Plan: | Oisterwijk Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002 |
Economische uitvoerbaarheid
Wanneer een bestemmingsplan een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan mogelijk maakt en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient op basis van artikel 6.12. van de Wro (tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplan) een exploitatieplan te worden vastgesteld. Onder aangewezen bouwplan wordt krachtens artikel 6.2.1. van het Bro onder andere de bouw van één of meer woningen of andere hoofdgebouwen, of de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m²verstaan. De (rechtstreekse) bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven die in dit bestemmingsplan Buitengebied worden geboden moeten dan ook in beginsel worden aangemerkt als aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het exploitatieplan is de basis voor het doorberekenen van de verhaalbare kosten die de gemeente maakt om de aangewezen bouwplannen mogelijk te maken. Op basis van artikel 6.2.4. van het Bro worden daartoe onder andere gerekend:
Het gemeentebestuur is niet voornemens om de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan via een exploitatieplan te verhalen op initiatiefnemers van bouwplannen. Het gemeentebestuur acht het onjuist om kosten die zij maakt in het kader van haar reguliere uitoefening van haar wettelijke taken (en die ten bate komen voor alle inwoners van de gemeente) rechtstreeks door te rekenen aan enkel de eigenaren in het buitengebied die reguliere bouwmogelijkheden geboden worden. Daarbij speelt een rol dat ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet structureel meer bouwmogelijkheden worden geboden.
In het plangebied worden slechts beperkte bouwmogelijkheden geboden voor met name de agrariërs. Het bestemmingsplan vormt een consoliderend bestemmingsplan, waarbij de bestaande situatie in het plangebied met actuele bouw- en gebruiksregels, in overeenstemming met het provinciale beleid en met inachtneming van de verplichte sectorale toetsen, wordt vastgelegd. De beperkte ontwikkelingen kunnen hoofdzakelijk mogelijk worden gemaakt door middel van ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden. Het betreft in alle gevallen particulier initiatief, waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze kosten worden door middel van leges gedekt. Mochten er andere kosten zijn, die op grond van artikel 6.13 Wet ruimtelijke ordening dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt aan de omgevingsvergunning voor afwijken of wijziging, nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten.
Overige kosten, die verder uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening. Daarmee kan worden voorkomen, dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen, die gemaakt worden in het belang van de aanvrager.
Een verdergaande toets ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid is niet noodzakelijk.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Inspraakprocedure
De gemeente heeft de inwoners/gebruikers van het buitengebied en andere belangstellenden betrokken bij de voorbereiding van het bestemmingsplan. Al eerder konden mensen wensen indienen voor het op te stellen bestemmingsplan. Deze wensen zijn in november 2008 beantwoord en zo nodig verwerkt in het voorontwerp bestemmingsplan. Het voorontwerp heeft vanaf 29 mei tot en met 26 juni 2009 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden er inspraakreacties worden ingediend. Ook zijn er twee inloopbijeenkomsten geweest (op 4 juni en op 8 juni 2009) om belangstellenden te informeren over de plannen.
In totaal zijn er 141 inspraakreacties binnengekomen. De belangrijkste aanpassingen als gevolg van de inspraakprocedure zijn:
Voor een volledig overzicht van de inspraakreacties, de beantwoording door de gemeente en de doorgevoerde wijzingen wordt verwezen naar het Eindverslag inspraak en vooroverleg van februari 2010.
Vooroverleg
Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van vooroverleg voorgelegd aan een aantal besturen en instanties. Aan de volgende instanties is een brief gestuurd met de mogelijkheid het plan vanaf de gemeentelijke website in te zien:
Twee instanties hebben, zonder direct te zijn aangeschreven, ook gereageerd:
Daarnaast is de uitnodiging om deel te nemen aan het vooroverleg ook gestuurd naar de organisaties zitting hadden in de klankbordgroep:
De belangrijkste aanpassingen naar aanleiding van het vooroverleg zijn:
Voor een volledig overzicht van de overlegreacties, de beantwoording door de gemeente en de doorgevoerde wijzigingen wordt verwezen naar het Eindverslag inspraak en vooroverleg van februari 2010.
Ambtshalve wijzigingen
Het voorontwerpbestemmingsplan is ambtshalve ook op een aantal onderdelen aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn: