direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden
Plan: Buitengebied 2010, bestuurlijke lus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPBGfase12010-VG03

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1

De voor Agrarisch met waarden - natuur en landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met uitsluiting van intensieve veehouderij en glastuinbouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' moet in overwegende mate een intensief veehouderijbedrijf worden uitgeoefend;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' moet een glastuinbouwbedrijf worden uitgeoefend;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'robuuste ecologische verbinding' de realisatie van een robuust duurzaam ecologisch netwerk;
  • e. het behoud van de volgende landschaps-, natuur, hydrologische en cultuurhistorischewaarden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens voor parkeerterrein;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' een begraafplaats;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein' een motorcrossterrein;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – educatieve viskwekerij' een educatieve viskwekerij;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf' een aannemersbedrijf;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – slachterij' een slachterij;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein' een kleinschalig kampeerterrein;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – toeristenpoort' een toeristenpoort;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' een zorgboerderij

alsmede voor:

p. bedrijfsmatige nevenactiviteiten voor zover het betreft activiteiten als genoemd in artikel 5.1.2;

met ondergeschikt aan a tot en met f:

q. openbare nutsvoorzieningen;
r. extensief recreatief medegebruik;
s. infrastructurele voorzieningen;
t. waterhuishoudkundige doeleinden en voorzieninge n;

met de bij a tot en met i behorende:

u. bedrijfsgebouwen;
v. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' bestaande één bedrijfswoning ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
w. ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximaal aantal wooneenheden' een tweede bedrijfswoning ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
x. bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
y. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.1.2 bestaande bedrijfsmatige nevenactiviteiten

Ter plaatse van de in tabel 9 aangegeven ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het bestemmingsplan bestaande nevenactiviteiten, zijn de gronden tevens bestemd voor de bestaande bedrijfsmatige nevenactiviteiten met de daarbij behorende voorzieningen:

aanduiding   Nevenactiviteit   adres  
sa-a   specifieke vorm agrarisch- africhtstal   Oerlesedijk 2  
sb-anb   specifieke vorm van bedrijf- aannemersebdrijf   Nieuwedijk 34
 

Tabel 9: Bestaande nevenactiviteiten

en de niet in tabel 9 opgenomen bestaande en vergunde bedrijfsmatige nevenactiviteiten ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het bestemmingsplan alsmede de nevenactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regels.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ten behoeve van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak waarop de regels voor een enkel bouwvlak van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. ter plaatse van de in 5.1.2 opgenomen nevenactiviteiten geldt dat de ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het bestemmingsplan bestaande bebouwde oppervlakte gebouwen in gebruik voor de nevenactiviteiten als de maximale toegestane bebouwde oppervlakte geldt;
  • c. kassen zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • e. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen, tenzij de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' is opgenomen. In dit geval zijn maximaal 2 bedrijfswoningen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering toegestaan binnen het bouwvlak;
  • f. de gebouwen waarin dieren worden gehouden ten behoeve van intensieve veehouderij mogen slechts bestaan uit één bouwlaag, met dien verstande dat uitsluitend op de begane grond dieren mogen worden gehouden;
  • g. voor de situering van gebouwen dient rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 34;
  • h. de maatvoering en situering van bedrijfsgebouwen dient te voldoen aan de eisen zoals opgenomen in tabel 10 dan wel de bestaande grotere bouwhoogte, goothoogte en/of inhoud, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de bestaande kleinere of grotere dakhelling ten tijde van ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan:
bedrijfsgebouwen   min.   max.  
Goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Oppervlakte rijhal paardenhouderij   n.v.t.   1000 m2  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
dakhelling   12°   45°  
bedrijfsgebouwen in de vorm van kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
glastuinbouw dan wel teeltondersteunende voorzieningen  





min.  





max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
afstand van kassen (glastuinbouw en teeltonderteunende kassen) tot woningen van derden (bij nieuwbouw)  
50 m  

n.v.t.  
afstand van kassen (glastuinbouw en teeltonderteunende kassen) tot woningen van derden (bij bestaande kassen)   Bestaand   n.v.t.  
rijhal zonder publieks-aantrekkende voorzieningen bij een paardenhouderij  

min.  


max.  
oppervlakte   n.v.t.   1000 m²  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
Dakhelling   12°   45°  
bedrijfswoning   min.   max.  
goothoogte   n.v.t   4,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
inhoud   n.v.t.   maximaal 750 m³  
afstand zijdelingse perceelsgrens (bij nieuwbouw)   5 m   n.v.t.  
afstand zijdelingse perceelsgrens (bij bestaande bedrijfswoning)   Bestaand   n.v.t.  
dakhelling   12°   45°  
bijgebouwen bij de bedrijfswoning  
min.  

max.  
goothoogte   n.v.t.   4 m  
bouwhoogte   n.v.t.   5,5 m  
oppervlak   n.v.t.   120 m², met dien verstande dat in geval van sloop 10% van de te slopen oppervlakte bebouwing als extra oppervlakte mag worden
teruggebouwd met een maximale totale oppervlakte
aan bijgebouwen van
240 m²  
afstand tot zijdelingse perceelsgrens (bij nieuwbouw)   5 m   n.v.t.
 
afstand tot zijdelingse perceelsgrens (bij bestaand bijgebouw)   Bestaand   n.v.t  
situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning   n.v.t.
 

Tabel 10: Maatvoering en situering van gebouwen

5.2.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwing moet worden opgericht onder een bedrijfswoning en/of de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat deze maximaal 2 m buiten één bovengronds gevelvlak mag uitsteken;
  • b. de bebouwing moet worden opgericht onder (agrarische) bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat overeenkomstig de artikelen 3.3.3, lid 2, 3.3.4, lid 3, sub a en 3.3.5, lid 2, sub a, van de provinciale Verordening ruimte, fase 1, binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren;
  • c. de inhoud van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan de inhoud van het gebouw waaronder de ondergrondse bebouwing wordt opgericht;
  • d. de verticale diepte bedraagt maximaal 5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de eisen zoals opgenomen in tabel 11:

bouwwerken, geen gebouwen
zijnde  
max. bouwhoogte   overig  
mestsilo's   8,5 m   n.v.t.  
overige silo's   15 m   n.v.t.  
erfafscheidingen   voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning: 1 m   n.v.t.  
  overig: 2 m    
Permanente teeltondersteunende voorzieningen   2,5 m   n.v.t.  
niet overdekt zwembad     de afstand achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 3 m  
    de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 5 m  
    de afstand tot de bedrijfswoning bedraagt maximaal 20 m  
paardenbakken (bedrijfsmatig)   de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,5 m
lichtmasten zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 8 m  
voor de paardenbak geldt geen maximum oppervlak  
paardenbakken (recreatief/ hobbymatig)   de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,5 m
lichtmasten zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 8 m  
bij bouwvlakken gesitueerd langs de openbare weg wordt de paardenbak achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gerealiseerd en er wordt een minimale afstand van 25 m tot woningen van derden in acht genomen  
    de aanwezige landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast  
    de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig aangetast worden  
    lichtmasten zijn niet toegestaan  
overkappingen   3 m   de oppervlakte bedraagt maximaal 30 m²  
overige andere bouwwerken   4 m   n.v.t.  
antennes   10 m   n.v.t.  

Tabel 11: Eisen bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak

  • b. buiten het bouwvlak zijn uitsluitend de volgende bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan:
bouwwerken, geen gebouwen
zijnde  
max. bouwhoogte   overig  
Erfafscheidingen t.b.v. afrastering van het agrarisch grondgebruik   2 m   n.v.t.  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals bewegwijzering en picknicktafels   2 m   n.v.t.  
Teelondersteunende voorzieningen   n.v.t.   Deze zijn niet toegestaan  
Boomteelthekken   n.v.t.   Deze zijn niet toegestaan  
paardenbakken
(bedrijfsmatig)  
de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,5 m





 
voor de paardenbak geldt maximum oppervlak van 800 m², waarbij de gezamenlijke oppervlakte van paardenbakken (bedrijfsmatig) binnen en buiten het bouwvlak meer dan 800 m² mag bedragen.  
    De paardenbak moet direct grenzend aan het bouwvlak worden opogericht, waarbij in geval van situering naast de openbare weg de paardenbak achter de voorigevel van de bedrijfswoning moet worden gerealiseerd en er een minimale afstand van 25 m tot woningen van derden in acht moet worden genomen.

Lichtmasten zijn niet toegestaan.  
    de aanwezige landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast  
    de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig aangetast worden  
paardenbakken
(recreatief / hobbymatig)  
de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,5 m
 
de oppervlakte bedraagt maximaal 800 m², waarbij de gezamenlijke oppervlakte van paardenbakken (recreatief / hobbymatig) binnen en buiten het bouwvlak maximaal 800 m² mag bedragen.  
    De paardenbak moet direct grenzend aan het bouwvlak worden opogericht, waarbij in geval van situering naast de openbare weg de paardenbak achter de voorigevel van de bedrijfswoning moet worden gerealiseerd en er een minimale afstand van 25 m tot woningen van derden in acht moet worden genomen.  
    de aanwezige landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast  
    lichtmasten zijn niet toegestaan  

Tabel 12: Eisen bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak

5.2.4 Landschappelijke inpassing

voor de landsschappelijke inpassing gelden de volgende bepalingen:

  • a. de landschappelijke inpassing moet binnen het bouwvlak ten behoeve van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of bij de aanduiding 'glastuinbouw' ten behoeve van het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf;
  • b. minimaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak moet worden ingericht ten behoeve van landschappelijke inpassing;
  • c. het beplantingsplan dient te worden goedgekeurd.
5.3 Nadere eisen

5.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw op te richten gebouwen op een bouwperceel waarop bebouwing, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels, aanwezig is, ten einde te voorkomen dat de cultuurhistorische waarde van het gebouw onevenredig wordt aangetast.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

5.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.2.3 onder b, teneinde tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en/of boomteelthekken buiten het bouwvlak toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de maximale hoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en boomteelthekken 2,5 meter is;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan voor de termijn dat de teelt dit vereist met een maximum van 6 maanden;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • d. het oprichten hiervan geen onevenredige effecten heeft op de natuur- en/of landschapswaarden.


5.4.3 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.2.1 onder a en onder g voor het realiseren van een schuilgelegenheid voor vee ten dienste van het agrarisch bedrijf, buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. de maximale bouwhoogte 3 m bedraagt;
  • b. de maximale oppervlakte 30 m² bedraagt;
  • c. maximaal één schuilgelegenheid mag worden opgericht op een perceel van minimaal 1 ha;
  • d. de schuilgelegenheid gesitueerd dient te worden binnen 25 m vanaf de bosrand, houtsingel of houtwal óf binnen 100 m van een openbare weg.
5.5 Specifieke gebruiksregels

5.5.1 In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 Wro, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming te verrichten gebruik en plaatsvindt binnen het bouwvlak en niet (brand)gevaarlijk is;
  • b. detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • c. het gebruik van gronden voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van opstallen voor statische opslag;
  • e. een manege
  • f. een paardenhouderij met onevenredige publieks- en verkeersaantrekkende werking;
  • g. woondoeleinden met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • h. het plaatsen van woonunits voor de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders;
  • i. het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en/of bijgebouwen bij de bedrijfswoning voor aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten;
  • j. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen;
  • k. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • l. als wedstrijd/sportterrein, met uitzondering van wedstrijden dan wel evenementen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - africhtstal". Ter plaatse van deze aanduiding zijn maximaal 12 evenementen per kalenderjaar toegestaan;
  • m. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij:
    • 1. dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het bedrijf danwel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
    • 2. dit plaatsvindt ten behoeve van een daartoe specifiek toegestane nevenactiviteit zoals opgenomen in artikel 5.1.2.


5.5.2 Onder strijdig gebruik met de bestemming genoemd in de artikelen 5.5.1 en 5.6.4 valt het gebruik van de gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning; hieronder wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor bewoning door één huishouden langer dan 30 dagen aaneengesloten voor trekkershutten en bed & breakfast voorzieningen, vakantiewoningen/ -appartementen en groepsaccomodaties/kampeerboerderij en langer dan 60 dagen aaneengesloten voor kleinschalig kamperen/minicamping,

5.6 Ontheffing van de gebruiksregels
5.6.1 Doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

5.6.2 Houden van evenementen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37 en het bepaalde in artikel 5.5.1 onder l, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.1.1, voor het houden van evenementen met dien verstande dat:

  • a. maximaal 4 evenementen per kalenderjaar mogen plaatsvinden;
  • b. een evenementen maximaal drie aaneengesloten dagen mag plaatsvinden;
  • c. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.3 Statische opslag

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in
artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder d en toestaan dat gebouwen worden gebruikt voor statische opslag als nevenactiviteit met uitsluiting van (brand)gevaarlijke materialen, mits het gebruik maximaal 50% van de bestaande bebouwing beslaat met dien verstande dat het gebruik een maximale oppervlakte heeft van 400 m².

5.6.4 Recreatieve nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 5.1.1, 5.5.1 onder h en 5.5.2 en recreatieve nevenactiviteiten op een agrarische bouwvlak toestaan, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels dan wel vergelijkbare recreatieve activiteiten, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de algemene voorwaarden:
    • 1. de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarisch bedrijfsvoering;
    • 2. het geen locatie betreft welke kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en derhalve in ieder geval niet gelegen is op een locatie binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone-primair landbouwontwikkelingsgebied';
    • 3. detailhandel, anders dan de handel in streekproducten, is niet toegestaan;
    • 4. de maximale bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten 100 m2 bedraagt;
    • 5. het totaal aan nevenactiviteiten, inclusief statische opslag zoals genoemd in artikel 5.6.3, maximaal 400 m² van de aanwezige bebouwing beslaat, waarvan maximaal 150 m² verblijfsgericht, exclusief de grondoppervlakte in gebruik voor het plaatsen van kampeermiddelen;
    • 6. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
    • 7. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 8. voorzien wordt in een landschappelijke inpassing hetgeen wordt aangetoond middels een beplantingsplan;
    • 9. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • 10. aangetoond dient te zijn dat de waarden van het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - natura 2000' niet significant worden aangetast;
    • 11. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
  • b. ten aanzien van kleinschalig kamperen/minicamping gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' of, ' milieuzone- stiltegebied';
    • 2. op de locatie geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de 'Regeling Beëindiging Veehouderijtakken' of de 'Ruimtevoor- Ruimte'-regeling;
    • 3. de kampeermiddelen dienen op het bouwvlak geplaatst te worden dan wel tot maximaal 100 m direct aansluitend aan het bouwvlak;
    • 4. er mag geen gebruik worden gemaakt van stacaravans, woonunits en/of recreatiechalets;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding ' kansrijk extensief recreatief gebied' en 'intensief recreatief gebied' zijn in de periode 15 maart – 31 oktober maximaal 40 kampeerplaatsen per agrarisch bedrijf toestaan;
    • 6. buiten de aanduidingen ' kansrijk extensief recreatief gebied', 'intensief recreatief gebied', zijn in de periode 15 maart - 31 oktober maximaal 25 kampeerplaatsen per agrarisch bedrijf toegestaan;
    • 7. sanitairvoorzieningen moeten worden gerealiseerd in bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw op het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 75 m2;
    • 8. overige (slechtweer)voorzieningen moeten worden gerealiseerd in aanwezige bebouwing op het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 100 m2;
  • c. ten aanzien van bed & breakfast voorzieningen gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. op de locatie geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de 'Regeling Beëindiging Veehouderijtakken' of de 'Ruimtevoor- Ruimte'-regeling;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'extensief natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie', 'milieuzone - stiltegebied' is een bed & breakfast slechts toegestaan in een karakteristiek gebouw als opgenomen in bijlage 2 van deze regels dan wel als zodanig aangemerkt door de monumentencommissie, teneinde dit gebouw te behouden;
    • 3. de voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw tot een maximale oppervlakte van 150 m2, waarbij de maximale oppervlakte van de kamer 30 m² bedraagt;
    • 4. het maximaal aantal personen dat logies en ontbijt kan worden geboden is 9;
  • d. ten aanzien van trekkershutten gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensief recreatief gebied', 'extensief natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' of, ' milieuzone- stiltegebied';
    • 2. op de locatie geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de 'Regeling Beëindiging Veehouderijtakken' of de 'Ruimtevoor- Ruimte'-regeling;
    • 3. de trekkershutten worden ingepast binnen de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw;
    • 4. maximaal 3 trekkershutten zijn toegestaan met een oppervlakte van maximaal 20 m2 per trekkershut;
  • e. ten aanzien van vakantiewoningen/-appartementen gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensief recreatief gebied';
    • 2. op de locatie geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de 'Regeling Beëindiging Veehouderijtakken' of de 'Ruimtevoor- Ruimte'-regeling;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'extensief natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie', 'milieuzone - stiltegebied' zijn vakantiewoningen / -appartementen slechts toegestaan in een karakteristiek gebouw, als opgenomen in bijlage 2 van deze regels dan wel als zodanig aangemerkt door de monumentencommissie, teneinde dit gebouw te behouden;
    • 4. de vakantiewoningen/-appartementen worden gerealiseerd binnen de aanwezige bebouwing;
    • 5. maximaal 3 vakantiewoningen/ -appartementen zijn toegestaan met een oppervlakte van maximaal 150 m2 voor de 3 vakantiewoningen/ -appartementen tezamen;
  • f. ten aanzien van groepsaccommodaties/kampeerboerderij gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensief recreatief gebied';
    • 2. op de locatie geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de 'Regeling Beëindiging Veehouderijtakken' of de 'Ruimtevoor- Ruimte'-regeling;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'extensief natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie', 'milieuzone - stiltegebied' zijn vakantiewoningen / -appartementen slechts toegestaan in een karakteristiek gebouw, als opgenomen in bijlage 2 van deze regels dan wel als zodanig aangemerkt door de monumentencommissie, teneinde dit gebouw te behouden;
    • 4. de groepsaccommodatie/kampeerboerderij wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing tot een oppervlakte van maximaal 350 m2 van de bestaande bebouwing;
  • g. ten aanzien van een kleinschalig boerderijterras gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' en 'milieuzone - stiltegebied' is een kleinschalig boerderijterras niet toegestaan tenzij het betreft de uitbreiding van een bestaande dagrecreatie, tot maximaal 50 m2;
    • 2. het kleinschalig boerderijterras wordt gerealiseerd bij de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw waarbij maximaal 50 m2 buitenruimte ingericht mag worden met zitjes en/of picknickbanken in de openlucht en geen horecavoorzieningen mogen worden gerealiseerd.
  • h. ten aanzien van kleinschalige dagrecreatie gelden, naast de onder a gestelde voorwaarden, de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' en 'milieuzone - stiltegebied' is kleinschalige dagrecreatie niet toegestaan;
    • 2. voorzieningen ten behoeve kleinschalige dagrecreatie worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw waarbij maximaal 250 m2 van de oppervlakte van de bebouwing voor de binnenfunctie mag worden gebruikt en waarbij maximaal 200 m2 buitenruimte mag worden gebruikt.
5.6.5 Adviescommissie Toerisme en Recreatie

Alvorens ontheffing wordt verleend als bedoeld in artikel 5.6.4 vragen burgemeester en wethouders advies aan de Adviescommissie Toerisme en Recreatie.

5.6.6 Zorgverlenende nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.1.2 en artikel 5.5.1 onder i en zorgverlenende nevenactiviteiten op een agrarische bouwvlak toestaan, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels dan wel een daarmee vergelijkbare zorgverlenende activiteit, met dien verstande dat:

  • a. de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarisch bedrijfsvoering;
  • b. het geen locatie betreft welke kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en derhalve in ieder geval niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - primair landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. door het toestaan van de activiteit sprake is van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit;
  • d. de activiteit plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfsgebouwen of vervangende nieuwbouw;
  • e. detailhandel, anders dan de handel in streekproducten, niet is toegestaan;
  • f. de maximale bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten 100 m2 bedraagt;
  • g. het totaal voor de zorgverlenende nevenactiviteiten, inclusief statische opslag zoals genoemd in artikel 5.6.3 maximaal 400 m² van de aanwezige bebouwing of vervangende nieuwbouw beslaat, waarvan maximaal 150 m² verblijfsgericht, exclusief de grondoppervlakte in gebruik voor het plaatsen van kampeermiddelen;;
  • h. maximaal 200 m2 aan buitenruimte wordt ingericht;
  • i. buitenopslag niet is toegestaan;
  • j. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • k. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • l. sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing wat wordt aangetoond middels het overleggen van een landschapsplan;
  • m. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • n. aangetoond dient te zijn dat de waarden van het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - natura 2000' niet significant worden aangetast;
  • o. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.7 Nevenactiviteit in de vorm van een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.1.2 en artikel 5.5.1 onder i en nevenactiviteiten in de vorm van een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf op een agrarisch bouwvlak toestaan, zoals opgenomen in bijlage

  • 1. bij deze regels dan wel een daarmee vergelijkbare vorm van agrarisch verwante of agrarisch technische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
    • a. de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarisch bedrijfsvoering;
    • b. het geen locatie betreft welke kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en deze niet worden opgericht binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone– primair landbouwontwikkelingsgebied';
    • c. er geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling Ruimte voor Ruimte;
    • d. de bedrijfsvoering plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
    • e. de maximale oppervlakte voor de bedrijfsmatige nevenactiviteiten, inclusief statische opslag zoals genoemd in artikel 5.6.3, 400 m² van de aanwezige bebouwing beslaat, waarvan maximaal 150 m² verblijfsgericht, exclusief de grondoppervlakte in gebruik voor het plaatsen van kampeermiddelen;
    • f. detailhandel is niet toegestaan;
    • g. buitenopslag niet is toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf en er geen sprake is van onevenredige aantasting van het landschap;
    • h. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
    • i. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • j. het woon- en leefmilieu niet mag worden aangetast;
    • k. voorzien wordt in een landschappelijke inpassing;
    • l. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • m. aangetoond dient te zijn dat de waarden van het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - natura 2000' niet significant wordt aangetast;
    • n. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.8 Nevenactiviteit in de vorm van een niet-agrarisch ambachtelijk bedrijf

Burgemeester en wethouder kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder i en artikel 5.1.2 en nevenactiviteiten in de vorm van een ambachtelijk bedrijf, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels dan wel een vergelijkbaar ambachtelijk bedrijf toestaan, binnen de aanduiding 'bebouwingsconcentraties 1' en 'bebouwingsconcentraties 2' op een agrarisch bouwvlak toestaan, met dien verstande dat:

