3.6 Gemengd - Horeca
Waarvoor is de bestemming Gemengd - Horeca (Artikel 6) opgenomen?
- In het plangebied zijn enkele horecazaken buiten het centrumgebied gevestigd, maar binnen de woonbuurten.
- Voor deze percelen is de bestemming Gemengd – Horeca gekozen.
Welke functies zijn toegestaan?
- De aanwezige horecafunctie kan zonder meer worden gecontinueerd. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 3.
- Uit oogpunt van milieuhinder worden op de percelen in de woongebieden horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden.
- Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat. Categorie 2 en 3 horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid. De aanwezige horecabedrijven, zwaarder dan categorie 1c zoals cafés, worden voorzien van een specifieke aanduiding ter bevestiging.
- De bedoeling is om andere functies toe te staan als bijvoorbeeld de horecafunctie wordt beëindigd, dus een winkel, kantoor of dienstverlening. Mogelijkheden zoals voor kinderdagopvang zijn ook denkbaar.
- De combinatie met wonen, met name op de verdieping, is belangrijk op percelen in woongebieden.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- De hiervoor genoemde activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Op de verbeelding is het maximale bebouwingspercentage aangegeven. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
- Het bouwvak geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
- De goothoogten van de hoofdgebouwen zijn 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouw regimevoldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
- Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Gedurende de planperiode van tien jaar kan de horecafunctie of worden voortgezet of beëindigd. Dan zijn er andere functies toelaatbaar: kantoor, dienstverlening of in de sfeer van kinderopvang of ateliers. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand.
- Vervanging van een horecagelegenheid door een winkel is dus denkbaar. Daarbij speelt een rol dat het aantal percelen buiten het centrumgebied beperkt is en winkels niet snel geneigd zullen zijn zich in 'grote getale' buiten het centrum te vestigen. Van ontwrichting van de detailhandelsstructuur zal zeker niet direct zijn. Echter, gestreefd wordt naar concentratie van winkels in het centrumgebied en winkelcentra. Vandaar dat detailhandel alleen via een wijzigingsbevoegdheid toelaatbaar is.
- Het concentratiebeleid van winkels in het centrum is tot uitdrukking gebracht in het alleen voor detailhandel bestemmen van bestaande winkels. Het heeft niet kunnen voorkomen dat enkele winkelpanden op specifieke locaties in het centrumgebied leegstaan. Een iets ruimer beleid voor winkels buiten het centrum is dan ook niet bezwaarlijk. Mogelijk dat de 'broedplaatsfunctie' buiten het centrum juist positief kan uitwerken wanneer een startende winkel naar het centrum wordt verplaatst.
- Vervanging van een horecavoorziening door een winkel of andere functie zorgt in het algemeen voor minder hinder voor de omgeving.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Oorspronkelijk waren alle horecafuncties voorzien van de bestemming Horecadoeleinden. Ander gebruik kon via wijzigingsprocedures worden toegestaan.
- Gekozen is voor het combineren van de nu nog geldende afzonderlijke bestemmingen (detailhandel, kantoren, horeca en wonen), in één bestemming Gemengd - Horeca. Daarmee kan makkelijker worden ingespeeld op herinvulling van vrijkomende panden ter voorkoming van leegstand.
- De bestemmingsregeling biedt dus de mogelijkheid voor omzetting naar een andere functie, bijvoorbeeld als gevolg van bedrijfsbeëindiging, zonder dat hiervoor een procedure nodig is. Dit betekent een verruiming van de vigerende regeling. Het bestemmingsplan vormt geen obstakel voor het invullen van leegstaande panden door andere functies.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.