direct naar inhoud van 7.2 Zienswijzen
Plan: Frederiksweg 45
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0815.BPL10012HMI-VA01

7.2 Zienswijzen

In het kader van ex artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan 'Frederiksweg 45' vanaf 27 juli 2011 tot en met 6 september 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon ieder een zienswijze bij de gemeente indienen. Er zijn gedurende deze periode twee zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Deze worden hierna beoordeeld.

  • 1. Zienswijze provincie Noord-Brabant, Brabantlaan 1, 5216 TV 's-Hertogenbosch. Ingediend op 16 augustus 2011 (ontvangen op 17 augustus 2011).


Samenvatting zienswijze

De Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 kent twee hoofduitgangspunten ten aanzien van ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied waar de opmerkingen van de provincie in relatie tot onderhavig bestemmingsplan op terug te voeren zijn:

- Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1)

- Kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2)

Ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap bepaalt de Verordening dat wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot nieuw ruimtebeslag, er feitelijk, juridisch en financieel wordt zekergesteld dat deze ontwikkeling leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Deze zorgplicht geldt voor iedere ruimtelijke ontwikkeling binnen de aanduiding agrarisch gebied en groenblauwe mantel.

Het plan voorziet in de aanplant van bos. Volgens de provincie is het niet duidelijk hoe deze landschappelijke inpassing zich verhoudt tot de bestemmingswinst ter plaatse. Op basis van bovenstaande is de provincie van mening dat bij de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling onvoldoende is ingegaan op de feitelijke, juridische en financiƫle zekerstelling van de landschappelijke kwaliteitsverbetering en dat bewijsstukken hiervoor zoals een anterieure overeenkomst ontbreken.


Reactie gemeente

Het voorliggende plan voorziet in de bouw van een grotere woning. De bestaande woning wordt gesloopt en er wordt een grotere woning teruggebouwd, waarbij de kwaliteitsverbetering wordt ingevuld met de aanplant van bos.

De aanplant van het bos is voorafgaande aan de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan privaatrechtelijk verzekerd door het sluiten van een anterieure privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer. In deze overeenkomst zijn geregeld:

  • het wettelijk kostenverhaal;
  • het beplantingsplan, naar aard en soorten beplanting;
  • de verplichting van de initiatiefnemer tot het aanplanten van het bos;
  • en het in stand houden van de bosaanplant, met een boetebeding.

Daarmee is sprake van een feitelijke en juridische zekerstelling.


Ten aanzien van de kwaliteitsverbetering dient inzicht te worden geboden in wijze waarop de bestemmingswinst zich verhoudt tot landschapsverbetering. Met de benaderingswijze wordt in algemene zin aangesloten bij de provinciale handreiking. In de tabel (zie paragraaf 4.2 Provinciaal beleid) is in globale zin inzicht geboden in 'bestemmingswinst' en de 'kosten' die daartoe moeten worden gemaakt. Uit de vergelijking van de bestemmingswinst en de kosten volgt dat de kosten van de investering in landschapsverbetering ruimschoots hoger zijn dan de bestemmingswinst bij cq basisinspanning bij 20% en de bestemmingswinst cq de basisinspanning bij 30% benaderd. Daarmee is ruimschoots voldaan aan de voorwaarden voor investering in landschapsverbetering. En is tevens sprake van een financiƫle zekerstelling.


Bovenstaande heeft geleidt tot een aanpassing van paragraaf 4.2 'Provinciaal beleid' en paragraaf 4.3 'Gemeentelijk beleid' van de toelichting van het bestemmingsplan. Het beplantingsplan is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.


Conclusie

De zienswijze is gegrond en leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

  • 2. Zienswijze reclamant 2, Kanaalstraat 82, 2161 JP Lisse. Ingediend op 21 augustus 2011 (ontvangen 23 augustus 2011)

Samenvatting zienswijze

Reclamant is sinds 1 december 2011 eigenaar van het perceel Bosweg 25 te Mill. Reclamant wijst erop dat bij bosaanplant rekening moet worden gehouden met de zogenoemde verboden zone in relatie tot de erfgrens. Artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek geeft aan dat bomen minimaal 2 meter en doorgaande hagen minimaal 0,5 meter uit de erfgrens moeten worden gepland.


Reactie gemeente

Bij de uitvoering van het bestemmingsplan moeten de restricties van het burgerlijk wetboek in acht worden genomen. Dit betekent dat bij de aanplant van bomen en hagen de afstand tot de erfgrens moet voldoen zoals die is genoemd in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek.

Conclusie

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.