  • a. de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarisch bedrijfsvoering;
  • b. de nevenactiviteit alleen is toegestaan binnen de bestaande bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentraties 1' of 'bebouwingsconcentraties 2', op een agrarisch bouwvlak;
  • c. deze niet worden opgericht binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – primair landbouwontwikkelingsgebied';
  • d. detailhandel, anders dan de handel in ter plaatse vervaardigde producten, is niet toegestaan;
  • e. de maximale bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten 100 m2 bedraagt;
  • f. de maximale oppervlakte voor de niet-agrarische bedrijfsmatige nevenactiviteiten binnen de bestaande bebouwing maximaal 400 m² bedraagt, waarbij het totaal aan alle nevenactiviteiten tezamen inclusief statische opslag, zoals genoemd in artikel 5.6.3, binnen de bestaande bebouwing maximaal 400 m² bedraagt, waarvan maximaal 150 m² verblijfsgericht, exclusief de grondoppervlakte in gebruik voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • g. buitenopslag niet is toegestaan;
  • h. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • i. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • j. voorzien wordt in een landschappelijke inpassing op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • k. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • l. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.9 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder g en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanent woning is toegestaan;
  • b. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts of medisch specialist;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale bebouwde oppervlakte van 80 m²;
  • e. de bebouwing die wordt gebruikt voor mantelzorg moet op maximaal 30 m van het hoofdgebouw staan;
  • f. het bijgebouw vormt een onlosmakelijk geheel met het woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
  • g. burgemeester en wethouders verlenen de ontheffing zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijke melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning. Na de beëindiging is de ontheffing per direct vervallen.
5.6.10 Huisvesting van seizoensarbeiders en/of woonunits

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder gen h en toestaan dat bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor huisvesting van seizoensarbeiders en/of woonunits worden geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. de tijdelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering van het eigen bedrijf waarvoor de huisvesting bestemd is, waarbij de units geplaatst worden;
  • b. de tijdelijke huisvesting op het agrarisch bouwvlak binnen de bestaande bebouwing opgericht wordt of plaatsvindt in de vorm van het plaatsen van woonunits op het agrarisch bouwvlak;
  • c. de tijdelijke huisvesting een maximale gezamenlijke oppervlakte heeft van 10 m2 per werknemer, inclusief de bijbehorende voorzieningen zoals sanitair, kantine, keuken en wasruimte, waarbij maximaal 40 personen worden gehuisvest;
  • d. de tijdelijke huisvesting dient plaats te vinden op het bouwblok waar het zwaartepunt van de bedrijfsactiviteiten ligt, aan te vullen met de bepaling dat in het geval van een gekoppeld bouwblok, dan wel van een bedrijf dat zich gevestigd heeft op meerdere bouwblokken, dan geldt dat de tijdelijke huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden c.q. mag worden opgericht op het bouwblok waar al een bedrijfswoning aanwezig is dan wel is toegestaan en op grond van de regels van het bestemmingsplan kan worden gerealiseerd;
  • e. de maximale bouwhoogte van een woonunit bedraagt 3 m;
  • f. de tijdelijke huisvesting in de vorm van woonunits maximaal 6 maanden per jaar aaneengesloten
  • g. mag worden gebruikt. De overige 6 maanden mag de tijdelijke huisvesting (in de vorm van woonunits) op het agrarisch bouwvlak niet gebruikt worden;
  • h. de tijdelijke huisvesting binnen de bestaande bebouwing maximaal 6 maanden per jaar aaneengesloten mag worden gebruikt. De overige 6 maanden mag de tijdelijke huisvesting binnen de bestaande bebouwing niet gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders;
  • i. de tijdelijke huisvesting landschappelijk ingepast wordt op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • j. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over de noodzaak voor de bedrijfsvoering en/of de landschappelijke inpassing;
  • k. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • l. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.11 Aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder i en toestaan dat ruimten binnen de bedrijfswoning en/of bijgebouwen bij de bedrijfswoning worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
  • b. van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de bijgebouwen mag maximaal 30 m² worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten;
  • c. degene die de activiteiten in de bedrijfswoning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • d. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
  • e. de activiteit dient qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de omgeving;
  • f. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
  • g. er mag geen detailhandel of groothandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit;
  • h. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • i. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.12 Paardenhouderij met publieks- en verkeersaantrekkende werking

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder f en een paardenhouderij met een publieks- en verkeersaantrekkende werking toestaan, met dien verstande dat:

  • a. deze slechts is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie 1' of 'bebouwingsconcentratie 2';
  • b. deze niet worden opgericht binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – primair landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. er geen sloop heeft plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling Ruimte voor Ruimte;
  • d. voorzien wordt in een landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak van minimaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • e. overtollige bebouwing dient gesloopt te worden met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, dan wel als cultuurhistorisch waardevol wordt aangemerkt door de monumentencommissie;
  • f. paardenbakken dienen op het bouwvlak te worden opgericht conform artikel 5.2.3;
  • g. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • h. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.6.13 huisvesting van personen in het kader van stages dan wel sociale- en/of maatschappelijke reïntegratie

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.5.1 onder g en toestaan dat bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor huisvesting van personen in het kader van stages dan wel sociale- en/of maatschappelijke reïntegratie en/of woonunits en/of stacaravans en/of recreatiechalets worden geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. De huisvesting binnen de bestaande bebouwing opgericht wordt of plaatsvindt in de vorm van het plaatsen van woonunits binnen een agrarisch bouwvlak waarbinnen een bedrijfswoning is toegestaan blijkens een daartoe opgenomen aanduiding;
  • b. De huisvesting een maximale gezamenlijke oppervlakte heeft van 20 m² per persoon, inclusief de bijbehorende voorzieningen zoals sanitair, kantine, keuken en wasruimte, waarbij maximaal 3 personen worden gehuisvest;
  • c. De maximale bouwhoogte van een woonunit 3 m bedraagt;
  • d. De huisvesting landschappelijk ingepast wordt op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • e. Geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • f. Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
5.7 Aanlegvergunning

