Plan: | Woongebieden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPWoongebieden-0006 |
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1. |
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van gasleidingen met een diameter van maximaal 300 en een druk van maximaal 40 bar.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijken | |||
a. op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming | nee | ja | ja, zie lid 18.3 | ||
b. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||
1. bouwhoogte | 3 m | nee | |||
c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) | nee | ||||
1. mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. | nee |
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 18.1:
omgevingsvergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden | |||
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | ja | ||
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren | ja | ||
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds | ja | ||
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage | ja | ||
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen | ja | ||
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur | ja | ||
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties | ja | ||
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
10. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend, zoals in lid 18.2 | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning | |||
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.1 onder a bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en). |
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Leiding - Gas wijzigen door de bestemming te schrappen in verband met beëidiging van het gebruik van de leiding. Voor vaststelling van het wijzigingsplan wordt met de leidingbeheerder overleg gevoerd.