Plan: | Oisterwijk Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002 |
Het buitengebied van Oisterwijk is een zeer gevarieerd gebied met belangrijke landbouwkundige kwaliteiten, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en bijzondere ecologische en recreatieve betekenis. Het gebied is in drie deelgebieden onder te verdelen: het centrale bos- en heidegebied en de voornamelijk agrarische gebieden ten noorden en ten zuiden ervan.
Oisterwijkse bossen en vennen
Het hart van het buitengebied omvat de Oisterwijkse vennen en bossen, die aansluiten op het westelijke deel van het heidegebied Kampina. Samen vormen ze een goed en fraai voorbeeld van het Brabantse dekzandlandschap met bossen, vennen, heide en overgangen naar beekdalen. De Oisterwijkse vennen en Kampina vormen een natuur- en recreatiegebied van nationale en internationale betekenis, dat is aangewezen als Natura 2000-gebied2.
De recreatieve betekenis blijkt uit de in het buitengebied aanwezige campings, recreatiewoningenterreinen3, horeca- en dagrecreatieve voorzieningen en de aanwezige toeristisch-recreatieve infrastructuur van wandel-, fiets- en ruiterpaden. De recreatieve voorzieningen zijn vooral geconcentreerd ten zuidoosten van Oisterwijk en ook in belangrijke mate op deze kern georiënteerd. Moergestel en de zuidrand van de bos- en natuurzone liggen relatief in de (recreatieve) luwte.
Agrarisch gebied
De gebieden ten noorden en zuiden van de zone met de Oisterwijkse bossen en vennen hebben een agrarische hoofdfunctie. Beide gebieden hebben echter een geheel eigen karakter.
Het agrarische cultuurlandschap ten noorden en westen van Oisterwijk (Heukelom-Kerkhoven) is relatief kleinschalig door de aanwezigheid van wegbeplanting, bebouwing en landschapselementen. Het agrarische buurtschap Heukelom en de beek de Voorste Stroom zijn kenmerkende elementen in dit deelgebied. Door de ligging tussen Oisterwijk en Berkel-Enschot en aan de N65 is in dit deel van het buitengebied sprake van een zekere stedelijke druk.
Het agrarisch gebied ten oosten en zuiden van Moergestel is in het algemeen grootschaliger van karakter. Ten zuiden van Moergestel zijn de oude toegangswegen Heuvelstraat en Broekzijde-Vinkenberg de linten waarlangs de bebouwing is geconcentreerd. Van oudsher werden de lager gelegen gronden, nabij de beken, niet bebouwd. Dit is nog duidelijk herkenbaar in de verkaveling en het onbebouwde karakter ten oosten van de Reusel. Ten oosten van Moergestel (Oirschotseweg-Oirschotsebaan) is sprake van een overgangszone naar de Oisterwijkse bossen en vennen met een kleinschaliger landschap en landschapselementen.
Beken
Kenmerkend voor het Oisterwijkse buitengebied zijn verder de beken (Voorste Stroom, Reusel, Achterste Stroom, Essche Stroom, Rosep). Deze beken hebben een belangrijke functie in de regionale waterafvoer en zijn daarnaast van belang als verbindingszones in de Ecologische Hoofdstructuur. De Reusel wordt ook recreatief gebruikt (kanovaren).
Het wegenpatroon in het buitengebied wordt grotendeels als karakteristiek voor het plangebied gezien, zij het dat het karakter van deze wegen sterk veranderd is. Later aangelegde regionale infrastructurele verbindingen zijn van invloed op de structuur en beleving van het buitengebied.
In het zuidelijk deel betreft dit de rijksweg A58 en in het noordelijk deel de spoorlijn Eindhoven-Tilburg en de N65. Deze wegen vormen harde, dominante en op zich zelf staande lijnen (barrières) in het landschap. Ook de Oirschotsebaan vormt een infrastructurele lijn in het landschap.
Figuur 2.1. Ligging en begrenzing plangebied