwege hun aard voor wat betreft verkeersaantrekking vergelijkbaar zijn met bedrijven die een 1 scoren in de kolom verkeer,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
5.6.2 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van 5.5 onder a, voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, mits:

  • a. de bewoning op advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden of bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte een oppervlak beslaat van maximaal 80 m2.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat bedrijfswoningen ter plaatste niet meer zijn toegestaan, zodra het gebruik als bedrijfswoning ter plaatse is beëindigd.