direct naar inhoud van 5.6 Juridische planopzet
Plan: Bestemmingsplan Lubberstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPSPLUBBERST201000-VAST

5.6 Juridische planopzet

In deze paragraaf is uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald in de regels. Het doel van dit bestemmingsplan is een regeling te bieden voor de voorgenomen woningbouwontwikkeling in het plangebied. Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en regels, vergezeld van een toelichting. De plankaart en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

5.6.1 Plankaart

De plankaart heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. Op de plankaart hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. De opgenomen verklaring is niet juridisch bindend en is op de plankaart opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de plankaart (bijvoorbeeld topografische gegevens).

5.6.2 Regels

De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de plankaart en regels.

De regels zijn gebaseerd op het 'Handboek digitale bestemmingsplannen Kempengemeenten' (vastgesteld 3 januari 2008) en op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008, versie april 2008).

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:

- Hoofdstuk 1: Inleidende regels (paragraaf 5.6.2.1).

- Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels (paragraaf 5.6.2.2).

- Hoofdstuk 3: Algemene regels (paragraaf 5.6.2.3).

- Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels (paragraaf 5.6.2.4).

Voor de welstandstoetsing dient de paragraaf beeldkwaliteit uit dit bestemmingsplan separaat te worden vastgesteld.

Inleidende regels

In hoofdstuk 1 van de regels komen de regels aan de orde die moeten worden uitgelegd om de volgende regels op de juiste wijze te kunnen interpreteren.

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen.

Artikel 2 Wijze van meten

In dit artikel is een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.

Bestemmingsregels

De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om bouwvergunning. De afwijking van de bouwregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van een specifieke regel. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.

Artikel 3 Groen

De bestemming 'Groen' is gelegd op verschillende plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten binnen het plangebied, die kunnen worden aangemerkt als structureel groen. De gronden zijn ook bestemd voor waterberging, zodat de te bergen hoeveelheid water binnen deze bestemming aangelegd kan worden conform de eisen van en afspraken met het waterschap.

Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.

Artikel 4 Tuin

In deze bestemming zijn de gronden opgenomen die bestemd zijn als tuin die behoren bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Op deze terreinen kunnen parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd. Gebouwen zijn in principe niet toegestaan. Echter, gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen, zijn wel toegestaan na ontheffing van burgemeester en wethouders. In artikel 4, lid 4, zijn hiervoor voorwaarden opgenomen waaraan dan voldaan moet worden.

Artikel 5 Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor straten, voet- en rijwielpaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel toegestaan. De maximale afmetingen hiervan zijn in de bouwregels opgenomen.

Artikel 6 Water

De binnen het plangebied gelegen te handhaven waterlopen en oevers zijn als 'Water' bestemd. Hiervoor geldt dat gebouwen niet zijn toegestaan.

Artikel 7 Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen. Tevens zijn de gronden bestemd voor bij de woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen en carports, tuinen en erven en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Aan-huis-verbonden beroepen en –bedrijven, 'bed and breakfast'-voorzieningen en het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen bij woningen als afhankelijke woonruimte, zijn middels een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders toegestaan, mits voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in artikel 7, lid 6.

Als hoofdgebouw mogen woningen worden opgericht uitsluitend binnen de op de plankaart opgenomen bouwvlakken en dienen de hoofdgebouwen in de gevellijn gebouwd te worden.

Er wordt onderscheid gemaakt in zeven verschillende woningtypes te weten,

- aaneengebouwd met aanduiding [aeg];

- aaneengebouwd of twee-aan-een met aanduiding [sba-1];

- twee-aan-een met aanduiding [sba-tae-1];

- twee-aan-een met aanduiding [sba-tae-2];

- vrijstaand met aanduiding [sba-vrij1];

- vrijstaand met aanduiding [sba-vrij2];

- vrijstaand met aanduiding [sba-vrij3];

Op de plankaart is met de genoemde aanduidingen aangegeven welk woningtype waar is toegelaten. Het onderscheid in woningtype heeft te maken met de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens en de goot- en bouwhoogte. In artikel 7, lid 2, sub 1, onder d, is een tabel opgenomen met bouwregels voor de verschillende typen.

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen in en buiten het bouwvlak worden gebouwd. De regels voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, ten aanzien van onder andere de ligging, oppervlakte en hoogte zijn opgenomen in artikel 7, lid 2, sub 2.

Voorts is een regeling specifiek voor carports opgenomen. Deze mogen onder voorwaarden worden opgericht. Deze voorwaarden zijn genoemd in artikel 7, lid 2, sub 2, onder i.

Daarnaast mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht. De maximale hoogte hiervan is opgenomen in artikel 7, lid 2, sub 3.

Ook is een regling voor de aanleg van niet-overdekte zwembaden toegevoegd in artikel 7, lid 2, sub 4.

Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd om ten aanzien van een aantal nader genoemde aspecten nadere eisen te stellen.

In de bestemming is een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen af te wijken middels een omgevingsvergunning van een hogere goothoogte van een hoofdgebouw.

In artikel 7, lid 4, is in deze bestemming een viertal specifieke gebruiksverboden opgenomen. Het betreft het verbod tot gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen voor aan-huis-verbonden beroepen en –bedrijven en 'bed and breakfast'-voorzieningen, evenals het gebruik van bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte en het verbod tot gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een seksinrichting.

Echter, via een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders is het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen en –bedrijven, 'bed and breakfast'-voorzieningen en het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte, onder voorwaarden toegestaan.

De voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn opgenomen in artikel 7, lid 5, sub 2 tot en met sub 5.

Artikel 8

Wonen - Uit te werken

Door toepassing van dit artikel is een deel van het plan aangemerkt als nader uit te werken gebied. Reden hiervoor is dat het plan gefaseerd ontwikkeld wordt. De fasering wordt op deze wijze gewaarborgd. Er is reeds nagedacht over de wijze waarop het plan nader wordt uitgewerkt, daar is in dit plan al op ingegaan. In dit artikel zijn voorwaarden genoemd waaronder het gebied nader uitgewerkt kan worden.

Algemene regels

In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregelingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.

Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel 10 Algemene bouwregels

Ondergronds bouwen

In de bestemming 'Wonen' is een regel opgenomen dat ondergrondse bouwen is toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9. In artikel 9 is aangegeven onder welke voorwaarden ondergronds bouwen mogelijk is.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een verbod opgenomen om de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Via de zogenaamde 'toverformule' is ontheffing van het genoemde verbod mogelijk, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is aan bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

In artikel 12 is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een bestemmingswijziging. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan.

In het laatste hoofdstuk van de regels is het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Artikel 15 Overgangsrecht

In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.

Artikel 16 Slotregel

Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan.