direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening 1 Negen Kernen - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.HZ1negenkernen2012-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 13 september 2012 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Negen Kernen - 2012' (hierna ook: het moederplan) vastgesteld. Daarna is gebleken dat de regeling in dat bestemmingsplan voor een aantal percelen niet juist of niet wenselijk is. Het gaat om de volgende zaken:

  • de regeling voor bebouwing in achtertuinen en de bestemming van enkele kleine perceelsgedeelten binnen het beschermd stadsgezicht Megen
  • de regeling voor het perceel Torenstraat 6 in Megen
  • de regeling voor het perceel Dr. Ruijsstraat 25 in Overlangel

In deze partiële herziening past de gemeente de regeling op deze punten aan.

1.2 Begrenzing plangebied

De gemeente kiest voor een partiële (gedeeltelijke) herziening van het moederplan. De reden hiervoor is dat deze herziening over slechts een zeer beperkt deel van het moederplan gaat. Het moederplan kan voor het overige dus in stand blijven.

Op grond van landelijke afspraken die gelden voor een partiële herziening is de plangrens van deze herziening gelijk aan die van het moederplan, ook al past de gemeente het moederplan inhoudelijk slechts beperkt aan. Daarnaast past de gemeente regels aan die een niet-perceelsgebonden karakter hebben. Ook daarom is de plangrens gelijk aan die van het moederplan.

Hieronder staan de locaties waar de gemeente het bestemmingsplan herziet:

afbeelding "i_NL.IMRO.0828.HZ1negenkernen2012-VG01_0001.jpg"

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Tot de inwerkingtreding van deze partiële herziening geldt binnen het plangebied het moederplan. Na de inwerkingtreding van deze herziening komt de regeling van deze herziening hiervoor in de plaats, voor zover het gaat om de herziene onderdelen. Voor alle overige onderdelen blijft het moederplan gelden. Dat geldt ook voor de toelichting bij het moederplan.

1.4 Opzet van deze toelichting

Deze toelichting is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2: onderdelen van de herziening
  • hoofdstuk 3: randvoorwaarden en beperkingen
  • hoofdstuk 4: economische uitvoerbaarheid
  • hoofdstuk 5: overleg en maatschappelijke uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 2 Onderdelen van de herziening

2.1 Beschermd stadsgezicht Megen

Het moederplan laat binnen achtertuinen in beginsel aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports toe. Een uitzondering geldt voor een aantal achtertuinen in het beschermd stadsgezicht Megen. Deze tuinen liggen aan de Maasdijk, maar de bijbehorende woningen liggen aan de Dr. Baptiststraat of de Kloosterstraat. Deze tuinen zijn volgens het besluit van het Rijk tot aanwijzing als beschermd stadsgezicht 'belangrijk open en groene terreinen'. Daarom laat het moederplan daar geen bebouwing toe.

Deze regeling sluit aan bij de regeling in het vorige bestemmingsplan, 'Kom Megen 1992'.

In werkelijkheid staan er in deze tuinen echter tal van gebouwtjes, de meeste zonder vergunning. De gemeente moet hier in beginsel tegen optreden, maar vindt dat niet in alle gevallen wenselijk. Soms stonden de gebouwtjes er al voordat het beschermd stadsgezicht was vastgelegd. Bovendien zijn ze vaak stedenbouwkundig aanvaardbaar, onder andere vanwege de beperkte omvang en de beperkte zichtbaarheid:

  • De achtertuinen van de woningen aan de Dr. Baptiststraat grenzen direct aan de Maasdijk. De perceelsgrens ligt boven op de dijk. Ook erfafscheidingen (zoals hagen en muren) staan dus boven op de dijk. De bijgebouwen onder aan de dijk, nabij de perceelsgrens, zijn hierdoor veelal niet zichtbaar. Dit rechtvaardigt een regeling waarbij de gemeente direct langs de dijk beperkte bebouwing toestaat.
  • De achtertuinen van de woningen aan de Kloosterstraat grenzen ook aan de Maasdijk. De perceelsgrens ligt hier echter onder aan de (teen van de) dijk. Ook erfafscheidingen staan onder aan de (teen van de) dijk. De achtertuinen zijn om deze reden vanaf de Maasdijk duidelijk in beeld. De bebouwing in de (achterste) perceelsgrens is hier veel zichtbaarder vanaf de openbare weg dan bij de percelen aan de Dr. Baptiststraat het geval is. Dit rechtvaardigt een regeling waarbij de gemeente beperkte bebouwing toestaat aansluitend aan de bebouwing aan de Kloosterstraat, maar juist niet direct langs de dijk.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft aangegeven dat het Rijk aan de gemeente de vrijheid en het vertrouwen geeft hoe de gemeente het beschermd stadsgezicht regelt. De Rijksdienst kan instemmen met een beperkte bebouwingsregeling binnen de achtertuinen aan de Maasdijk. Volgens de Rijksdienst verzet het aanwijzingsbesluit tot beschermd stadsgezicht zich hier niet tegen.

Daarom past de gemeente de regeling voor bebouwing in deze tuinen aan. Alleen binnen speciaal aangeduide zones laat de gemeente geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports toe. Deze zones heeft de gemeente afgestemd op de stedenbouwkundige kwaliteiten en het belang van het beschermd stadsgezicht. Per saldo hebben de meeste percelen met deze regeling ruimere bebouwingsmogelijkheden dan in het moederplan. De overige percelen houden dezelfde bebouwingsmogelijkheden.

De maximale oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports per perceel is afhankelijk van de totale oppervlakte van het bouwperceel. De onbebouwde zone telt mee voor die oppervlakte van het bouwperceel, en dus voor de maximale oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports. Maar deze bouwwerken staat de gemeente dus alleen toe buiten de onbebouwde zones.

Verder past de gemeente de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Tuin' aan. Daardoor is deze geschikt voor de specifieke situatie binnen het beschermd stadsgezicht. Daar liggen tuinen niet alleen bij woningen, maar ook bij gronden met een centrumbestemming. Het moederplan regelde dit niet goed.

Het gevolg van de nieuwe regeling is dat burgemeester en wethouders niet handhavend hoeven op te treden tegen een aantal illegale bouwwerken. Deze bouwwerken moeten dan natuurlijk wel voldoen aan alle overige regels die van toepassing zijn, en die ook voor andere bebouwing gelden. Bijvoorbeeld de regels in het moederplan die gelden voor gronden binnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' of binnen één van de archeologische bestemmingen.

Ook moeten de bewoners/eigenaren voor deze bebouwing alsnog een omgevingsvergunning voor het bouwen (vroeger: bouwvergunning) aanvragen. Deze partiële herziening laat immers de bebouwing planologisch toe, maar vervangt niet de vereiste omgevingsvergunning. Net als ieder ander, moeten deze bewoners/eigenaren een vergunning hebben om te bouwen tenzij sprake is van vergunningsvrij bouwen. In een beschermd stadsgezicht zijn overigens minder bouwwerken vergunningsvrij dan buiten een beschermd stadsgezicht.

Mede in verband met deze aanpassing past de gemeente ook de bouwregels op een klein onderdeel aan. Het moederplan bepaalt dat in het beschermd stadsgezicht gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht in de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel in de rooilijn. De gemeente regelt dat dit alleen nog voor hoofdgebouwen geldt. De bijgebouwtjes die de gemeente nu toestaat, staan immers niet in de bouwgrens of rooilijn.

Voor enkele kleine gedeelten van de percelen aan de Dr. Baptiststraat 39 en 41 sluit de bestemming in het moederplan onbedoeld niet aan bij de perceelsgrenzen. Deze partiële herziening herstelt dit.

2.2 Torenstraat 6 in Megen

Aan de Torenstraat 6 in Megen staat het oude gemeentehuis van de voormalige gemeente Megen c.a. Die gemeente is per 1 januari 1994 opgegaan in de nieuwe gemeente Oss. De gemeente Oss heeft daarna het voormalige gemeentehuis als woning met atelierruimte verkocht aan particulieren. Daarbij heeft de gemeente met de nieuwe eigenaar afgesproken dat de gemeente de nieuwe functie planologisch zou regelen. Hiermee voorkwam de gemeente leegstand van het pand, en kon het voormalige gemeentehuis als monumentaal pand behouden blijven.

De gemeenteraad heeft hiervoor op 5 juli 1996 een voorbereidingsbesluit genomen. Maar om onduidelijke redenen is de nieuwe functie van het pand nooit definitief planologisch geregeld. In het bestemmingsplan 'Negen Kernen - 2012' kreeg het perceel, net als in het daarvóór geldende bestemmingsplan, een bestemming 'Maatschappelijk'.

In deze herziening krijgt het pand weer de bestemming 'Maatschappelijk'. Deze bestemming laat de atelierfunctie rechtstreeks toe. Verder laat de gemeente alsnog de toegezegde en beoogde woonfunctie toe.

Deze toevoeging van een woonfunctie vindt de gemeente aanvaardbaar. Het gaat om slechts één woning binnen bestaand stedelijk gebied. Bovendien gaat het om een feitelijk al lang bestaande situatie. Ook vindt de gemeente een woonfunctie wenselijk ter behoud van het monumentale pand. Een andere functie vindt zij niet reëel, mede omdat er al lang mensen in het pand wonen.

2.3 Dr. Ruijsstraat 25 in Overlangel

Aan de Dr. Ruijsstraat 25 in Overlangel is een opslagloods voor een montagebedrijf gevestigd. Hiervoor hebben burgemeester en wethouders al in 1986 een vrijstelling en een vergunning verleend. Ten onrechte legt het moederplan deze legale situatie niet vast.

In deze herziening krijgt het bedrijf alsnog de bedrijfsbestemming. Verder regelt de herziening een wijzigingsbevoegdheid. Daarmee kunnen burgemeester en wethouders onder voorwaarden de bedrijfsbestemming omzetten in een woonbestemming. Zo moet het bedrijf worden beëindigd, en de bedrijfsbebouwing gesloopt.

2.4 Algemeen

Na de vaststelling van het moederplan is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de bestemming van primaire waterkeringen en hun beschermingszone. Waterkering en beschermingszone hebben in het moederplan nog één gezamenlijke bestemming 'Waterstaat - Waterkering'. In deze partiële herziening behoudt de waterkering deze bestemming, maar krijgt de beschermingszone de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. Bovendien is de beschermingszone breder.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden en beperkingen

3.1 Milieuaspecten en waarden

Beschermd stadsgezicht Megen

Bij de tuinen in het beschermd stadsgezicht zijn geen milieuaspecten in het geding. De herziening maakt slechts een beperkte hoeveelheid bebouwing mogelijk binnen tuinen in stedelijk gebied. Hooguit zouden door het bouwen archeologische waarden in het geding kunnen zijn. Maar het bevoegd gezag (in de meeste gevallen is dat burgemeester en wethouders) kan bij een aanvraag voor de vereiste omgevingsvergunning per geval toetsen aan alle bestemmingsplanregels, waaronder regels ter bescherming van archeologische waarden.

Torenstraat 6 in Megen

De woning aan de Torenstraat 6 in Megen grenst aan en maakt onderdeel uit van een gebouw met de bestemming 'Maatschappelijk'. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is het gebruikelijk om afstanden aan te houden tussen functies die elkaar kunnen hinderen (Richtlijn bedrijven en milieuzonering 2009). Kortere afstanden of zelfs geen afstand tussen functies is mogelijk als een aanvaardbaar woon- en leefmilieuklimaat kan worden gegarandeerd.

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de gebruiksmogelijkheden beperkt tot functies die overeenkomen met maximaal milieucategorie 2. Hierdoor is het optreden van hinder op zich al beperkt. Geluid is in dit verband het meest relevante milieuaspect dat zou kunnen optreden. Eventuele geluidhinder is echter relatief eenvoudig te ondervangen, mocht dat al nodig zijn, door toepassing van geluidsisolatie.

Verder is er in dit geval sprake van een monumentaal pand, waar al geruime tijd mensen wonen. Een woonbestemming vindt de gemeente wenselijk voor de instandhouding van het monument. Een andere functie vindt zij niet reëel, mede omdat er al lang mensen in het pand wonen.

Om deze redenen vindt de gemeente het in dit geval aanvaardbaar om een kortere afstand dan de afstand uit de Richtlijn te hanteren.

Dr. Ruijsstraat 25 in Overlangel

Bij het bedrijf aan de Dr. Ruijsstraat 25 in Overlangel is sprake van bestaande, vergunde rechten. De partiële herziening doet niets méér dan het planologisch vastleggen van deze rechten. De gemeente had dit al moeten doen bij de vaststelling van het moederplan.

