direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur
Plan: Oisterwijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en natuur, heidevelden en vennen;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  • c. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  • d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  • e. water, (natuurvriendelijke) oevers en bijbehorende voorzieningen zoals aanlegsteigers;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenoefenterrein': tevens een oefenterrein voor honden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': tevens voor de bescherming en het veiligstellen van het waterbergend vermogen van de inundatiegebieden.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

  • a. binnen bouwvlakken mogen gebouwen ten behoeve van natuurbeheer worden gebouwd met een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 10 meter;
  • b. van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenoefenterrein' mag ten hoogste 40 m2 worden bebouwd met gebouwen; op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd met een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 6 meter;
  • c. buiten bouwvlakken mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden geldt dat het gebruik van alle gronden met de aanduiding 'parkeerterrein' gezamenlijk, voor meer dan 120 parkeerplaatsen niet is toegestaan.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage tenzij ter vervanging van reeds bestaande drainage;
  • c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • e. het ophogen ter plaatse van gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • f. het aanbrengen of wijzigen van kaden ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • g. het aanleggen van dammen, kades, duikers, vlonders, schoeiingen of aanlegplaatsen voor recreatievaartuigen;
  • h. het aanleggen van opslag-, stort-, of bergplaatsen waaronder baggerdepots.

12.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

12.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor:

  • a. de natuur-, landschaps- en / of cultuurhistorische waarden zoals omschreven in lid 12.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. het waterbergend vermogen van gronden met de aanduiding 'waterberging' niet onevenredig wordt of kan worden aangetast; alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder;
  • c. de mogelijkheden voor beekherstel op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel' niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.