Plan: | Scheermanlocatie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.Scheermanlocatie-OW02 |
Conclusie
Geconcludeerd is dat het aspect bodemkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek
Ter plaatse van het plangebied is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd3). Uit het onderzoek blijkt dat in de boven- en ondergrond slechts lichte verontreinigingen met kobalt worden aangetroffen. In het grondwater komen plaatselijk licht verhoogde gehalten met barium voor. Vanwege de lichte mate van verontreinigingen zijn vervolgstappen zoals nader onderzoek en het uitvoeren van saneringen niet nodig. Van onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid is geen sprake.
In bijlage 10 bevindt zich het onderzoekrapport.