Plan: | Frederiksweg 45 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0815.BPL10012HMI-VA01 |
Bodem
De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de functie. Een eventuele verontreiniging dient milieutechnisch opgeruimd te kunnen worden en dit dient financieel haalbaar te zijn.
Dit plan
Voor dit plan is een bodemonderzoek uitgevoerd. Dat onderzoek is als bijlage bij dit plan in te zien. De resultante van dit onderzoek is dat de bodem geschikt is voor de nieuwe woning.
Lucht
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in werking getreden. De wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Met name paragraaf 5.2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat 5.2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe 5.2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekende mate' precies inhoudt, staat in een Algemene Maatregel van Besluit (AMvB). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.
Dit plan
Op basis van dit plan verandert er niets: er is een woning aanwezig en er blijft een woning aanwezig. Het aspect lucht staat derhalve niet aan uitvoering van dit plan in de weg.
Geluid
De mate waarin het geluid, bijvoorbeeld veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh en Bgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige bestemmingen, worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving ten gevolge van wegverkeer, spoorweg en industrie. De Wet geluidhinder kent de volgende geluidsgevoelige bestemmingen:
Het beschermen van bijvoorbeeld het woonmilieu gebeurd aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen.
Dit plan
Voor voorliggend document is het van belang te kijken naar de mogelijke gevolgen van wegverkeerslawaai. De andere aspecten zijn niet van belang.
De Bosweg is de maatgevende weg. Hiervoor is akoestisch onderzoek verricht. Dit rapport is in de bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen. De resultante van dit onderzoek is dat de belasting op de gevel 52 dB is. Dit is hoger dan de voorkeurswaarde van 48 dB. Via een procedure voor een hogere waarde is een hogere grenswaarde afgegeven.
De conclusie kan getrokken worden dat akoestiek niet aan uitvoering van dit plan in de weg staat.
Milieuzonering
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie, te weten: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen met daarin de aan te houden richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstand afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan. Het zo scheiden van milieubelastende en –gevoelige functies dient twee doelen:
Dit plan
In de directe omgeving van dit plan liggen geen bedrijven die in het kader van de milieuzonering van belang zijn. De twee meest dichtbij gelegen bedrijven zijn "Van Zomeren Buizen BV" aan de Arubaweg 15 en "KKn Media Ltd" aan de Arubaweg 14. Deze bedrijven hebben geen invloed op het plangebied noch staat hun bedrijfsvoering onder invloed van dit plan. Dit blijkt ook uit een uitgevoerde milieuscan welke als bijlage bij dit bestemmingsplan is in te zien.
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over de beheersing van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Die activiteiten kunnen bestaan uit het opslaan, verwerken of transporteren van gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen een risico veroorzaken voor de leefomgeving. Daarnaast worden de risico's van het opstijgen en landen op vliegvelden ook onder het thema externe veiligheid gevangen. De risico's worden uitgedrukt in twee risicomaten; het plaatsgebonden (hierna: PR) en het groepsrisico (hierna: GR).
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of dit plan is gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarnaast wordt gekeken of het plan ligt binnen het invloedsgebied van de transportroute (weg, spoor, water of buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen (o.a. LPG en benzine) worden vervoerd. Tot slot wordt beoordeeld of een ruimtelijk plan ligt binnen de risicocontouren van een vliegveld.
Dit plan
Voor dit plan geldt dat er al een woning aanwezig is en dat er via dit bestemmingsplan geen extra woning bij komt. Desalnietemin dient een goed woon- en leefklimaat aanwezig te zijn. In de hiervoor al genoemde milieuscan wordt ingegaan op dit onderwerp voor deze locatie. De conclusie in dat rapport is dat er geen veiligheidsnormen overschreden worden. Het aspect externe veiligheid staat niet aan uitvoering van dit plan in de weg.
Onderstaande afbeelding komt van de site risicokaart.nl en onderschrijft de conclusie.