direct naar inhoud van Regels
Plan: Pastoor van de Meijdenstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPPastoorvdMeijden-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Pastoor van de Meijdenstraat met identificatienummer NL.IMRO.0824.BPPastoorvdMeijden-VA01 van de gemeente Oisterwijk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat inh bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aan huis gebonden beroep:

een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door een bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;

1.8 achtergevel:

de gevel van het hoofdgebouw parallel aan de voorgevel;

1.9 achterste perceelsgrens:

de van de weg afgekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bestaande bouwwerken:

bebouwing die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.15 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 (bouw)perceel:

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt ingebruik en waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 bouwwijze

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand, halfvrijstaand, aaneengebouwd of appartementengebouw waarbij:

  • onder "vrijstaand" wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
  • onder "twee-aaneen" wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
  • onder "aaneengebouwd" wordt verstaan dat het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
  • onder “gestapeld” wordt verstaan een gebouw dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.23 buitengevel:

een zijgevel van een woning die niet met een andere woning wordt gedeeld;

1.24 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.25 bijzondere woonvorm:

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving;

1.26 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en gheholpen, zoals reis- en uitzendbureau, kapsalon, pedicure, wasserette, makelaarskantoor, internetwinkel en bankfiliaal;

1.29 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidwerende voorziening:

voorzieningen ten behoeve van de wering of reducering van geluid(soverlast), zoals een geluidswal en een geluidscherm;

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.33 huishouden:

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten og een bijzondere woonvorm, van een woning;

1.34 inwoning:

tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg, waarbij gebruik wordt gemaakt van gezamenlijke voorzieningen en er sprake is van de huisvesting van één huishouden;

1.35 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;

1.36 kantoor:

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, finanieel, architectonische, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;

1.38 logies voor arbeidsmigranten:

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meedere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmogranten hetzefde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen;

1.39 mantelzorg:

het boieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, spychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.40 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.41 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.42 peil:
  • a. voor gebouwen die onmiddelijk aan de weg grenzen: de kruin van de weg;
  • b. in andere gevallen en door bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.43 perceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.44 staat van bedrijfsactiviteiten:

de staat van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels;

1.45 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.46 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.47 voorgevelrooilijn:

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere bouwgrenzen naar de weg gekeerd zijnm wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan;

1.48 voorste bouwgrens:

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meedere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan;

1.49 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.50 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.51 zijdelingse perceelsgrens:

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt;

1.52 zijgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die haaks op de voorgevel is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.2 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.3 de afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.9 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen mag ten hoogste 2 bedragen;
  • c. het gezamenlijk bebouwd oppervlakte mag niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
3.2.2 Hoofdgebouwen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van de voorgevel van de woning tot aan de voorgevellijn niet minder dan 2 meter mag bedragen;
  • b. de goothoogte en de bouwhoogte niet meer meer mogen bedragen dan met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is weergegeven.
3.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
  • b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bewegwijzering en overig straatmeubilair maximaal 4,50 meter bedraagt;
  • b. de hoogte van lichtmasten en overige masten maximaal 10 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen maximaal 2 meter bedraagt;
  • d. de hoogte van muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen maximaal 1 meter bedraagt;
  • e. de hoogte van vrijstaande antennes maximaal 15 meter bedraagt;
  • f. de hoogte van pergola's maximaal 2,75 meter bedraagt;
  • g. de hoogte van speelvoorzieningen maximaal 3 meter bedraagt;
  • h. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 1 meter bedraagt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. detailhandel, dienstverlening en kantoor zijn alleen toegestaan op de begane grond;
  • b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen en / of grootschalige detailhandel is niet toegestaan;
  • e. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • h. zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan;
  • i. een supermarkt is niet toegestaan.
3.3.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige  bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is één activiteit per woning toegestaan;
  • b. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • c. de activiteit is naar omvang ondergeschikt aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt;
  • d. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  • e. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;
  • f. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen;
  • h. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • i. door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
3.3.3 Huisvesting voor mantelzorg

Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. mantelzorg is binnen de bestemming zonder meer toegestaan;
  • b. huisvesting voor mantelzorg is toegestaan in de vorm van een extra huishouden op hetzelfde perceel; dit wordt niet aangemerkt als woning of als zelfstandige bewoning;
  • c. de oppervlakte voor huisvesting van mantelzorg bedraagt ten hoogste 30 m2 en wordt meegerekend in de maximale oppervlakte als bedoeld in lid 3.2;
  • d. mantelzorg is toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is.
3.3.4 Logies en ontbijt

Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • b. per woning zijn ten hoogste twee eenheden/kamers voor ieder ten hoogste twee personen toegestaan;
  • c. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies/activiteiten;
  • d. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor bezoekers;
  • e. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • f. een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Toename aantal woningen

Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen wijzigen door wijziging van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' of door wijziging van de aanduiding 'wonen uitgesloten' in de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
  • 1. de hoogte van de bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;
  • 2. het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;
  • b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
  • 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
  • 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
  • 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
  • 4. voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  • c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende wijzigen aantal woningen

voorwaarden en moet hier aan voldoen:

1. ruimtelijke aspecten:

1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b) ja

1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden ja

1c. voldoende parkeermogelijkheden ja

2. planologische aspecten:

2a. past in het volkshuisvestingsbeleid ja

2b. het beleid inzake water ja

2c. geen onevenredige gevolgen voor natuurwaarden nee

2d. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden ja

3. milieuaspecten:

3a. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie ja

3b. vereisten van de Wet geluidhinder ja

3c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie ja

3d. vereisten inzake externe veiligheid ja

3.4.2 Beëindiging functie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Gemengd wijzigen in de bestemming Wonen om functiewisseling naar wonen mogelijk te maken, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. wijziging wordt toegepast indien de functie is beëindigd;
  • b. de bestemming Wonen wordt opgenomen overeenkomstig de bestemming van aangrenzende percelen in de betreffende straat;
  • c. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
  • 1. de hoogte van de bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;
  • 2. het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;
  • d. van het bepaalde onder c mag worden afgeweken indien:
  • 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
  • 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
  • 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
  • 4. voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder c, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  • e. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende wijzigen aantal

voorwaarden en moet hieraan voldoen woningen

1. ruimtelijke aspecten:

1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder c en d) ja

1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden ja

1c. voldoende parkeermogelijkheden ja

2. planologische aspecten:

2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid ja

2b. het beleid inzake water ja

2c. geen onevenredige gevolgen voor natuurwaarden nee

2d. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden ja

3. milieuaspecten:

