direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Buitengebied, 2e Herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPBG2eHerziening-D001

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • b. kleinschalig kamperen en verstrekken van logies;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden, te weten de historische percelering;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

10.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen de bestemming wonen is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. het mag geen activiteit betreffen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, en de activiteit mag niet meldingsplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
b Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels wordt verleend als bedoeld in 10.5.1.

c Kleinschalig kamperen en bed & breakfast

Gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen en (het verstrekken van) logies, zoals bed & breakfast, is uitsluitend toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels wordt verleend als bedoeld in 10.5.2.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2.2 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het betreffende bouwvlak.

10.2.3 Specifieke bouwaanduiding - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' kan uitsluitend een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning worden verleend, indien de binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' bestaande stallen ten behoeve van de intensieve veehouderij zijn gesloopt, en de milieurechten van de binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' bestaande intensieve veehouderij zijn ingeleverd. Met betrekking tot het laatste dienen de rechten op tenminste 3.500 kg fosfaat te zijn ingeleverd.

10.2.4 Aantal woningen

Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan. In afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', maximaal het met die aanduiding aangeduide aantal toegestaan.

10.2.5 Inhoud woning

Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van woningen mag maximaal 600 m3 bedragen;
  • b. indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 m3, mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • c. indien de bestaande inhoud van een boerderijgebouw, waarin de woning is gevestigd, meer bedraagt dan 600 m3, mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van het boerderijgebouw;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ruimte voor ruimte' geldt dat de inhoud van een woning maximaal 1000 m3 mag bedragen.
10.2.6 Maatvoering

Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:

woning   min.   max.  
goothoogte1)   n.v.t.   4,5 m  
bouwhoogte1)   n.v.t.   10 m  
afstand zijdelingse perceelsgrens2) 3)   5 m   n.v.t.  
dakhelling4)   12º   45º  

1) Voorzover de bestaande goot- of bouwhoogte van een woning meer bedraagt dan ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, geldt voor die woning de bestaande goot- of bouwhoogte als maximum.


2) Voorzover de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van een woning minder bedraagt dan ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, geldt voor die woning de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens als minimum.

3) Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ruimte voor ruimte' geldt een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van minimaal 3 m.

4) Voorzover de bestaande dakhelling van een woning afwijkt van hetgeen ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, geldt voor die woning de bestaande dakhelling als minimum/ maximum.

bijgebouwen bij woning   min.   max.  
bebouwde oppervlakte bijgebouwen en overkappingen   n.v.t.   90 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning   2 m   10 m  
dakhelling   12º   45º  

bouwwerken, geen gebouwen zijnde   min.   max.  
bouwhoogte erfafscheidingen vóór voorgevel woning   n.v.t.   1 m  
bouwhoogte erfafscheidingen achter voorgevel woning   n.v.t.   2 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   n.v.t.   6 m  
dakhelling van overkappingen   12º   45º  
bebouwde oppervlakte bijgebouwen en overkappingen   n.v.t.   90 m2  

10.2.7 Herbouw woning

Herbouw van woningen is uitsluitend toegestaan via omgevingsvergunning als bedoeld in 10.3.5.

10.2.8 Bouwen onder peil

Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Grotere inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.5 teneinde ten behoeve van de vergroting van een woning een maximale inhoud van 1000 m3 toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. een inhoud van maximaal 1000 m3 kan uitsluitend worden toegestaan indien het gaat om een langgevelboerderij;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er wordt voldaan aan de natuur-, milieu- en dierwelzijnswetgeving, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • d. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • e. middels een landschapsversterkingsplan wordt aangetoond dat de gebiedswaarden substantieel worden versterkt door het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van agrarische gebouwen.
    Het is verboden om vanaf een jaar na de gereedmelding van de bouw van de woning het gebouw te gebruiken als woning, zonder dat een passende landschappelijke inpassing overeenkomstig het hiervoor bedoelde landschapsversterkingsplan aanwezig is.
10.3.2 Bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen te vergroten, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. indien voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, kan een bebouwde oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan van 90 m2, vermeerderd met maximaal 20% van wat voor de sloop meer aanwezig is aan bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dan de reeds toegestane 90 m2, tot een totaal maximum van 200 m2;
  • b. sloop van beeldbepalende en monumentale panden is niet toegestaan;
  • c. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
10.3.3 Aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen met plat dak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 teneinde aan- en uitbouwen van de woning, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen met een plat dak toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
  • b. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
10.3.4 Grotere bouwhoogte erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 teneinde erfafscheidingen voor de voorgevel met een grotere bouwhoogte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen.
10.3.5 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 10.2.7 teneinde herbouw van de woning mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
  • c. de eventuele nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • d. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
  • e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • f. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
  • g. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • h. er wordt voldaan aan de milieuwetgeving, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • k. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken binnen deze bestemming:

  • a. voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • b. voor detailhandel;
  • c. voor verblijfsrecreatie, behoudens kleinschalig kamperen en verstrekken van logies, dat is toegestaan ingevolge het bepaalde in 10.1.2 onder c juncto 10.5.2.;
  • d. als seksinrichting;
  • e. als afhankelijke woonruimte (in vrijstaand bijgebouw);
  • f. voor horeca;
  • g. voor zorgverlenende nevenactiviteiten.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 10.1.2 onder b teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen en/of bijbehorend perceel de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; voor het maximum van 50 m² tellen ook de onbebouwde gronden mee, die voor de activiteiten worden gebruikt;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of het bijgebouw en/of bijbehorend perceel zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. het mag geen activiteit betreffen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, en de activiteit mag niet meldingsplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • g. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied;
  • h. een bedrijfsactiviteit aan huis betreft een activiteit in maximaal milieucategorie 1 of 2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten.
10.5.2 Kleinschalig kamperen en bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 10.1.2 onder c teneinde kleinschalig kamperen en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, toe te staan, alsmede (het verstrekken van) logies, zoals bed & breakfast, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overig - recreatief ontwikkelingsgebied';
  • b. slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet-permanent karakter, zoals tenten en toercaravans;
  • c. maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan;
  • d. voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen zoals sanitaire voorzieningen dienen, voorzover dat mogelijk is, gerealiseerd te worden binnen de bestaande bebouwing, of anders aansluitend aan de bestaande bebouwing;
  • e. indien de voorzieningen in nieuwe bebouwing aansluitend aan de bestaande bebouwing worden gerealiseerd, mag de bebouwde oppervlakte van de nieuwe bebouwing ten behoeve van kleinschalig kamperen maximaal 30 m2 bedragen;
  • f. de vloeroppervlakte ten behoeve van voorzieningen mag maximaal 500 m2 bedragen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van logies, zoals bed & breakfast, zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestaande bebouwing, dan wel de bebouwing die is toegestaan ingevolge het bepaalde in 8.3;
  • h. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • j. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
10.5.3 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4 teneinde toe te staan dat een bijgebouw bij de bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. behoudens een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie) moet aangetoond worden dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale bebouwde oppervlakte van 90 m2;
  • d. het bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 10 m van de woning;
  • e. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
10.5.4 Kleinschalige horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4 teneinde binnen een bestaande woning en/of bestaande bijgebouwen en/of bijbehorend perceel de uitoefening van kleinschalige horeca-activiteiten1) toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de betreffende woning te zijn;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • c. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • d. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • f. het vloeroppervlakte ten behoeve van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • g. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden tussen 09.00 uur en 19.00 uur;
  • h. ter plaatse mogen geen etenswaren worden bereid;
  • i. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

1) Waarbij onder 'kleinschalige horeca-activiteiten' wordt verstaan: de verkoop van ter plaatse te nuttigen uitsluitend niet-alcoholische dranken, verpakt ijs en koek.

10.5.5 Zorgverlenende nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4, teneinde - bedrijfsmatige - activiteiten gericht op zorgverlening op sociaal, fysiek of psychisch vlak toe te staan bij een woning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het betreft activiteiten bij een voormalig boerderijgebouw;
  • b. de zorgverlenende activiteiten dienen een relatie te hebben met het landelijke karakter van het voormalige boerderijgebouw, de groene omgeving en het buitenleven;
  • c. uitsluitend bestaande gebouwen mogen voor de nevenactiviteit worden gebruikt;
  • d. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm;
  • h. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • j. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied
  • k. de ontwikkeling ziet op zorgverlenende nevenactiviteiten in milieucategorie 1 en/of 2 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten.
10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de in het schema onder 10.6.4 opgenomen werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

10.6.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het onder 10.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
10.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 10.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige cultuurhistorische waarden als opgenomen in 10.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 10.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.

10.6.4 Schema werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven   er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden  

 

10.7 Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat woningsplitsing van een bestaande woning kan worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bestaande woning betreft een voormalig boerderijgebouw;
  • b. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan indien de splitsing mede is gericht op het behoud of herstel van deze cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
  • c. de bebouwde oppervlakte van het voormalige boerderijgebouw (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • d. de bestaande woning mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
  • e. de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • f. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • g. de splitsing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • h. de bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m2 per woning;
  • i. indien voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, kan een bebouwde oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan van 90 m2, vermeerderd met maximaal 20% van wat voor de sloop meer aanwezig is aan bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dan de reeds toegestane 90 m2, tot een totaal maximum van 100 m2 per woning;
  • j. sloop van beeldbepalende en monumentale panden is niet toegestaan;
  • k. de nieuwe woning is niet gelegen binnen een milieucirkel van één of meer agrarische bedrijven;
  • l. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • m. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • n. de regels van dit artikel (Wonen) zijn na wijziging van overeenkomstige toepassing;
  • o. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.