Plan: | Herijking Nuenen West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0820.BPNuenWeHerijking-D002 |
het Chw-bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, Herijking Nuenen West met identificatienummer NL.IMRO.0820.BPNuenWeHerijking-D002 van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Hierbij kan worden gedacht aan een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied;
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is – maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap – met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een architectonische en/of stedenbouwkundige verbijzondering van bebouwing teneinde die bebouwing te onderscheiden van de overige bebouwing in de directe omgeving, onder meer om de ruimtelijke dragers van het stedenbouwkundig ontwerp voor het plangebied te benadrukken;
het achtererfgebied als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk I, artikel 1 bij het Besluit omgevingsrecht;
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande bebouwing;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan legaal aanwezige of vergunde woningen alsmede wegbestemde woningen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het bevoegd gezag zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en ruimten onder de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een aaneengesloten verzameling bouwpercelen welke een stedenbouwkundige samenhang vertonen en door wegen en/of groenvoorzieningen en/of watergangen c.q. -partijen wordt begrensd;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
gezamenlijke oppervlakte van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van een gebouw;
de aan een bouwwerk toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
een activiteit in de openlucht, dan wel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, culturele, recreatieve en/of levensbeschouwelijke doeleinden, inclusief overnachtingen;
de niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht zodanig dat deze boven, dan wel beneden en naast elkaar gerealiseerd zijn;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
beschermde of te beschermen vervaardigde zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, dat valt onder de bescherming van de verordening gericht op de bescherming van erfgoed van de gemeente Nuenen zoals die geldt op het moment van de aanvraag om een omgevingsvergunning;
een gebouw dat één woning omvat, dan wel ten hoogste twee geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, dat qua uiterlijke verschijingsvorm als een eenheid kan worden beschouwd en dat geen gezamenlijke ruimten deelt met andere woningen;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
weg ter plaatse van gronden met de bestemming 'Verkeer' die dient ter ontsluiting van het plangebied uitsluitend op twee plaatsen op de Europalaan en eenmaal op Wettenseind in overeenstemming met de hoofdontsluitingsweg zoals geel aangeduid op de kaart 'Hoofdontsluitingsweg Nuenen West, ten zuiden de Europalaan' die als bijlage 4 onderdeel uitmaakt van deze regels;
'horeca 1':
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
'horeca 2':
een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
'horeca 3':
elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;
één persoon of een verzameling van meer personen met een relationele binding, die één woonruimte bewoont en een economisch-consumptieve eenheid vormt. Onder een huishouden wordt niet verstaan:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen, kinderopvang, alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
bouwdelen die qua aard en omvang ondergeschikt zijn aan het bijbehorende gebouw, zoals bijvoorbeeld schoorstenen, lichtkoepels en balkonhekken;
niet-zelfstandige detailhandelsactiviteiten die verwant maar ondergeschikt zijn ten opzichte van de hoofdactiviteit en waarvoor maximaal 30% van het brutovloeroppervlak van de hoofdactiviteit als zodanig mag worden gebruikt;
een bouwwerk zonder eigen wanden dat ten hoogste aan twee zijden een gesloten wand kent;
een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit met een min of meer publieksgericht karakter, zoals persoonlijke dienstverlening (kapper, pedicure, e.d.), medisch/therapeutische dienstverlening en ambachtelijke activiteiten;
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat overwegend gebruikt wordt voor beplanting met bloemen, planten of gewassen en/of als terras;
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan;
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
het voorerfgebied als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk I, artikel 1 bij het Besluit omgevingsrecht;
de (ondergrondse) voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand;
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, anders dan ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' gelden de volgende regels:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.2 onder b, voor het toestaan van kleinschalige functies uit een hogere milieucategorie dan categorie 2 mits er sprake is van een evenredige verdeling van kleinschalige andere functies als bedoeld in de beleidsregel 'kleinschalige andere functies' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.2 onder e, voor het gebruik van een bijgebouw als een afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.2 onder f, voor het binnen een woning en/of bijgebouwen toestaan van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, met dien verstande dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,00 meter mag bedragen, met dien verstande dat:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regels dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,00 meter mag bedragen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 teneinde zendmasten en bijbehorende gebouwen voor telefonie toe te staan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3, onder a voor het toestaan van een grotere bouwhoogte van een geluidwerende voorziening, met dien verstande dat:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het herbouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het herbouwen van een woning gelden de volgende regels:
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.3.2 onder a, voor het gebruik van een bijgebouw als een afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.3.2 onder b, voor het binnen een woning en/of bijgebouwen toestaan van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.3.2 onder c, voor het toestaan van kleinschalige functies mits er sprake is van een evenredige verdeling van kleinschalige andere functies als bedoeld in de beleidsregel 'kleinschalige andere functies' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'Erfgoedverordening 2010 Gemeente Nuenen c.a.' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 6.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: h