3.2 Water

Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in elk ruimtelijk plan de opsteller moet aangeven

  • hoe met het water in het gebied wordt omgegaan
  • wat de ruimtelijke veranderingen voor het water betekenen

Verder is soms voor waterhuishoudkundige werken een ontheffing op grond van de waterschapskeur noodzakelijk.

Het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer in Oss zijn in handen van het Waterschap Aa en Maas.

De realisering van nieuwe bebouwing en verhard oppervlak moet gebeuren binnen de kaders van het duurzaam omgaan met water en de beleidsuitgangspunten van het waterschap.


Centraal in het waterbeleid is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De waterhuishouding legt daarmee een ruimteclaim waaraan voldaan moet worden. Daarbij zijn de volgende strategieën leidend:

  • vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit)
  • voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit)


Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij het streeft naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe gaat het waterschap bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uit van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. Als de toename van het verhard oppervlak minder bedraagt dan 2.000 m², is geen watervergunning verplicht.

De ontwikkelingen in dit herzieningsplan overschrijden geen van alle de grens van 2.000 m². Bovendien gaat het om bouwwerken van beperkte omvang. Normaal gesproken zouden deze veelal vergunningsvrij zijn. Dit betekent dat ze zouden kunnen worden gebouwd zonder watertoets. De enige reden dat deze bouwwerken in dit specifieke geval niet vergunningsvrij zijn, is dat ze in een beschermd stadsgezicht staan. Maar dit is waterhuishoudkundig niet relevant.

3.3 M.e.r.-beoordeling

Voor dit bestemmingsplan hoeft op grond van de Wet milieubeheer geen milieueffectrapport te worden gemaakt. Op grond van de selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling is niet gebleken van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die leiden tot een m.e.r.-beoordelingsplicht. Hierbij wijzen wij op wat elders in deze toelichting en in de toelichting bij het moederplan over de afzonderlijke milieuaspecten is aangegeven. Er bestaat dan ook geen aanleiding tot het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

De partiële herziening is economisch uitvoerbaar. Planschade is bij geen van de drie onderdelen in deze herziening waarschijnlijk.

Verder is het niet nodig om grondexploitatiekosten te verhalen; de gemeente hoeft geen exploitatieplan vast te stellen. Dit is namelijk alleen aan de orde bij bouwplannen in de zin van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. Deze herziening bevat echter geen onderdelen die een dergelijk bouwplan zijn.

Hoofdstuk 5 Overleg en maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Inspraak

De gemeente Oss heeft een inspraakverordening. Deze verordening laat toe dat bij kleine ontwikkelingen geen inspraak plaatsvindt bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

Deze herziening laat geen grote, nieuwe ontwikkelingen toe. Daarom heeft de gemeente geen inspraakprocedure gehouden.

5.2 Vooroverleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeente over nieuwe bestemmingsplannen overlegt met bepaalde overheidsinstanties. Daarom heeft de gemeente een concept van het ontwerpbestemmingsplan voor een reactie aan de volgende instanties gestuurd:

  • a. het Ministerie van Defensie
  • b. het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • c. het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
  • d. de provincie Noord-Brabant
  • e. het waterschap Aa en Maas

De gemeente heeft het concept ook voor een reactie toegestuurd aan

  • f. het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  • g. de dorpsraad Megen, Haren en Macharen
  • h. de dorpsraad Herpen
  • i. de Veiligheidsregio Brabant Noord
  • j. de gemeentelijke Monumentenkamer

Bij a

Het Ministerie heeft niet gereageerd.

Bij b

Het Ministerie heeft laten weten dat het geen inhoudelijke reactie geeft.

Bij c

Het Ministerie heeft niet gereageerd.

Bij d

De provincie heeft geen opmerkingen.

Bij e

  • 1. Het waterschap adviseert om de acht uitgangspunten voor de watertoets van het waterschap op te nemen of hieraan te refereren.

De toelichting bij het moederplan vermeldt de acht uitgangspunten. Die toelichting is ook van toepassing op deze partiële herziening. Wij verwijzen naar paragraaf 1.3. Daarom passen wij deze toelichting niet aan.

