direct naar inhoud van 8.6 Luchtkwaliteit
Plan: Oisterwijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002

8.6 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 8.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 8.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig vanaf  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 ìg / m³   2010  
fijn stof (PM10)5   jaargemiddelde concentratie   40 ìg / m³   2005  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³   2005  

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden / ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden / ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek luchtkwaliteit

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in beperkte ontwikkelingsmogelijkheden met gevolgen voor de luchtkwaliteit. In het algemeen worden de bestaande functies overeenkomstig de huidige situatie bestemd, met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Deze uitbreidingsmogelijkheden (bijvoorbeeld voor grondgebonden agrarische bedrijven) kunnen extra verkeer genereren. Daarnaast worden in het bestemmingsplan via een omgevingsvergunning voor afwijken diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt (uitbreiding van bedrijfsactiviteiten, vestiging van nieuwe economische dragers, niet-grondgebonden neventakken en dergelijke).

Via wijziging zijn eveneens diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt (uitbreiding of omschakeling naar intensieve veehouderijen in het LOG, uitbreiding van glastuinbouwbedrijven).

Op basis van de Grootschalige Concentratie Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Milieu- en Natuurplanbureau) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen (in het buitengebied) kan worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof in het plangebied (ruim) onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2010 en 2020 voorspelt geen overschrijding (bron: MNP, 2008).

In het Besluit en de Regeling "niet in betekenende mate" is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Woningbouwprojecten waarbij sprake is van niet meer dan 500 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg en niet meer dan 1000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen (met gelijkmatige verkeersverdeling) hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk.

De genoemde ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied van Oisterwijk zullen niet zodanige extra verkeersintensiteiten tot gevolg hebben, dat sprake zal zijn van projecten die in betekenende mate zullen bijdragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de omgeving.

De ontwikkelingen die pas via een omgevingsvergunning voor afwijken of wijziging mogelijk zijn, zijn hierin overigens nog niet meegenomen. Deze toets zal plaatsvinden als een concrete ontwikkeling aan de orde is.

Voor de ontwikkeling van de LOG's wordt verwezen naar de integrale afwegingen in paragraaf 8.8.

Conclusie

De Wlk vormt geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.