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2, onder g, voor het bouwen tot een hoogte van maximaal 18,00 meter, voor zover het gebouw is gelegen in de aanduidingen 'gestapeld', ''aantal bouwlagen 1', 'aantal bouwlagen 2', 'aantal bouwlagen 3' en/of 'aantal bouwlagen 4'.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.4, onder a voor het toestaan van een grotere bouwhoogte van een geluidwerende voorziening, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en/of afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.5.2, voor het gebruik van een bijgebouw als een afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.5.2, voor het binnen een woning en/of bijgebouwen toestaan van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.5.2 voor het toestaan van kleinschalige functies mits er sprake is van een evenredige verdeling van kleinschalige andere functies als bedoeld in de beleidsregel 'kleinschalige andere functies' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Het is verboden een omgevingsvergunning voor het bouwen van nieuwe woningen te verlenen voor de gronden met de bestemming 'Woongebied - 2', alvorens:
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 om een omgevingsvergunning voor nieuwe woningen in 'Woongebied - 2' te verlenen indien:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.3, onder f, voor het bouwen tot een hoogte van maximaal 18,00 meter, voor zover het gebouw is gelegen in de aanduidingen 'gestapeld', 'aantal bouwlagen 2' en/of 'aantal bouwlagen 4'.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.5, onder a voor het toestaan van een grotere bouwhoogte van een geluidwerende voorziening, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en/of afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.2 onder a, voor het gebruik van een bijgebouw als een afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.2 onder b, voor het binnen een woning en/of bijgebouwen toestaan van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.2 onder c, voor het toestaan van kleinschalige functies mits er sprake is van een evenredige verdeling van kleinschalige andere functies als bedoeld in de beleidsregel 'kleinschalige andere functies' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.2 onder g teneinde geurgevoelige objecten toe te staan, met dien verstande dat de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven niet onevenredig mag worden geschaad.
De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Het bevoegd gezag werkt de in lid 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
Op gronden met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' is het verboden:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3.1 om een omgevingsvergunning voor nieuwe woningen in 'Woongebied - Uit te werken' te verlenen indien:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 380 kV.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.2 onder b, met dien verstande dat:
Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de hoogspanningsleiding, is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 10.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden kan worden verleend nadat voorafgaand schriftelijk positief advies van de betreffende leidingbeheerder is gekregen en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 150 kV.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 11.2 onder b, met dien verstande dat:
Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de hoogspanningsleiding, is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 11.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden kan worden verleend nadat voorafgaand schriftelijk positief advies van de betreffende leidingbeheerder is gekregen en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding.
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 21.1.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen welke betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie hoog', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 12.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 12.2.2 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden:
Het bepaalde in artikel 12.2.1, 12.2.2 en 12.2.3 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 12.3.1 is niet van toepassing op:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 12.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie hoog' dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 12.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
In de situatie als bedoeld in artikel 12.3.4, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verbinden:
Het college van burgemeester en wethouders kan de bestemming wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie hoog', als bedoeld in 12.1 geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 21.1.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen welke betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie hoog', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 13.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 13.2.2 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden:
Het bepaalde in artikel 13.2.1, 13.2.2 en 13.2.3 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 13.3.1 is niet van toepassing op:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 13.2 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 13.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
In de situatie als bedoeld in artikel 13.3.4, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verbinden:
Het college van burgemeester en wethouders kan de bestemming wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie hoog', als bedoeld in 13.1 geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat algehele herbouw van woningen uitsluitend mag plaatsvinden op of binnen de bestaande funderingen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om in afwijking van het gestelde in sub 15.2.1, de algehele herbouw van woningen plaats te laten vinden buiten bestaande funderingen, met dien verstande dat:
Uiterlijk 10 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals beschreven in de rapportage 'Invulling voorwaardelijke verplichting Dommelpark in bestemmingsplan Herijking Nuenen West', zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels van onderhavig bestemmingsplan, dan wel een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan, dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, voor minimaal 75% te zijn gerealiseerd.
Als binnen de termijn, zoals gesteld in artikel 16.1 het betreffende percentage van de kwaliteitsverbetering van het landschap nog niet is gerealiseerd, mogen voor gronden met een enkelbestemming 'Woongebied - Uit te werken' (fase 3 van het bestemmingsplan) geen omgevingsvergunningen voor het bouwen van woningen meer worden verleend, tot het moment dat de kwaliteitsverbetering van het landschap conform de rapportage 'Invulling voorwaardelijke verplichting Dommelpark in bestemmingsplan Herijking Nuenen West', zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels van onderhavig bestemmingsplan, dan wel een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan, dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, volledig (100%) is gerealiseerd.
Indien maatregelen getroffen moeten worden voor de instandhouding van soorten in het kader van de Wet natuurbescherming geldt de regeling en termijn zoals opgenomen in artikel 17.3.
Het gebruik nieuwe woningen is uitsluitend toegestaan als aangetoond kan worden dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikelen 3.3.2 onder l, 4.3 onder d, 5.4.1 onder d, 7.5.2 onder g en 8.5.2 onder g voor het gebruik van gronden voor evenementen, zoals rommelmarkten, antiek-, huishoud- en computerbeurzen, theater, circus, festivals en tentoonstellingen en culturele en sociaal-maatschappelijke doeleinden, onder de volgende voorwaarden:
Verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in voldoende watercompensatie ten behoeve van de realisatie van een goed waterhuishoudkundig systeem, zoals bepaald in de beleidsregel 'water'.
Verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in voldoende invulling van de parkeerbehoefte voor de bestaande en de te realiseren activiteiten, met dien verstande dat:
Bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.2.2, 3.2.5, 6.2.2, 6.2.5, 7.2.2, 7.2.5, 8.2.3, 8.2.6, 9.3.1, 17.1, 17.2 en/of 17.3 vindt toetsing aan de beleidsregels 'stedenbouwkundige kwaliteit', 'kwalitatief woningprogramma', 'kleinschalige andere functies', 'parkeren', 'water', 'landschap, ecologie en biodiversiteit' en 'bedrijfsmilieuhinder' door het bevoegd gezag plaats op basis van de beleidsregels zoals die gelden op het tijdstip van het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Op wijziging van de beleidsregels 'stedenbouwkundige kwaliteit, 'kwalitatief woningprogramma', 'kleinschalige andere functies', 'parkeren', 'water' 'landschap, ecologie en biodiversiteit' en 'bedrijfsmilieuhinder', die onderdeel uitmaken van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West' is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.1.1, met dien verstande dat:
Voor gronden met de aanduiding 'Milieuzone' mogen, ter garantie van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen en ter voorkoming van het onevenredig schaden van de belangen van milieubelastende activiteiten, geen omgevingsvergunningen voor de bouw van woningen worden verleend tenzij aangetoond is dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat alsmede een goed ondernemingsklimaat zoals bedoeld in de beleidsregel 'bedrijfsmilieuhinder'.
In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 2 moeten de hogere grenswaarden zoals genoemd in tabel 20.1.1 'Hogere waarden' in acht genomen worden vanwege wegverkeerslawaai, voor zover de woningen gelegen zijn in de in tabel 20.1.1 'Hogere waarden' genoemde bouwvelden die getoond worden op de 'Bouwveldenkaart Nuenen West' die als bijlage 2 onderdeel uitmaakt van deze regels.
Tabel 20.1.1 'Hogere waarden'
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
Voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2 ' en 'Waarde - Archeologie hoog' samenvallen, geldt dat:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 22.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 22.1 met maximaal 10%.
Lid 22.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 22.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West.