direct naar inhoud van 5.4 Uitstraling plangebied
Plan: Hooghei II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1

5.4 Uitstraling plangebied

Plangebied

De ligging van het plangebied, namelijk op de overgang van de dorpsrand en het landelijke gebied vraagt om zorgvuldigheid. Dorpsranden zijn vaak rafelig, transparant en afwisselend. Al met al zijn het amorfe afrondingen. Eén ding hebben ze gemeen, het dorpse karakter. De bebouwing vormt een vanzelfsprekend onderdeel van het fijnkorrelige dorpssilhouet doordat sprake is van een evenwichtige verhouding tussen massa en ruimte. Afwisseling en uitstraling kunnen de uitstraling van het plangebied verhogen.

Samenvattend wordt het dorps woonmilieu gekenmerkt door de volgende facetten:

  • passende schaal en maat;
  • diversiteit;
  • evenwichtige verhouding massa en ruimte.

Massa van de woning, positie op de kavel, hoogte van de woning, nokrichtingen, architectuur en materiaalgebruik spelen een belangrijke rol in de uitstraling van de bebouwing.

5.4.1 Handvatten voor ruimtelijke kwaliteit

Passend in de pluriformiteit van het dorpskarakter geldt voor de woningen een architectuur waarbij de volgende bebouwingsvereisten gelden:

  • Voor de 5 woningen ten westen van de woonstraat geldt dat:
    • 1. indien hellende dakvlakken worden toegepast de goothoogte maximaal 4,5 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 10 meter;
    • 2. indien geen hellende dakvlakken worden toegepast de maximale bouwhoogte 8 meter bedraagt.
  • Voor de woningen ten oosten van de woonstraat geldt dat hellende dakvlakken moeten worden toegepast en dat:
    • 1. bij de drie aaneen te bouwen woningen de goothoogte maximaal 6 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 10 meter,
    • 2. voor de overige woningen de goothoogte maximaal 4,5 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 10 meter.
  • De aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn altijd ondergeschikt aan het hoofdgebouw en dienen in de architectuur van het hoofdgebouw te worden meegenomen.
  • Het toepassen van dakkapellen is slechts in beperkte mate gewenst om de hoofdvorm van het hoofdgebouw niet aan te tasten.
  • De voorgevel van de woning is georiënteerd op de aan het perceel grenzende straat. Indien de woning aan meerdere straten is gelegen, dienen aan deze zijden eveneens representatieve gevels gerealiseerd te worden.
  • De erfscheidingen grenzend aan de woonstraten dienen te bestaan uit een lage uniforme haagbeplanting met een hoogte van circa 1 meter. Bij overige erfafscheidingen dient bij voorkeur te worden uitgegaan van beplanting. Aanvullende erfafscheidingen in steen, hout of hekwerk zijn zeker mogelijk, mits dit niet beeldbepalend is.
5.4.2 Beeldkwaliteitseisen openbare ruimte

De inrichting van de openbare ruimte is beeldbepalend en draagt bij aan de gewenste duurzame afronding van de dorpskern. Een zorgvuldige keuze van het profiel en de toegepaste materialisering waarborgen het dorpse kleinschalige karakter en de kwalitatieve overgang naar het landelijk gebied. Hiertoe worden in ieder geval erfafscheidingen aan de straatzijde begeleid door groen op de kavels. De inrichting van de openbare ruimte binnen het plangebied is toegelicht aan de hand van een profiel (figuur 5.6). Het totale profiel van de woonstraat in het gehele plangebied heeft een breedte van 7,20 meter. De wegverharding bestaat uit een klinkerbestrating met een breedte van 5 meter inclusief molgoten. Aan één zijde van de rijweg ligt een rabatstrook met een breedte van circa 1,55 meter.

Groenvoorziening

De gemeente wil de nieuwe woonstraat een groene aanblik geven, en daarom is gekozen om nieuwe bomen aan de voorkant van de grote kavels te plaatsen. Deze worden op de kavels aangebracht, in overleg met de nieuwe bewoners. Voor deze bomen geldt een instandhoudingsplicht. Daarnaast worden bij de parkeerkoffers ook bomen aangebracht. Bovendien worden de achtertuinen van de grote kavels groen ingepakt, met een nieuw te planten singel waarin ook enkele bomen worden geplant. Op deze wijze wordt de locatie groen ingepakt, waardoor de nieuwe dorpsrand een groen aanzicht krijgt vanuit het landelijk gebied, en men in de achtertuinen van de nodige privacy kunnen genieten.

Figuur 5.6: Indicatieve weergave nieuwe groenelementen

afbeelding "i_NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1_0020.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1_0021.png"

Figuur 5.7 Opbouw profiel

afbeelding "i_NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1_0022.jpg"

Wegverharding en inritten

De straten in het plangebied krijgen een eenduidige klinkerbestrating. De woonkavels worden ontsloten middels individuele inritten. De situering is in principe vrij, echter er moet rekening worden gehouden met de standplaats van de verlichtingsarmaturen. Een minimale afstand vanuit de kant verharding tot één van deze objecten is 0,6 meter. De afstand vanuit de inrit tot het object is circa 2,5 meter. De woonstraten en inritten worden bestraat met betonnen roodbruine klinkers in een halfsteens verband en sluiten aan op omringende bestrating. Aansluiting met Hooghei I zal worden gezocht.

Parkeren

De parkeerbehoefte is berekend op basis van de Nota Parkeernormen Rucphen. Daaruit volgt dat voor de woningen een gemiddelde parkeernorm geldt van 1,7 per woning. Er worden in totaal 12 nieuwe woningen gerealiseerd. In het plan worden weliswaar ook 5 bestaande woningen meegenomen, maar daarvoor is reeds in parkeervoorzieningen voorzien in de bestaande situatie. Voor de nieuwe grote kavels aan de nieuwe dorpsrand is bepaald dat daar minstens 2 parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. De ontwikkelaar legt deze verplichting ook vast bij de verkoop. Daarmee dient in het nieuwe openbaar gebied alleen parkeervoorzieningen te worden gerealiseerd voor de overige nieuwe woningen (2 x 3 onder 1 kap, en een vrijstaande maakt 7 in totaal). In theorie dienen er daarmee 7 x 1,7 = 11,9, dus 12 nieuwe parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Hierin voorziet het plan dus exact. In geval van een piekparkeerbehoefte, kan gebruik gemaakt worden van de rabatstrook, die aan een zijde van de nieuwe weg wordt aangelegd.

Verlichting

De straat wordt verlicht door een uniforme lichtmast en armatuur. De masten worden in de straatstoep (rabatstrook) geplaatst. Het type mast en armatuur sluit aan op de toegepaste verlichting van de aanliggende wijk (uniformiteit in beheer en onderhoud).