Plan: | Oisterwijk Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002 |
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 8.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 8.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig vanaf | ||
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2010 | ||
fijn stof (PM10)5 | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2005 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³ | 2005 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek luchtkwaliteit
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in beperkte ontwikkelingsmogelijkheden met gevolgen voor de luchtkwaliteit. In het algemeen worden de bestaande functies overeenkomstig de huidige situatie bestemd, met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Deze uitbreidingsmogelijkheden (bijvoorbeeld voor grondgebonden agrarische bedrijven) kunnen extra verkeer genereren. Daarnaast worden in het bestemmingsplan via een omgevingsvergunning voor afwijken diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt (uitbreiding van bedrijfsactiviteiten, vestiging van nieuwe economische dragers, niet-grondgebonden neventakken en dergelijke).
Via wijziging zijn eveneens diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt (uitbreiding of omschakeling naar intensieve veehouderijen in het LOG, uitbreiding van glastuinbouwbedrijven).
Op basis van de Grootschalige Concentratie Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Milieu- en Natuurplanbureau) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen (in het buitengebied) kan worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof in het plangebied (ruim) onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2010 en 2020 voorspelt geen overschrijding (bron: MNP, 2008).
In het Besluit en de Regeling "niet in betekenende mate" is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Woningbouwprojecten waarbij sprake is van niet meer dan 500 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg en niet meer dan 1000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen (met gelijkmatige verkeersverdeling) hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk.
De genoemde ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied van Oisterwijk zullen niet zodanige extra verkeersintensiteiten tot gevolg hebben, dat sprake zal zijn van projecten die in betekenende mate zullen bijdragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de omgeving.
De ontwikkelingen die pas via een omgevingsvergunning voor afwijken of wijziging mogelijk zijn, zijn hierin overigens nog niet meegenomen. Deze toets zal plaatsvinden als een concrete ontwikkeling aan de orde is.
Voor de ontwikkeling van de LOG's wordt verwezen naar de integrale afwegingen in paragraaf 8.8.
Conclusie
De Wlk vormt geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.