3a. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie ja

3b. vereisten van de Wet geluidhinder ja

3c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie ja

3d. vereisten inzake externe veiligheid ja

3.4.3 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Gemengd wijzigen ten behoeve van een bijzondere woonvorm, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. de bijzondere woonvorm past naar omvang in het beoogde gebouw, een en ander conform de Prestatie-eisen AWBZ-voorzieningen, en in de omgeving;
  • b. de bijzondere woonvorm mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de buurt, waarbij tevens wordt aangetoond dat de bijzondere woonvorm geen onevenredige beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
  • c. voorzien wordt in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
  • d. in het wijzigingsplan wordt:
  • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm' opgenomen;
  • 2. de bepaling 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm' zijn gronden tevens bestemd voor een bijzondere woonvorm' opgenomen.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook;
  • b. evenementen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm': een geluidwerende voorziening;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bewegwijzering en overig straatmeubilair maximaal 4,50 meter bedraagt;
  • b. de hoogte van een geluidwerende voorziening ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' minimaal 2 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van lichtmasten en overige masten maximaal 10 meter bedraagt;
  • d. de hoogte van vrijstaande antennes maximaal 15 meter bedraagt;
  • e. de hoogte van speelvoorzieningen maximaal 3 meter bedraagt;
  • f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 9 meter bedraagt.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de bestemming Verkeer wijzigen naar groen of water, indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en / of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande, twee-aaneengebouwde, aaneengebouwde en/of gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • b. gestapelde woningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 32, met dien verstande dat het aantal gestapelde woningen niet meer mag bedragen dan 3;
  • d. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. op de gronden met de aanduiding 'geluidscherm' dient een geluidwerende voorziening te worden gebouwd en in stand gehouden met een minimale hoogte van 2 meter;
  • f. op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dient de voorgevelte worden uitgevoerd en uitgevoerd gehouden als dove gevel, met dien verstande dat dit ook geldt voor de zijgevel wanneer deze gevel als buitengevel wordt uitgevoerd;
  • g. het gezamenlijk bebouwd oppervlak aan aanbouwen, uitbouwen, uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50% van het perceelsoppervlak met een maximum van 50 m2.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwperceel mag niet meer dan 1 woning worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. de maximale diepte van het hoofdgebouw van een vrijstaande woning bedraagt 15 meter;
  • d. de maximale diepte van het hoofdgebouw van een twee-aaneengebouwde of aaneengebouwde woning bedraagt 12,5 meter;
  • e. de goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is weergegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de zijgevel van het hoofdgebouw in de aangeduide gevellijn te worden gebouwd.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkapping gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter;
  • c. de minimale afstand van een bijgebouw tot een ander bijgebouw bedraagt 1 meter;
  • d. een bijbehorend bouwwerk dient in of minimaal 1 meter uit de zijdelingse en achterste perceelsgrens gebouwd te worden;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. perceel kleiner dan 800 m²: 50% van het perceel en ten hoogste 50 m²;
    • 2. perceel tussen 801 en 1.600 m²: 60 m²;
    • 3. perceel tussen 1.601 en 4.000 m²: 75 m²;
    • 4. perceel groter dan 4.000 m²: 100 m².
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van een geluidswerende voorziening ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' minimaal 2 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van bewegwijzering en overig stratameubilair maximaal 4,50 meter bedraagt;
  • d. de hoogte van lichtmasten en overige masten maximaal 10 meter bedraagt;
  • e. de hoogte van muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen maximaal 2 meter bedraagt;
  • f. de hoogte van muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen maximaal 1 meter bedraagt;
  • g. de hoogte van vrijstaande antennes maximaal 15 meter bedraagt;
  • h. de hoogte van pergola's maximaal 2,75 meter bedraagt;
  • i. de hoogte van speelvoorzieningen maximaal 3 meter bedraagt;
  • j. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 1 meter bedraagt.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2.1 onder a voor het bouwen van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping bij een woning op een hoekperceel tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt en met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 3 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 3 meter bedraagt;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 5.2.1 onder d, en ter plaatse van het gedeelte van het perceel dat ligt tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan het bepaalde in lid 5.2.1 onder f;
  • b. lid 5.2.2 onder c voor het bouwen van de voor- dan wel zijgevel op een afstand van ten hoogste 2 meter van de aangeduide gevellijn mits:
    • 1. de dove gevel en de geluidwerende voorziening ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' op elkaar worden aangesloten;
    • 2. als gevolg van deze afwijking mag geen geluidslek ontstaan.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Bewoning bijgebouwen

Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan

5.4.2 Voorwaardelijke verplichting - ontsluitingsweg

Ten aanzien van gronden met de bestemming 'Wonen' geldt de voorwaardelijke verplichting dat het gebruik uitsluitend is toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' voorzien is in een toegangsweg geschikt voor voetgangers, fietsers en automobilisten met een inrichting die voldoet aan de landelijke richtlijnen van het CROW, met dien verstande dat;

  • a. de toegangsweg vanaf de Tilburgseweg tot aan de Pastoor van de Meijdenstraat met het profiel en de ligging als één straat wordt vormgegeven, zodat voor de weggebruikers een overzichtelijk geheel ontstaat;
  • b. de veiligheid van de verkeersgebruikers is gewaarborgd.
5.4.3 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige  bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is één activiteit per woning toegestaan;
  • b. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • c. de activiteit is naar omvang ondergeschikt aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt;
  • d. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  • e. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;
  • f. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen;
  • h. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • i. door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
5.4.4 Huisvesting voor mantelzorg

Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. mantelzorg is binnen de bestemming zonder meer toegestaan;
  • b. huisvesting voor mantelzorg is toegestaan in de vorm van een extra huishouden op hetzelfde perceel; dit wordt niet aangemerkt als woning of als zelfstandige bewoning;
  • c. de oppervlakte voor huisvesting van mantelzorg bedraagt ten hoogste 30 m2 en wordt meegerekend in de maximale oppervlakte als bedoeld in lid 5.2;
  • d. mantelzorg is toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is.
5.4.5 Logies en ontbijt

Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • b. per woning zijn ten hoogste twee eenheden/kamers voor ieder ten hoogste twee personen toegestaan;
  • c. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies/activiteiten;
  • d. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor bezoekers;
  • e. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • f. een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Woningaantal of woningtype

Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen of woningtype wijzigen, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
  • 1. de hoogte van de bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;
  • 2. het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn;
  • 3. het aantal te projecteren woningen ter plaatse van een perceel in de zuidoosthoek van de splitsing Nicolaas van Eschstraat/Oude Haarenseweg bedraagt ten hoogste 20, een en ander voor zover hiervoor woningbouwaantallen beschikbaar komen in de herprogrammering woningbouw als bedoeld in de raadsinformatiebrief van 6 juni 2012;
  • b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
  • 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
  • 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
  • 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
  • 4. voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  • 5. van het bepaalde onder a3 mag niet worden afgeweken anders dan ingevolge de raadsinformatiebrief is aangegeven.
  • c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende wijziging aantal wijziging type

voorwaarden en moet hier aan voldoen: woningen woning
1. ruimtelijke aspecten:

1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing

(zie onder a en b) ja ja

1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden ja ja

1c. voldoende parkeermogelijkheden ja ja

2. planologische aspecten:

2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid ja ja 2b. het beleid inzake water ja nee 2c. geen onevenredige gevolgen voor natuurwaarden nee nee 2d. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden ja nee 3. milieuaspecten:

3a. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie ja nee 3b. vereisten van de Wet geluidhinder ja nee 3c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving

en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie ja nee 3d. vereisten inzake externe veiligheid ja ja

5.5.2 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen ten behoeve van een bijzondere woonvorm, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. de bijzondere woonvorm past naar omvang in het beoogde gebouw, een en ander conform de Prestatie-eisen AWBZ-voorzieningen, en in de omgeving;
  • b. de bijzondere woonvorm mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de buurt, waarbij tevens wordt aangetoond dat de bijzondere woonvorm geen onevenredige beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
  • c. voorzien wordt in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
  • d. in het wijzigingsplan wordt:
    • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm' opgenomen;
    • 2. de bepaling 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm' zijn gronden tevens bestemd voor een bijzondere woonvorm' opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Afwijking bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
7.2 Ondergronds bouwen
7.2.1 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak boven het peil;
  • c. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen oppervlaktematen meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig is;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter onder peil, met dien verstande dat een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden.
7.2.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder c omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil, onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
7.2.3 Bouwen van zwembaden

Op een perceel is ten hoogste 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van de zijdelingse en van de achterste perceelsgrens;
  • b. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
  • c. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
  • d. de diepte van het zwembad bedraagt maximaal 3 meter onder peil.
7.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  • b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de ruimte tussen bouwwerken;
  • d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

8.2 Parkeren
  • a. Bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van functies op grond van deze regels dienen, overeenkomstig het door de gemeente Oisterwijk vastgestelde parkeer- en stallingsbeleid (Parkeerfondsregeling 2010), voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig te zijn of te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden;
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien in het plangebied, dan wel in de directe omgeving, op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning financiële voorwaarden verbonden kunnen worden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10%.

9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Pastoor van de Meijdenstraat.