direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied Rucphen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.9000B0001-GU02

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Bestemming

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': tevens dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': een camping;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': een groepsaccommodatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - naturistenterrein': een naturistenterrein met camping;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiepark': een recreatiepark;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning met daaraan ondergeschikt een aan huis gebonden beroep met een maximale vloeroppervlakte van 50 m², met dien verstande dat de activiteiten in de woning worden uitgeoefend en de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • i. ondersteunende horeca met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 100 m² dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
  • j. ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 100 m² dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
  • k. groenvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

20.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 20.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen en van de op de kaart ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwde oppervlakte' in m² aangegeven maximum oppervlakte voor bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat wanneer geen oppervlakte is aangeduid het bouwvlak in zijn geheel mag worden bebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 4 meter, tenzij in de sub a tot en met sub e genoemde specifieke regels een andere goothoogte is opgenomen;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 meter, tenzij in de sub a tot en met sub e genoemde specifieke regels een andere goothoogte is opgenomen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b en c geldt ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' de aangegeven goot- en/of bouwhoogte;
  • e. de afstand tussen gebouwen onderling, indien deze niet aaneengesloten zijn gebouwd, bedraagt minimaal 3 meter;
  • f. de afstand van gebouwen tot aan de as van de weg bedraagt minimaal 15 meter, tenzij in de sub a tot en met sub e genoemde specifieke regels een andere afstand is opgenomen;
  • g. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 10 meter, tenzij in de sub a tot en met sub e genoemde specifieke regels een andere afstand is opgenomen;
  • h. onderkeldering van een recreatieobject is niet toegestaan.

Daarnaast gelden de in sub a tot en met sub e genoemde specifieke regels.

a Kampeerterrein

Gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal standplaatsen bedraagt maximaal 50 per hectare;
  • b. het maximum aantal standplaatsen bedraagt voor:
    • 1. camping De Witte Plas, Molendreef 5: 455 standplaatsen;
    • 2. camping De Oliepot, De Oliepot 7: 44 standplaatsen;
    • 3. camping De Posthoorn, Pierestraat 16: 349 standplaatsen;
  • c. de oppervlakte van een standplaats voor een kampeermiddel bedraagt minimaal 75 m² en voor een vakantiebungalow minimaal 100 m²;
  • d. voor een stacaravan gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 60 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • e. voor een vakantiebungalow gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 75 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • f. per standplaats of vakantiebungalow is maximaal één bijgebouw toegestaan, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 10 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • g. voor bedrijfsgebouwen, niet zijnde stacaravans en vakantiebungalows, gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte per bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 175 m², met dien dat de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 100 m² per hectare bedraagt;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 4 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 7,5 meter;
    • 4. de afstand van bedrijfsgebouwen tot aan de as van de weg bedraagt minimaal 25 meter.

b Groepsaccommodatie

Gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' worden opgericht met inachtneming van de in 20.2.1 genoemde regels.

c Naturistenterrein

Gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - naturistenterrein' worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal toegestane toeristenplaatsen bedraagt 25;
  • b. per standplaats is één bijgebouw toegestaan, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 10 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter.

d Recreatiepark

Gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiepark' worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het maximum aantal standplaatsen bedraagt voor:
    • 1. chaletpark Vreugdehof, Langendijksestraat 15: 24 jaarplaatsen;
    • 2. chaletpark De Zilverden, De Oliepot 9: 54 jaarplaatsen;
  • b. de oppervlakte van een standplaats voor een chalet bedraagt minimaal 100 m²;
  • c. voor een chalet gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 75 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • d. per chalet is maximaal één bijgebouw toegestaan, waarvoor de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 10 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter.

e Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken

Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 5 meter;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken minimaal 30° en maximaal 65°;
  • e. de afstand van een bedrijfswoning tot de as van de weg bedraagt minimaal 25 meter;
  • f. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • g. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m²;
  • i. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 1 meter;
  • j. de afstand van een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' minimaal 10 meter bedraagt.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bij de bedrijfswoning mag maximaal één niet overdekt zwembad worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. het zwembad binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak wordt opgericht;
    • 2. de afstand tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning minimaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 5 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tot de bedrijfswoning maximaal 20 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 2,50 meter;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 meter;
  • e. de bouwhoogte van antennemasten bedraagt maximaal 25 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.

20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Verboden gebruik

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bouwwerken voor statische opslag;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
  • c. het gebruik van bedrijfs- en/of bijgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten dan wel een bed and breakfast;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. het gebruik van recreatieverblijven ten behoeve van permanente bewoning.

20.4 Afwijken van de gebruiksregels
20.4.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 juncto lid 20.3.1 onder c voor:

  • a. het inrichten van een bijbehorend bouwwerk als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
    • 2. er sprake is van één huishouden, waarvan een gedeelte in een bijbehorend bouwwerk is gehuisvest;
    • 3. er geen zelfstandige woning ontstaat;
    • 4. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van mantelzorg maximaal 70 m² bedraagt. De oppervlakte ten behoeve van mantelzorg wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte als bedoeld in lid 20.2.1 sub e;
    • 5. het betreffende bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend voor mantelzorg worden gebruikt indien het via minimaal één doorgang gekoppeld is aan het hoofdgebouw;
    • 6. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als afhankelijke woonruimte worden beëindigd en de woonvoorzieningen worden verwijderd.
  • b. het plaatsen van één tijdelijke vrijstaande woonunit ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
    • 2. er sprake is van één huishouden, waarvan een gedeelte in een tijdelijke woonunit is gehuisvest;
    • 3. er geen zelfstandige woning ontstaat;
    • 4. plaatsing van een tijdelijke woonunit is uitsluitend binnen het bouwvlak en minimaal 2 meter achter de voorgevel van de woning toegestaan;
    • 5. de goothoogte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 3 meter;
    • 6. de bouwhoogte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 5 meter;
    • 7. de oppervlakte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 70 m². De oppervlakte ten behoeve van mantelzorg wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte als bedoeld in lid 20.2.1 sub e;
    • 8. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als van de tijdelijke woonunit als afhankelijke woonruimte worden beëindigd en de tijdelijke woonunit wordt verwijderd.

20.4.2 Beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 en lid 20.3.1 sub d voor de uitoefening van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in de woning en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • b. het uitoefenen van de activiteiten niet tot gevolg heeft dat het uiterlijk aangezien van de woning zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken dat wordt gebruikt voor de activiteiten bedraagt maximaal 70 m²;
  • d. het uitoefenen van activiteiten die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving niet is toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  • e. degene die de activiteiten in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
  • f. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit gerelateerd aan het desbetreffende bedrijf.

20.4.3 Bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 juncto lid 20.3.1 onder d voor het gebruik van bebouwing voor verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten in de vorm van een bed and breakfast, met dien verstande dat:

  • a. een bed and breakfast kan alleen worden aangeboden door de hoofdbewoner van het pand;
  • b. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond;
  • c. de hoofdfunctie van de woning waarin een bed and breakfast gevestigd wordt, moet wonen blijven;
  • d. het aantal personen dat tegelijkertijd van een bed and breakfast accommodatie gebruik kan maken bedraagt maximaal 10;
  • e. maximaal vier kamers mogen worden gebruikt als bed and breakfast kamer;
  • f. bed and breakfast kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
  • g. permanente bewoning niet is toegestaan;
  • h. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. de verblijfsrecreatieve functie mag niet worden gebruikt voor de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders;
  • j. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, binnen het bestaande bouwvlak;
  • k. er mogen geen aanverwante voorzieningen gerealiseerd worden;
  • l. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.