5.7.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde bouwwerken, buiten het bouwvlak voor de termijn dat de teelt dit vereist met een maximum van 6 maanden;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'aardkundig waardevol gebied', 'reliëf', 'akkercomplex' en 'waardevol landschapselement':
    • 1. op alle gronden:
      a. het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels en/of andere houtopstanden;
      b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
      c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transportleidingen, energie en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
      d. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardenbakken;
      e. het wijzigen van de waterhuishouding door draineren, vergraven, diepploegen of bemalen van gronden;
    • 2. op gronden met de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied' en 'reliëf':
      a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren van gronden;
    • 3. op gronden met de aanduiding 'akkercomplex':
      a. het beplanten van gronden met houtgewas, met uitzondering van het beplanten van houtgewas in het kader van agrarische wisselteelt;
    • 4. op gronden met de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied' en 'akkercomplex':
      a. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
      b. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren van gronden;
    • 5. op gronden met de aanduiding 'waardevol landschapselement':
      a. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van beplanting daarvan tot gevolg kunnen hebben.


5.7.2 Het in artikel 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatsvinden op het agrarisch bouwvlak;
  • b. welke het normale onderhoud betreffen;
  • c. waarvoor op het tijdstip van het van kracht van dit plan reeds aanlegvergunning is verleend;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan op basis van een verleende vergunning;
  • e. met uitzondering voor het vellen van bomen die onder de Boswet vallen


5.7.3 De onder artikel 5.7.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden, als beschreven in artikel 5.1 en artikel 38.1 (toetsingscriteria aanlegvergunningen), niet onevenredig worden aangetast.

5.8 Wijzigingsbevoegdheid
5.8.1 Agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een aanduiding 'bedrijfswoning' op te nemen ten behoeve van de realisatie van een agrarische bedrijfswoning. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. het een bedrijf betreft met één volwaardige arbeidskracht, waarvan de continuïteit op de langere termijn wordt gewaarborgd;
  • b. het bedrijf zonder een agrarische bedrijfswoning redelijkerwijs op langere termijn niet te exploiteren is;
  • c. er nog geen agrarische bedrijfswoning bij het bedrijf aanwezig is;
  • d. voldaan wordt aan de bouwregels opgenomen in artikel 5.2.1;
  • e. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over het bepaalde onder a en b ;
  • f. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • g. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • h. het woon- en leefmilieu ter plaatse van de te realiseren bedrijfswoning wordt geborgd.
5.8.2 Tweede agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' opnemen ten behoeve van de realisatie van een tweede agrarische bedrijfswoning.
Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. het een bedrijf betreft met tenminste twee volwaardige arbeidskrachten, waarvan de continuïteit op de langere termijn wordt gewaarborgd;
  • b. het bedrijf zonder een tweede agrarische bedrijfswoning redelijkerwijs op langere termijn niet te exploiteren is;
  • c. er nog geen tweede agrarische bedrijfswoning bij het bedrijf gebouwd dan wel aanwezig is;
  • d. voldaan wordt aan de bouwregels opgenomen in artikel 5.2.1;
  • e. de tweede woning dient aan een bestaande bedrijfswoning worden aangebouwd of – indien dit niet mogelijk is – op een zo kort mogelijke afstand daarvan, binnen het bouwvlak;
  • f. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over het bepaalde onder a en b;
  • g. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • i. het woon- en leefmilieu ter plaatse van de te realiseren bedrijfswoning wordt geborgd.
5.8.3 Bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap met de aanduiding bouwvlak'' te wijzigen in de bestemming Wonen. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de bestemming is niet toegestaan op een bouwvlak gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – primair landbouwontwikkelingsgebied';
  • b. wijziging is uitsluitend toegestaan indien de locatie niet duurzaam is dan wel niet blijvend geschikt is/wordt geacht voor agrarisch hergebruik voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven, hetgeen dient te worden aangetoond op basis van de handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
  • c. uitsluitend de ten tijde van bedrijfsbeëindiging bestaande en vergunde bedrijfswoning( en) mag voor bewoning worden gebruikt;
  • d. overtollige bebouwing dient gesloopt te worden met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, dan wel als cultuurhistorisch waardevol wordt aangemerkt door de monumentencommissie;
  • e. het maximale aantal woningen is gelijk aan het bestaande en vergunde aantal bedrijfswoningen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e is toevoeging van een woning door bouwkundige aanpassing van een bestaande boerderij mogelijk, mits:
    • 1. het een 'kenmerkende boerderij voor het buitengebied' betreft zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels;
    • 2. de inhoudsmaat van het gebouw minimaal 850 m³ bedraagt;
    • 3. de kenmerkende vorm gehandhaafd blijft;
    • 4. het aantal woningen past binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma en in elk geval niet meer bedraagt dan 2;
    • 5. na splitsing geen vergroting van de boerderij plaatsvindt;
    • 6. het meerdere aan bijgebouwen, wanneer het maximaal oppervlak aan bijgebouwen zoals opgenomen onder g wordt overschreden, dient te worden gesloopt, tenzij het monumentale of waardevolle bebouwing betreft conform bijlage 2 van deze regels;
    • 7. de monumentencommissie over voorgestelde plannen positief adviseert;
    • 8. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bodemen waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • 9. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
    • 10. voldaan wordt aan de overige in artikel 5.8.3 gestelde voorwaarden.
  • g. de oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 120 m2 per woning; indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kan de oppervlakte aan bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte van de gesloopte bebouwing boven de 120 m2 tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 240 m2;
  • h. aangetoond wordt dat wijziging van de bestemming uitvoerbaar is in het kader van de goede ruimtelijke ordening;
  • i. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • j. het woon- en leefmilieu ter plaatse van de woning wordt geborgd;
  • k. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • l. de milieuvergunning onherroepelijk is ingetrokken.
5.8.4 Realisatie van één woning in een bijgebouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij de beëindiging van een agrarisch bedrijf de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap met de aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming Wonen, ten behoeve van de realisatie van één woning in een bijgebouw, naast de bestaande en vergunde (bedrijfs)woning(en), onder de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de bestemming is niet toegestaan op een bouwvlak gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – primair landbouwontwikkelingsgebied';
  • b. wijziging is uitsluitend toegestaan indien de locatie niet duurzaam is dan wel niet blijvend geschikt is/wordt geacht voor agrarisch hergebruik voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven, hetgeen dient te worden aangetoond op basis van de handleiding duurzame locatie en duurzame projectlocaties zoals opgenomen in bijlage 5 bij de regels;
  • c. het het één bijgebouw betreft dat is opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regels en als zodanig als cultuurhistorische waardevol is aangemerkt;
  • d. de oppervlaktemaat van het gebouw bedraagt minimaal 30 m²;
  • e. de inhoudsmaat van het gebouw maximaal 750 m³ bedraagt;
  • f. de kenmerkende vorm en cultuurhistorische waarden van het betreffende bijgebouw gehandhaafd blijven;
  • g. de woning past binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • h. na realisatie geen vergroting van de woning plaatsvindt;
  • i. 120 m2 bijgebouwen bij de nieuwe woning mag blijven staan;
  • j. overtollige bebouwing moet gesloopt worden met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, dan wel als cultuurhistorisch waardevol wordt aangemerkt door de monumentencommissie; de oppervlakte aan bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 120 m²;
  • k. de oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 120 m2; indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kan de oppervlakte aan bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte van de gesloopte bebouwing tot een gezamenlijke maximale oppervlakte van 240 m2;
  • l. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • m. het woon- en leefmilieu ter plaatse van de woning wordt geborgd;
  • n. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven
  • o. de milieuvergunning onherroepelijk is ingetrokken.
5.8.5 Vormverandering van een agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap te wijzigen, ten behoeve van vormverandering van een agrarisch bouwvlak. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. de verandering mag niet leiden tot een vergroting van de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak;
  • b. vormverandering van een agrarisch bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' is niet toegestaan, tenzij de vormverandering noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de door de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop gebaseerde besluiten gestelde huisvestingseisen, met dien verstande dat het betreft de diercategorie die ten tijde van inwerkingtreding van het Reconstructieplan Beerze Reusel (29 juli 2005) in de bestaande intensieve veehouderij werd gehouden;
  • c. vormverandering in of in de nabijheid van de dubbelbestemming 'Waarde-ecologie' is slechts toegestaan wanneer het functioneren van de ecologische verbindingszone niet wordt geschaad;
  • d. de vormverandering mag niet leiden tot een onevenredige afbreuk aan het (leef)milieu en het landschap in de omgeving;
  • e. er dient een compacte vorm van het agrarisch bouwvlak te blijven bestaan waarbij de nieuwe vorm van het bouwvlak de oude vorm in grote lijnen volgt;
  • f. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • g. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • h. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • i. vormverandering is uitsluitend toegestaan met inachtneming van artikel 5.2.4.
5.8.6 Vergroting van een agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap te wijzigen, ten behoeve van vergroting van een agrarisch bouwvlak. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. de mogelijkheid voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, is afhankelijk van de aard en ligging van het agrarisch bedrijf, zoals aangegeven in tabel 12:
aard agrarisch bedrijf   maximale omvang bouwvak  
Grondgebonden met max 15%   max. 2,0 ha  
niet grondgebonden, zijnde intensieve veehouderij bij een gelijk blijvend aantal dierplaatsen, om te kunnen voldoen aan de door de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop gebaseerde besluiten gestelde huisvestingseisen
een bouwvlak op maat, met dien verstande dat het betreft de diercategorie die ten tijde van
inwerkingtreding van het Reconstructieplan Beerze
Reusel (29 juli 2005) in een bestaande intensieve
veehouderij werd gehouden.  
max. 1,5 ha
 

Tabel 12: Randvoorwaarden vergroting bouwvlak

met dien verstande dat:

  • b. voor zover vergroting betrekking heeft op grondgebonden bedrijven vergroting ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone- primair landbouwontwikkelingsgebied' is toegestaan indien de ontwikkeling van deze gebieden voor de intensieve veehouderij niet wordt gefrustreerd;
  • c. vergroting ten behoeve van niet grondgebonden agrarische bedrijvigheid of glastuinbouw is niet toegestaan;
  • d. de vergroting noodzakelijk is uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling en/of continuïteit van het agrarisch bedrijf;
  • e. vergroting in of in de nabijheid van de dubbelbestemming 'Waarde-ecologie' is slechts toegestaan wanneer het functioneren van de ecologische verbindingszone niet wordt geschaad;
  • f. vergroting is uitsluitend toegestaan met inachtneming van artikel 5.2.4;
  • g. zuinig ruimtegebruik als uitgangspunt geldt;
  • h. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over het bepaalde onder d;
  • i. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • j. aangetoond wordt dat de wijziging van de bestemming uitvoerbaar is;
  • k. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.
5.8.7 Vergroting van het bouwvlak voor het oprichten van permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak voor het oprichten van permanente teeltondersteunende voorzieningen. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. de voorzieningen dienen ter ondersteuning van het betreffende agrarische bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag maximaal 0,5 ha bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de permanente teeltondersteunende voorzieningen mag maximaal 2 m bedragen;
  • d. de voorzieningen dienen ruimtelijk geconcentreerd te worden binnen een in het wijzigingsplan op te nemen differentiatievlak;
  • e. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • f. vergroting in of in de nabijheid van de dubbelbestemming 'Waarde-ecologie' is slechts toegestaan wanneer het functioneren van de ecologische verbindingszone voorop staat;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • h. vergroting is uitsluitend toegestaan met inachtneming van artikel 5.2.4.
5.8.8 Omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf niet zijnde glastuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'intensieve veehouderij' of 'glastuinbouw' van het bouwvlak te halen ten behoeve van de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf niet zijnde glastuinbouw. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak wordt aangepast op het te vestigen agrarisch bedrijf met dien verstande dat het bouwvlak in ieder geval niet groter mag zijn dan opgenomen in tabel 8 in artikel 4.8.7;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • d. advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over het bepaalde onder a.
5.8.9 Statische opslag, met uitzondering van (brand)gevaarlijke materialen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap te wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van hergebruik van het agrarische bouwvlak voor statische opslag, met uitzondering van (brand)gevaarlijke materialen. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het geen locatie betreft welke kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en derhalve in ieder geval niet gelegen is op een locatie binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone-primair landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - secundair landbouwontwikkelingsgebied';
  • b. het geen locatie betreft waar sloop van bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling Ruimte voor Ruimte;
  • c. geen afbreuk wordt gedaan aan natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • d. geen sprake is van opslag ten behoeve van handel of opslag van een elders gevestigd niet agrarisch bedrijf;
  • e. de effecten op de mobiliteitsafwikkeling beperkt zijn;
  • f. geen buitenopslag is toegestaan;
  • g. de opslag plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • h. de vloeroppervlakte ten behoeve van de statische opslag niet meer dan 1000 m² bedraagt;
  • i. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt tenzij het cultuurhistorisch waardevolle
    bebouwing betreft dat is opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regels en als zodanig als cultuurhistorische waardevol is aangemerkt.
5.8.10 Bestemming Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap te wijzigen in de bestemming Recreatie, ten behoeve van hergebruik van het agrarische bouwvlak voor dag- of verblijfsrecreatie.
Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. hergebruik is toegestaan voor dag- en verblijfsrecreatie als opgenomen in bijlage 1 van deze regels dan wel daaraan gelijk te stellen dag- en verblijfsrecreatie;
  • b. het hergebruik dient te passen binnen de omgeving en de draagkracht van het gebied;
  • c. het hergebruik voor dagrecreatie is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' en 'milieuzone-stiltegebied;
  • d. het hergebruik voor verblijfsrecreatie is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'waterrecreatie';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'extensief natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' en 'milieuzone-stiltgebied' is verblijfsrecreatie alleen toegestaan in bestaande karakteristieke bebouwing ten behoeve van het behoud hiervan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kansrijk extensief recreatief gebied' is alleen extensief en kleinschalig intensieve verblijfrsecreatie toegestaan zoals een kinderboederij, groepsaccomodaties, agrotoerisme, speelboederij, speeltuin e.d.;
  • g. de locatie niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - primair landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - secundair landbouwontwikkelingsgebied';
  • h. maximaal 350 m2 van de bestaande bebouwing wordt gebruikt voor de hergebruiksactiviteit waarbij het meerdere boven de 350 m2 bestaande bebouwing wordt gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing betreft;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie 1' of 'bebouwingsconcentratie 2' mag de maximale oppervlakte 500 m2 van de bestaande bebouwing bedragen waarbij het meerdere boven de 500 m2 bestaande bebouwing wordt gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing betreft;
  • j. de locatie niet blijvend geschikt is/wordt geacht voor agrarisch hergebruik voor de opvang van agrarische bedrijven;
  • k. hergebruik in of in de nabijheid van de dubbelbestemming 'Waarde-ecologie' is slechts toegestaan wanneer het functioneren van de ecologische verbindingszone voorop staat;
  • l. buitenopslag niet is toegestaan;
  • m. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • n. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • o. sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • p. detailhandel is toegestaan tot een maximum oppervlak van 100 m²;
  • q. horeca is toegestaan tot een maximum oppervlak van 100 m²;
  • r. hergebruik voor een manege is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie 1' of 'bebouwingsconcentratie 2';
  • s. een tweede bedrijfswoning niet is toegestaan;
  • t. uitbreiding van het bouwblok niet is toegestaan;
  • u. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • v. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
    • 1. voor een landschapscamping gelden, naast de in dit artikel genoemde voorwaarden, de volgende voorwaarden:
    • 2. de bruto oppervlakte per standplaats bedraagt ten minste 300 m²;
    • 3. het maximaal aantal standplaatsen bedraagt 60;
    • 4. aangesloten dient te worden bij een voormalig agrarisch bouwvlak;
  • w. op en rondom het kampeerterrein dient een passende, robuuste en duurzame beplanting te worden aangeplant, waarbij de oppervlakte nieuwe natuur minimaal 3 maal zo groot moet zijn als de oppervlakte van het totaal aan standplaatsen;
  • x. Alvorens gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid vragen burgemeester en wethouders advies aan de Adviescommissie Toerisme en Recreatie.
5.8.11 Bestemming Natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – natuur en landschap ter plaatse van de aanduiding 'robuuste ecologische verbinding' te wijzigen in de bestemming Natuur indien en voor zover de gronden worden ingericht en beheerd als natuurgebied. Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige functies;
  • b. de ontwikkeling van deze natuurgebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren;
  • c. de eigenaar dient bereid en in staat te zijn om het terrein in te richten als natuurgebied;
  • d. bodemonderzoek dient aan te tonen dat de gronden geschikt zijn voor natuurontwikkeling.