  • 2. Volgens het waterschap staat er in de waterparagraaf ten onrechte dat er onder 2.000 m² geen eisen voor waterretentie gelden. Het adviseert om de betreffende passage te schrappen. Wel is het zo dat hiervoor geen watervergunningsplicht geldt, maar het waterschap vraagt ook voor die ontwikkelingen een hydrologisch neutrale ontwikkeling.

Wij passen de waterparagraaf aan aan de opmerkingen van het waterschap.

  • 3. Het waterschap adviseert om, voor zover van toepassing, voor aanvullende bestemmingen ten opzichte van het moederplan 'water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen' in de bestemmingsomschrijving op te nemen. Dit om hydrologisch neutraal ontwikkelen mogelijk te maken.

Deze partiële herziening bevat ten opzichte van het moederplan geen aanvullende bestemmingen. De situatie die het waterschap beschrijft, doet zich dan ook niet voor. Afgezien van enkele kleine aanpassingen blijven de regels van het moederplan onverkort van toepassing.

  • 4. Het waterschap vraagt om ook de (buiten)beschermingszone van de Maasdijk in Megen en Overlangel op te nemen, samen met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

Wij passen het bestemmingsplan op dit punt aan aan de opmerkingen van het waterschap.

Bij f

Het Ministerie heeft niet gereageerd.

Bij g

Het lijkt de dorpsraad zinvol om in de bestemmingsplanprocedure op te nemen dat de gemeente voor omgevingsvergunningen voor te legaliseren bouwwerken geen leges of andere kosten heft. Dit omdat de gemeente er zelf voor kiest om de al lang bestaande bouwwerken te legaliseren in plaats van daartegen handhavend op te treden.

Wij delen het standpunt van de dorpsraad niet.

Wij onderscheiden drie verschillende dingen:

  • het planologisch mogelijk maken van de betreffende bouwwerken met een bestemmingsplan
  • de vereiste omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  • het heffen van leges voor omgevingsvergunningen op grond van de gemeentelijke legesverordening

De partiële herziening laat méér bouwwerken toe dan het moederplan. Maar de wet vereist voor deze bouwwerken nog steeds een vergunning, net als voor andere bouwwerken die een bestemmingsplan toelaat. Wij verwijzen hiervoor naar paragraaf 2.1 van deze toelichting. En de legesverordening bepaalt in welke gevallen de gemeente leges heft.

Het gaat hier dus om verschillende dingen, die in verschillende wetten zijn geregeld. Een bestemmingsplan kan dan ook niet bepalen dat iemand voor bepaalde (te legaliseren) bouwactiviteiten geen leges of andere kosten hoeft te betalen. Dit regelt de legesverordening. De legesverordening staat niet toe dat de gemeente geen leges heft in geval van legalisering.

Wij vinden het ook principieel onjuist om geen leges te heffen in geval van legalisering. Dit zou betekenen dat iemand die illegaal bouwt geen leges hoeft te betalen bij legalisering. En dat iemand anders die een vergunning aanvraagt en legaal bouwt, wél leges betaalt. Dit zou illegaal bouwen stimuleren en belonen.

Bij h

De dorpsraad heeft geen bezwaren.

Bij i

De Veiligheidsregio heeft geen bezwaren.

Bij j

De gemeentelijke Monumentenkamer is niet gelukkig met de keuze om niet handhavend op te treden tegen alle illegale bebouwing in het beschermd stadsgezicht. De Monumentenkamer ziet liever dat burgemeester en wethouders het moment van aanwijzing als beschermd stadsgezicht als nulpunt nemen en optreden tegen daarna gerealiseerde bebouwing die niet vergund is. Maar om te komen tot een eventuele oplossing kan de Monumentenkamer instemmen met de nieuwe regeling.

5.3 Zienswijzeprocedure

Het ontwerpbestemmingsplan heeft op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht voor iedereen ter inzage gelegen. Tegelijkertijd is het elektronisch beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Burgemeester en wethouders hebben de terinzagelegging vooraf meegedeeld in het plaatselijke blad Oss Actueel, in de Staatscourant en op de gemeentelijke website. Iedereen kon zijn zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad naar voren brengen tijdens de terinzagelegging. Er is één zienswijze naar voren gebracht.

Het eindverslag van deze zienswijzenprocedure maakt onderdeel uit van het raadsbesluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan.