Plan: | Centrum Oisterwijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02 |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Deze bijlage betreft een algemene bijlage die voor de nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Oisterwijk inzicht biedt in de achtergronden van deze bestemmingsplannen. Niet alle onderdelen zijn van toepassing. De bijlage geeft wel een volledig kader op welke wijze in de gemeente Oisterwijk de eventuele verzoeken voor afwijkingen of wijzigingen zo uniform mogelijk worden beoordeeld.
B1.1. Sectorale aspecten en onderzoek
In de bestemmingsplannen wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie. Ontwikkelingen zijn weliswaar mogelijk, maar liggen voornamelijk op het niveau van enige uitbreiding of intensivering op het perceel. Die ontwikkelingen passen in de omgeving en zijn veelal reeds toegestaan volgens de vigerende bestemmingsplannen. Uitzondering hierop vormt de versoepeling van de centrumbestemming in het bestemmingsplan Centrum Oisterwijk. Deze bestemming laat direct andere centrumfuncties toe als vervanging van de aanwezige functies. Dit past in de omgeving. Voorts is bij de verruiming van gebruiksmogelijkheden steeds een afweging gemaakt. Waar nodig is een zonering of categorie-indeling toegepast ter voorkoming van overmatige hinder voor de omgeving. Ingrijpende vernieuwing, herstructurering of uitbreiding van de kern of specifieke gebieden, worden niet voorzien.
Door de genoemde omstandigheden en waarborgen in de bestemmingsregeling is er voor de bestemmingsregeling geen sectoraal onderzoek nodig op de volgende terreinen:
Voor initiatieven die niet passen binnen de nieuwe bestemmingsregeling, zal worden beoordeeld of die initiatieven aanvaardbaar zijn. Dit zal gebeuren door toetsing aan het beleid en ruimtelijk relevante aspecten. Hierop is in hoofdstuk 2 van de toelichting reeds ingegaan. Een uitvoeriger overzicht van de toetsingsaspecten is in deze bijlage opgenomen (zie hierna onder Afwegingen initiatieven en onder Watertoets).
Bij veranderingen zet de gemeente in op verbetering van de waterhuishouding door ruimte te reserveren voor waterberging. Dat betekent in de praktijk dat in ieder geval bij een toename van verharding van meer dan 100 m2 op het betreffende perceel moet worden voorzien in waterberging.
B1.2. Beleid en regelgeving
Rijk
De rijksoverheid heeft wetgeving aangenomen op een diversiteit aan beleidsterreinen, zoals de Wet geluidhinder, Wet milieubeheer en Wabo. Deze regelgeving is voornamelijk van betekenis bij het beoordelen en opnemen van nieuwe plannen. Op het regelen van bestaande situaties is de regelgeving nauwelijks van invloed. Belangrijker is wel dat er een trend is waar te nemen die steeds meer gericht is op het terugdringen van regels en het faciliteren van ontwikkelingen in de samenleving, zoals verbreding van de woonfunctie.
Het effect hiervan is dat de bestemmingsregeling enerzijds voldoende waarborgen moet bevatten voor een voldoende woon- en leefklimaat. Anderzijds neemt de bemoeienis van de overheid af waar het gaat om 'gebruikelijke' initiatieven. Een voorbeeld hiervan is het vergunningvrij bouwen. In die lijn is ook de bestemmingsregeling opgezet, gericht op het direct faciliteren van initiatieven, gecombineerd met het stellen van de nodige kaders (randvoorwaarden) zodat excessen worden voorkomen.
Provincie Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant heeft de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Voor het zorgvuldig regelen van de bestaande situatie is het provinciaal instrumentarium niet direct taakstellend. Uitzondering hierop vormt het specifieke beleid ten aanzien van intensivering van het ruimtegebruik op de bedrijventerreinen.
Tevens zijn voor percelen natuuraanduidingen opgenomen, in verband met de provinciale aanduidingen inzake de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en zoekgebieden voor EHS en watersystemen. In verband hiermee is bij de natuuraanduiding ook het waterbelang gewaarborgd.
De regels uit de Verordening Ruimte van de provincie voor de bescherming van de EHS en de groenblauwe mantel zijn daarmee opgenomen in het bestemmingsplan. Een uitzondering hierop vormt de door de provincie foutief opgenomen aanduidingen voor woonpercelen. De betreffende woonpercelen onderscheiden zich niet van andere woonpercelen, waarvoor geen aanduiding is opgenomen. Er zijn geen specifieke waarden gerealiseerd. Uit de verordening volgt, zoals uit lid 4.2 onder 2 blijkt, dat een bestemmingsplan in die situatie bepaalt dat de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten. Hieronder worden ook de ontwikkelingsmogelijkheden volgens geldende bestemmingsplannen bedoeld (lid 1.2 onder 3). Daaruit volgt dat er geen reden is een ecologische beschermende regeling op te nemen voor de woonpercelen, aangezien die waarden niet worden gerealiseerd; beleid om dit actief te doen ontbreekt eveneens, zo ook de financiële middelen.
Gemeente Oisterwijk
De gemeenteraad heeft beleid vastgesteld of onderzoek verricht op de volgende terreinen:
Deze beleidsdocumenten en onderzoeksresultaten zijn in de bestemmingsregeling verwerkt. Dit is in hoofdstuk 3 per beleidsterrein specifiek toegelicht.
Kadernota Groen
De groene uitstraling van de kernen en de relatie met het aantrekkelijke, gevarieerde buitengebied zijn voor de gemeente Oisterwijk zeer waardevol. In de toekomstvisie van de gemeente heeft groen een prominente plek. In het groenstructuurplan wordt concreet ingegaan op de kwaliteiten van het groen in de gemeente Oisterwijk en de kansen om de gemeentelijke groenstructuur verder te ontwikkelen. Het groenstructuurplan biedt uiteindelijk kaders voor het behoud van belangrijke groenelementen en de ontwikkeling van de groenstructuur de komende 10 jaar.
De volgende beleidsdoelen zijn geformuleerd:
In de kern Oisterwijk zullen de identiteit en herkenbaarheid verbeteren door het versterken van het historische en dorps karakter van De Lind, het behoud en versterken van historische groenelementen en het versterken van de ligging aan de Voorste Stroom en de Achterste Stroom. Daarnaast wordt de karakteristiek van de wijk zichtbaar gemaakt. De volgende structureren en accenten worden versterkt: (historische) hoofdontsluitingswegen, de spoorzone, de entrees en de wijkontsluitingswegen alsmede het accentueren van de historische structuren en elementen in de wijken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt de ontwikkeling als kans voor het versterken van de groenstructuur gezien. Genoemd is de afronding van de kern.
Een grotere biodiversiteit wordt verkregen door de relatie met het landschap te versterken. Voor de functionaliteit zijn de sportparken en begraafplaatsen, de evenementenvoorziening en het recreatief medegebruik belangrijk.
Op de groenstructuurkaarten van de kern Oisterwijk zijn de hoofd- en nevengroenstructuur globaal (niet op perceelniveau) ingetekend. Het overig groen is niet op de groenstructuurkaarten vastgelegd omdat dit van belang is voor een beperkter aantal bewoners. Door dit onderscheid is het belangrijkste groen in elke kern overzichtelijk van één kaart af te lezen.
Op de verbeelding van de bestemmingsplannen zijn de hoofdgroenstructuur en de nevengroenstructuur als groenvoorziening bestemd.
Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2016
Als beleidsdoelstelling is geformuleerd dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu. De voorzieningen voor stedelijk afvalwater, regen en grondwater dragen daaraan bij. Ze waarborgen de maatschappelijke belangen. Dit gebeurt op de volgende wijze:
De doelstelling wordt in het GRP uitgewerkt in beleidsdoelstellingen en de aanpak voor aanleg, beheer en onderhoud van de voorzieningen. Zie voor de watertoets de slotparagraaf van deze bijlage.
Externe veiligheid
Beleid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen zijn opgenomen in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant (4 augustus 2004). Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel als mogelijk aan op het Bevi.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
(Beperkt) kwetsbare objecten
Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer in een bestemmingsplan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn onder andere woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Risicovolle activiteiten
In het kader van het plan is bekeken of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.
Beleidsvisie externe veiligheid
Met de beleidsvisie externe veiligheid geeft de gemeente Oisterwijk haar visie op de beheersing van veiligheidsrisico's binnen de gemeentegrenzen. In de beleidsvisie zijn drie gebiedstypen opgenomen: woonwijken, buitengebied en bedrijventerreinen. Per gebiedstype zijn de ambities weergegeven. Voor bedrijventerreinen geldt het volgende ambitieniveau voor het plaatsgebonden risico.
inrichtingen/objecten | bedrijventerreinen |
plaatsgebonden risico | |
bestaande Bevi-bedrijven | toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
nieuwe Bevi bedrijven | toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
bestaande overige risicovolle bedrijven | toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
nieuwe overige risicovolle bedrijven | toestaan |
bestaande kwetsbare objecten | wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour |
nieuwe kwetsbare objecten | wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour |
bestaande beperkt kwetsbare objecten | wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen |
nieuwe beperkt kwetsbare objecten | wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen |
groepsrisico | |
ligging invloedsgebied | streven naar verkleining invloedsgebied over woonwijken nieuwe bedrijven: invloedsgebied niet over woonwijken |
overschrijding oriëntatiewaarde GR | toegestaan, mits zwaarwegende belangen |
kwetsbare objecten met v.z.p. binnen invloedsgebied | streven naar geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebied |
Bestaande risicovolle bedrijven moeten op de bedrijventerreinen te kunnen blijven bestaan. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de PR=10-6-contour mag toenemen indien daar zwaarwegende belangen zijn om groei toe te staan. De contour moet daarbij wel binnen de grenzen van het bedrijventerrein blijven.
Nieuwe Bevi-bedrijven worden in de gemeente Oisterwijk op bedrijventerreinen toegelaten onder de voorwaarde dat de PR=10-6-contour binnen de grenzen van het bedrijventerrein ligt en het invloedsgebied niet over woonwijken komt te liggen. Hiertoe is in het bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.
Doorwerking plangebied
Op het bedrijventerrein Kerkhoven is een aantal risicovolle activiteiten aanwezig, te weten:
Voor deze risicovolle activiteiten dient een beoordeling plaats te vinden.
Inrichtingen
Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant, Risicokaart) zijn op het bedrijventerrein de volgende bedrijven die gevaarlijke stoffen transporteren of opslaan gevestigd:
Bij Opstalan vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Bij Cehave vindt opslag van vuurwerk plaats. Het tankstation Total van Esch is een lpg-tankstation.
Opstalan
Dit bedrijf heeft een ondergrondse pentaan opslag in twee tanks van maximaal 25 m³ en heeft een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 45 m, die binnen de inrichtingsgrenzen ligt. De risicoberekening is toegevoegd in bijlage 9.
Cehave
Cehave is een bedrijf waar de opslag van vuurwerk tot 10.000 kg plaatsvindt. Deze inrichting valt hiermee onder het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn regels opgenomen voor de opslag, bewerking of verkoop van vuurwerk. Ook zijn hierin standaard veiligheidsafstanden opgenomen. Deze veiligheidsafstanden worden bepaald door het effect van scherfwerking bij een explosie.
Het bedrijf heeft maximaal 10.000 kg vuurwerk in bewaring. De veiligheidsafstand voor een inrichting tot 10.000 kg vuurwerk bedraagt minimaal 8 m van de bewaarplaats/de bufferbewaarplaats tot kwetsbare objecten. Binnen deze veiligheidsafstand bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten.
Shell Tankstation Oisterwijk
De doorzet aan lpg op het tankstation bedraagt minder dan 1.000 m³ per jaar. Het plaatsgebonden risicocontour 10-6 bedraagt 45 m. In bijlage 7 is de risicoberekening toegevoegd.
Buisleidingen
In het rapport risicoberekening vervoer, buisleidingen is onderzoek gedaan naar de buisleidingen in de gemeente Oisterwijk (Gemeente Oisterwijk Risicoberekening vervoer buisleidingen, RMD, 1 april 2011). Dit rapport is als bijlage 8 bij dit bestemmingsplan gevoegd. In onderstaande tabel zijn de gegevens van de twee binnen het plangebied aanwezige leidingen weergegeven:
beheerder | naam leiding | soort stof | diameter (mm) | druk (bar) | |||
Nederlandse Gasunie NV | Z-520-01 | aardgas | 324.00 | 25 | |||
Nederlandse Gasunie NV | Z-520-03 | aardgas | 168.30 | 40 |
Voor deze buisleidingen geldt een plaatsgebonden risicocontour van 0 m. Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van de buisleidingen bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten waardoor dit geen belemmeringen oplevert.
In de tabel is de hoogte van het groepsrisico vermeld ten opzichte van de oriënterende waarde.
naam leiding | hoogte groepsrisico t.o.v. oriënterende waarde |
Z-520-01 | 0,013 |
Z-520-03 | 0,037 |
Het groepsrisico ligt voor beide leidingen onder 1 x oriënterende waarde. Daarom is er voor deze buisleidingen geen sprake van een groepsrisicoaandachtspunt.
Transport van gevaarlijke stoffen
Wegen
De gemeente Oisterwijk heeft geen route gevaarlijke stoffen opgesteld. In de beleidsvisie externe veiligheid wordt verwezen naar het project 'Inventarisatie en advies wegvervoer gevaarlijke stoffen' (Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen over gemeentelijke wegen, Provincie Noord-Brabant, Royal Haskoning en RMD, 2007). In dit project is in kaart gebracht met welke frequentie transportstromen van gevaarlijke stoffen in bulk over de gemeentelijke wegen worden vervoerd en hoe deze transportroutes over de gemeentelijke wegen lopen. Op basis van deze informatie zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico beoordeeld. In de gemeente Oisterwijk zijn geen overschrijdingen van de normen voor het plaatsgebonden risico en geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico. Dat wil zeggen dat er geen sprake is van een overschrijding of benadering van de oriënterende waarde.
Spoor
Over het spoor tussen Tilburg en Eindhoven vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In het onderzoek 'risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen' is onderzoek verricht naar de externe veiligheid van het spoor (Gemeente Oisterwijk risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen, RMD, mei 2011). Dit onderzoek is als bijlage 9 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
In het onderzoek zijn berekeningen uitgevoerd uitgaande van het Basisnet. De plaatsgebonden risicocontour reikt niet tot buiten de spoorbaan. Naast de plaatsgebonden risicocontour dient in de toekomst ook rekening gehouden te worden met de effecten van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Deze zone wordt een PAG (Plasbrand Aandacht Gebied) genoemd en bedraagt 30 m vanaf de buitenste spoorstaaf. Bij bouwplannen binnen een PAG moet de gemeente beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd.
Er wordt een berekening van de hoogte van het groepsrisico uitgevoerd. Op basis daarvan zal de gemeente Oisterwijk een verantwoording van dat groepsrisico dienen te nemen. Dit zal verwerkt zijn in de ontwerpversie van dit bestemmingsplan.
Toepassing van eventuele wijzigingsbevoegdheden voor nieuwe woningen resulteert in toevoeging van het aantal woningen. Het zal in de praktijk om een zeer beperkt aantal gaan. Vandaar dat die toevoeging geen noemenswaardig effect heeft op het groepsrisico inzake externe veiligheid. Specifieke toetsing hieraan kan dan ook achterwege blijven. Mochten er toch twijfels zijn, dan is het altijd nuttig om alsnog onderzoek te verrichten. Daarbij kan worden betrokken of er sterk afwijkend wordt gebouwd van de stedenbouwkundige omgeving, zoals aanmerkelijke verdichting richting de risicobron. Voor de zorgvuldigheid is dit toch als criterium opgenomen.
B1.3. Afweging van initiatieven
De bestemmingsregeling bevat enkele mogelijkheden voor het mogelijk maken van initiatieven die niet direct kunnen worden toegestaan. Hiervoor zijn bepalingen voor afwijking van de regels of voor wijziging van bestemmingen opgenomen. Daarbij worden voorwaarden genoemd, die al dan niet van toepassing zijn voor een specifieke afwijking of wijziging. In dit overzicht wordt nader ingegaan op de aspecten die bij die afwegingen een rol spelen. Het gaat dan om voorbeelden en indicaties. In een concrete situatie zal door de juiste afstemming op die situatie en de directe omgeving, een zorgvuldige afweging gewaarborgd zijn, mede met behulp van deze toelichting.
De wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor relatief overzichtelijke aanpassingen van de bestemmingen, bijvoorbeeld het in beperkte mate verhogen van het aantal woningen. Daarbij is het niet de bedoeling dat grootschalige aanpassingen van de stedenbouwkundige structuur worden gefaciliteerd. Woningbouw van bijvoorbeeld 10 woningen ter plaatse van een oorspronkelijke bedrijfslocatie zou wellicht nog net passen. Het aantal verkeersbewegingen is overzichtelijk en veelal goed in het verkeersbeeld inpasbaar. De oorspronkelijke drukte van een bedrijfsvestiging wordt als het ware ingewisseld voor regulier woonverkeer.
Echter, wanneer een andere woningbouwontwikkeling wordt beoogd met bijvoorbeeld aanleg van enkele nieuwe woonstraten, dan kan de verkeersproductie aanmerkelijk toenemen ten opzichte van de bestaande situatie. Voorbeelden zijn omzetting van voorzieningen naar een nieuw woongebied. Voor die situaties is de wijzigingsbevoegdheid niet bedoeld. Dan zal een herziening van het bestemmingsplan de aangewezen weg zijn.
Het college maakt de keuze welke procedure het meest passend is wat betreft de verantwoording en afweging van aspecten, de effecten en betekenis voor de omgeving, de gewenste zorgvuldigheid en de keuze voor besluitvorming door het college of door de gemeenteraad.
Ruimtelijke omgeving
Bij de beoordeling of een initiatief past in de ruimtelijke omgeving komen de volgende aspecten aan bod.
Stedenbouwkundige inpassing
Ontsluitingsmogelijkheden
Parkeermogelijkheden
Planologische aspecten
De waarden en planologische belangen worden niet geschaad ten aanzien van de volgende aspecten. Dat wordt als volgt beoordeeld.
Volkshuisvesting
Water
Natuur
Archeologie
Milieuaspecten
Bodemkwaliteit
Geluidshinder
Milieu- en geurhinder bedrijven
Externe veiligheid
Luchtkwaliteit
B1.4. Watertoets
Inleiding
Beleidskader
Huidige situatie
Afvoer en behandeling van afvalwater
Huidige rioolstelsel
Hemelwater
Grondwater
Voorkomen van wateroverlast
Hemelwater, grondwater en riolering
Waterkwaliteit
Verdroging/natte natuur
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan niet strijdig is met waterdoelstellingen. Er worden geen concrete ontwikkelingen geprojecteerd die nog niet de watertoetsprocedure hebben doorlopen. Indien concrete ontwikkelingen noodzaken tot waterhuishoudkundige maatregelen, zullen deze in overleg met het waterschap worden getroffen.
Achtergronden van het bestemmingsplan |
De gemeente Oisterwijk kiest voor een positieve benadering om aan huis startende ondernemers mogelijkheden te bieden. Daarvoor is het belangrijk dat ook voor een ieder duidelijk is welke activiteiten hieronder vallen. Mogelijke criteria voor afbakening van het begrip 'beroep, bedrijf en kantoor aan huis' en te stellen voorwaarden worden hierna weergegeven.
Deze toelichting is ontleend aan de gemeentelijke Notitie startende ondernemers.
B2.1. Aspecten
Omvang
Commercieel karakter
Directe hinder voor of nadelige invloed op de omgeving
Dienstverlenend, verzorgend of productiekarakter
Traditie
Vestigingsmogelijkheid elders
Voortdurende bereikbaarheid
Valse concurrentie
Persoonlijke omstandigheden
Aantal bezoekers
Aantal werknemers
Detailhandel
B2.2. Bepalingen
Het vorenstaande kan als volgt worden samengevat. Het uitoefenen van een beroep, bedrijf of kantoor aan huis, al dan niet onder specifieke voorwaarden, is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden.
Op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel met betrekking tot aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een toedeling van functies opgesteld. In dit overzicht zijn activiteiten genoemd die toelaatbaar zijn in een dorpskern.
Achtergronden van het bestemmingsplan |
B6.1. Toelaatbaarheid woonvormen
Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verschillende woonvormen, ziet de bestemmingsregeling er als volgt uit.
B6.2. Analyse jurisprudentie
Overwegingen jurisprudentie
De volgende overwegingen uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak zijn van belang.
Voorbeelden die passen binnen de bestemming Wonen
Voorbeelden die niet passen binnen de bestemming Wonen maar binnen de bestemming Maatschappelijk
In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.