direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPBedrijventerrein-VG02

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder a;
  • b. opslagbedrijven;
  • c. kantoren, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder e;
  • d. detailhandel, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder f;
  • e. dienstverlening uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder h
  • f. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder i;
  • g. een sportcomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  • h. bedrijfswoningen, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder k;
  • i. consumentgerichte activiteiten, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder j;
  • j. internetverkoop, uitsluitend zoals bedoeld in 4.1.2 onder g;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • m. veiligheidsvoorzieningen;
  • n. voet- en fietspaden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, terreinontsluitingen en parkeervoorzieningenten dienste van de bestemming.

4.1.2 Nadere detaillering

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

a Bedrijven

Voor de functie bedrijven geldt de volgende nadere detaillering:

  • 1. uitsluitend zijn bedrijven tot en met categorie 3.1 als opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2' ook bedrijven uit categorie 3.2 als opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijven tot en met categorie 2 als opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-bierbrouwerij' is ook de bestaande ambachtelijke bierbrouwerij toegestaan;
  • 5. een verkooppunt voor motorbrandstoffen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • 6. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is uitsluitend de verkoop van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg toegestaan;
b Bevi inrichting
  • 1. Bevi inrichtingen zijn toegestaan, met dien verstande dat de plaatsgebonden risicoocontour van 10 -6 zich niet buiten de perceelsgrenzen mag bevinden.
  • 2. In afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' een Bevi-inrichting in de vorm van een verkooppunt motorbrandstoffen inclusief de verkoop van lpg toegestaan.
c Opslagbedrijven

De plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 ten gevolge van de opslag van stoffen mag zich niet buiten de perceelsgrenzen bevinden.

d Geluidzoneringsplichtige inrichtingen

Geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan.

e Kantoren

Voor kantoren geldt het volgende:

  • 1. uitsluitend zijn onzelfstandige kantoren toegestaan;
  • 2. (zelfstandige) kantoren zijn toegestaan na verlening van de vergunning als genoemd in 4.6.3;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 2 zijn ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' (zelfstandige) kantoren toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-onzelfstandig kantoor' is een kantoor toegestaan dat een onderdeel is van een bedrijf dat binnen de bestemming Bedrijventerrein - 2 is gevestigd, en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft.
f Detailhandel

Voor detailhandel geldt het volgende:

  • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan:
    • a. als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
    • b. als ondergeschikte nevenactiviteit van een groothandel in goederen die in het assortiment van de groothandel aanwezig zijn;

met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte van de onder a en b beschreven vormen van detailhandel niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bruto vloeroppervlakte van het bedrijf tot een maximale winkelvloeroppervlakte van 150 m2;

Niet verkeersaantrekkende detailhandel in volumineuze goederen

  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is niet-verkeersaantrekkende detailhandel in volumineuze goederen toegestaan;

Verkeersaantrekkende detailhandel in volumineuze goederen

  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel volumineus verkeersaantrekkend', de feitelijk bestaande verkeeraantrekkende detailhandel in volumineuze goederen, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels, toegestaan;
  • 4. indien het gebruik genoemd onder 3 gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel volumineus verkeersaantrekkend' niet meer ten behoeve van verkeersaantrekkende detailhandel in volumineuze goederen in gebruik worden genomen;

Bestaande detailhandel

  • 5. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', de feitelijk bestaande detailhandel', zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels, toegestaan;
  • 6. indien het gebruik genoemd onder 5 gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' niet meer ten behoeve van detailhandel in gebruik worden genomen;
  • 7. in afwijking van het bepaalde in 1 geldt ter plaatse van de onderstaande aanduidingen het volgende:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel 1' is een meubelhandel toegestaan met een winkelvloeroppervlakte van 2577 m²;
    • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel 2' is een supermarkt toegestaan met een winkelvloeroppervlakte van 2046 m²;
    • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel 3' is een tegelhandel toegestaan met een winkelvloeroppervlakte van 237 m²;
    • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel 4' is een automaterialenhandel toegestaan met een winkelvloeroppervlakte van 1650 m².

Branchevreemde goederen

  • 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel volumineus verkeersaantrekkend', is eveneens de verkoop van branchevreemde niet-volumineuze goederen categorie 1 toegestaan, met dien verstande dat:
    • a. de winkelvloeroppervlakte van de verkoop van branchevreemde niet-volumineuze goederen categorie 1 niet meer mag bedragen dan 10% van de winkelvloeroppervlakte van de detailhandel in volumineuze goederen tot een maximale winkelvloeroppervlakte van 250 m2;
    • b. de winkelvloeroppervlakte ten behoeve van een afzonderlijke hoofdbranche mag niet meer bedragen dan 50 m2;
    • c. detailhandel in voedings- en genotsmiddelen niet is toegestaan.
g Internetverkoop

Internetverkoop is toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. er geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaatsvindt;
  • 2. er geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is;
  • 3. geen mogelijkheid aan personen wordt geboden voor het afhalen van goederen;
  • 4. geen mogelijkheid aan personen wordt geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
h Dienstverlening

Dienstverlening is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'.

i Maatschappelijke voorzieningen

Maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' en uitsluitend in de vorm van een praktijkruimte.

j Consumentgerichte activiteiten

Consumentgerichte activiteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van de vergunning als genoemd in 4.6.3.

k Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • 1. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • 2. op bouwpercelen waar een aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, mag, voor zover de gronden gelegen zijn achter het denkbeeldig verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning, niet meer dan 30% van het bouwperceel, met een maximum van 100 m², worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie;
  • 3. de gronden zoals bedoeld onder 2, vormen het erf van de bedrijfswoning.
l Buitenopslag

Voor buitenopslag geldt het volgende:

  • 1. buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • 2. de afstand van buitenopslag tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag aan minimaal één zijde niet minder bedragen dan 4 m;
  • 3. buitenopslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
  • 4. de brandveiligheid moet gewaarborgd zijn;
  • 5. de buitenopslag mag niet ten koste van het parkeren gaan.
m Veiligheidszone vanwege lpg

De plaatsgebonden risicocontour van het LPG vulpunt, de ondergrondse opslag van lpg en de lpg afleverzuilen mag de grenzen van de aanduidingen 'veiligheidszone-lpg', niet overschrijden.

n Parkeren

Het bepaalde in Artikel 25 Parkeernormen is van toepassing.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Veiligheidszone vanwege lpg

Ter plaatse van de aanduidingen 'veiligheidszone-lpg' is de nieuwbouw van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.

4.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • e. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • f. een bedrijfsverzamelgebouw is niet toegestaan.
4.2.4 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. voor erfbebouwing geldt het volgende:
    • 1. erfbebouwing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het erf van de bedrijfswoning zoals bedoeld in 4.1.2 onder k;
    • 2. het bebouwingspercentage van het erf van de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50%;
    • 3. erfbebouwing is uitsluitend toegestaan op een afstand van minimaal 3 m van het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 is een carport toegestaan op een afstand van minimaal 1 m van het verlengde van de voorgevel;
    • 5. de goothoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
    • 6. de bouwhoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 5,0 m;
    • 7. de bouwhoogte van een overkapping en een carport mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelegen voor het verlengde van de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
4.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

4.2.6 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 50 m³.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,25 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1,25 m;
  • b. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. antennes mogen niet voor (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning gesitueerd worden;
  • d. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de bedrijfswoning dan wel op een afstand van maximaal 15 m van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte van reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • h. de afstand van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde met een bebouwde oppervlakte groter dan 4 m², tot de grens van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 4 m.
4.2.8 Bestaande bouwwerken

Voor zover de situering en/of maatvoering van een bestaand bouwwerk, die is gebouwd conform een verleende bouwvergunning of omgevingsvergunning, afwijkt van het gestelde in 4.2 dan geldt de bestaande situering en/of maatvoering als maximum.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;

indien zulks noodzakelijk is:

  • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid en de milieusituatie;
  • 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Telecommunicatiemast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.2.7. voor het oprichten van een grondgebonden antenne-installatie voor telecommunicatiedoeleinden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 40 m;
  • b. in de directe omgeving bestaan geen mogelijkheden voor het mede-gebruik maken van een bestaande antenne-installatie (mastsharing);
  • c. het bouwwerk wordt gesitueerd op een van de weg afgekeerd deel van de betreffende bedrijfskavel;
  • d. het bouwwerk is op verantwoorde wijze in de omgeving ingepast.
4.4.2 Bedrijfsverzamelgebouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.2.3 onder d, e en f teneinde een bedrijfsverzamelgebouw toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is geen sprake van een onevenredige afbreuk van de belangen van naburige percelen;
  • b. de brandveiligheid is voldoende gewaarborgd;
  • c. de vergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitingssituatie ter plaatse;
  • d. tenminste één gevel van de bedrijven die in het bedrijfsverzamelgebouw gevestigd zijn, is gericht op de bestemming verkeer;
  • e. er dient sprake te zijn van één architectonische bouwmassa.
4.4.3 Aaneenbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.2.3 onder d en f, teneinde mogelijk te maken dat 2 bedrijven hun bedrijfsbebouwing tegen elkaar aan en in de zijdelingse perceelsgrens willen bouwen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de brandveiligheid is voldoende gewaarborgd;
  • b. aan één zijde mag de bedrijfsbebouwing niet in de zijdelingse perceelsgrens staan;
  • c. de vergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
4.4.4 Ondergeschikte bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.2.3 onder d, teneinde mogelijk te maken dat kleine bouwwerken op een afstand van minder dan 4 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, mits:

  • a. de brandveiligheid voldoende is gewaarborgd;
  • b. de kleine bouwwerken noodzakelijk zijn in verband met het voldoen aan de milieuwetgeving;
  • c. de bedrijfsbebouwing aan één zijde niet in de zijdelingse perceelsgrens staat;
  • d. de vergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. woondoeleinden, anders dan bedoeld in 4.1.2 onder k;
  • b. detailhandel, anders dan bedoeld in 4.1.2 onder f;
  • c. kantoren, anders dan bedoeld in 4.1.2 onder e;
  • d. gebruik van een bouwperceel door meer dan één bedrijf, met uitzondering van het bestaande legale gebruik;
  • e. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • f. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • g. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijking milieucategorieën

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder a. voor:

  • 1. het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven;
  • 2. het toestaan van bedrijven die zijn opgenomen in de opvolgende milieucategorie zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
4.6.2 Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder f en 4.5.1 onder b teneinde detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen toe te staan;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
4.6.3 Kantoren en consumentgerichte activiteiten

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.1.2 onder e of j verlenen teneinde een kantoor of een consumentgerichte activiteit toe te staan,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend de consumentgerichte activiteiten die zijn opgenomen in Bijlage 2 zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn eveneens naar aard, omvang en (ruimtelijke) uitstraling gelijkwaardige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan;
  • c. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • d. de naburige bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering beperkt;
  • e. het parkeren en het laden en lossen vinden plaats op eigen terrein;
  • f. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de verkeersafwikkeling ter plaatse.
4.6.4 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van 4.5.1 onder a, voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, mits:

  • a. de bewoning op advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden of bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte een oppervlak beslaat van maximaal 80 m2.
4.6.5 Afwijking bedrijfsverzamelgebouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.5.1 onder d, teneinde het gebruik van een bouwperceel door meerdere bedrijven mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijven worden gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw;
  • b. het bedrijfsverzamelgebouw voldoet aan het gestelde in 4.4.2;
  • c. er is aangetoond dat er voldoende parkeergelegenheid op het bouwperceel is.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat bedrijfswoningen ter plaatste van de aanduiding 'bedrijfswoning' niet meer zijn toegestaan, zodra het gebruik als bedrijfswoning ter plaatse is beëindigd.