direct naar inhoud van 3.3 Niet toestaan van permanente bewoning
Plan: Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02

3.3 Niet toestaan van permanente bewoning

Wat houdt permanente bewoning in

Permanente bewoning houdt in: "het (al dan niet tijdelijk) gebruiken van een voor recreatie bestemd verblijf als (hoofd)woonverblijf". Onder hoofdwoonverblijf wordt verstaan "de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid."

Er is sprake van een hoofdwoonverblijf wanneer men ten minste 4 maanden van de tijd in een tijdspanne van 6 maanden ergens verblijft. Daarnaast is sprake van een hoofdwoonverblijf als men niet kan aantonen dat men elders een hoofdwoonverblijf heeft.

Wat als er sprake is van permanente bewoning

Het rijksbeleid (Nota ruimte) geeft gemeenten enige ruimte om zelf beleid te voeren ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen.

De gemeente heeft daarbij de volgende mogelijkheden:

  • handhaven van de recreatieve bestemming: permanente bewoning wordt dan niet mogelijk gemaakt;
  • gedogen: hiermee wordt de situatie die op een bepaald moment aanwezig is gedoogd, nieuwe permanente bewoning wordt niet toegestaan;
  • legaliseren: hierbij wordt permanente bewoning toegestaan bij recreatiewoningen; dit kan op verschillende manieren uitgewerkt worden; er kan een bestemming wonen worden toegekend aan de recreatieterreinen, ook kan de bestemming recreatie gehandhaafd blijven, maar kan binnen deze bestemming wonen worden toegestaan (dubbelbestemming);
  • een combinatie van deze keuzes.

De provincie Noord-Brabant heeft in haar verordening ruimte Noord-Brabant (juni 2012) vastgelegd dat zelfstandige bewoning van recreatiewoningen niet is toegestaan en dat een bestemmingsplan gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied regels stelt ter voorkoming van zelfstandige bewoning van recreatiewoningen.

De gemeente Oisterwijk heeft met invoering van de Nota permanente bewoning recreatieverblijven (1997) gekozen voor een combinatie van handhaven en gedogen.

Daarnaast heeft de gemeente met de vaststelling van de Kadernota Verblijfsrecreatieterreinen (2009) besloten dat permanente bewoning van recreatiewoningen niet is toegestaan en dat het bestaande beleid wordt gecontinueerd. Op 7 april 2011 is door de raad besloten om geen nader onderzoek te gaan doen om te komen tot een goed onderbouwd gedifferentieerd beleid met betrekking tot het toekennen van de dubbelbestemming (recreatie, permanent wonen toegestaan) in het bestemmingsplan “Verblijfsrecreatieve terreinen”.

Op 7 april 2011 is tevens een motie aangenomen waarin aan het college de opdracht is gegeven om het beleid zoals opgenomen in de Kadernota verblijfsrecreatieterreinen te verhelderen, actualiseren en waar nodig aan te vullen. Bij deze actualisatie moeten de recente provinciale en landelijke beleidsuitgangspunten betrokken worden en dienen de resultaten van de beraadslaging van de raad op basis van het initiatiefvoorstel als richtinggevend te worden gehanteerd. Op grond van deze motie zijn hoofdstuk 3.3 en bijlage 1 aangevuld en geactualiseerd. Het aanvullen had met name betrekking op het duidelijker formuleren van het beleid en het actualiseren van het beleid van de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant en de bijbehorende Verordening Ruimte.

Dit betekent dat de uitgangspunten, zoals weergegeven in de Kadernota gehandhaafd blijven en dat permanente bewoning niet wordt toegestaan. De gemeente heeft ten aanzien van permanente bewoning de volgende uitgangspunten.

  • Het niet toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen.
  • Continuering bestaande persoongebonden gedoogverklaringen, geen nieuwe meer af geven.
  • Behoudender omgaan met tijdelijke gedoogverklaringen om zo het recreatieve karakter van de recreatieterreinen meer de boventoon te laten voeren.