direct naar inhoud van 4.10 Archeologie
Plan: Wereld van de Efteling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01

4.10 Archeologie

Regelgeving en beleid

Monumentenwet 1988

De Monumentenwet 1988 regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Onderzoek

De gemeente Loon op Zand beschikt nog niet over vastgesteld archeologisch beleid. Wel is een concept-beleidsadvieskaart beschikbaar. De gemeente Loon op Zand heeft deze kaart samen met de gemeenten Haaren, Heusden en Vught opgesteld. Voor het opstellen van deze kaart heeft een gebiedsdekkende inventarisatie van alle relevante archeologische en historisch-geografische informatie plaatsgevonden.

Gekozen is voor een verscherpte aandacht voor, en het stellen van duidelijke voorwaarden aan, ingrepen in de bodem van de archeologisch meest waardevolle delen van het gemeentelijke grondgebied. De gemeenten streven daarbij om in haar beleid op het gebied van de archeologische monumentenzorg, en de vertaling daarvan in het ruimtelijk beleid, zoveel mogelijk aan te sluiten bij het vastgestelde rijks- en provinciale beleid.

Bij het voorschrijven van archeologisch (voor)onderzoek bij bodemingrepen en ruimtelijke ontwikkelingen wordt daarbij uitgegaan van een zo effectief mogelijke inzet op archeologie. Dit resulteert in onderzoekseisen en ontheffingscriteria die een balans aanbrengen tussen het behoud van archeologische informatie (de gemeentelijke zorgplicht) en economisch-maatschappelijke criteria (tijd, kosten, procedures, regeldruk – zowel voor de burger c.q. veroorzaker als voor het bevoegd gezag). Het uitgangspunt daarbij is de potentiële kenniswinst die te behalen valt.

Om voor onderhavig bestemmingsplan te bepalen welke archeologische verwachtingswaarden in het plangebied aanwezig zijn, is de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (figuur 4.3) geraadpleegd aangezien het gemeentelijke archeologisch beleid nog niet is vastgesteld. Deze kaart laat zien dat er voor het plangebied verschillende indicatieve waarden op het aantreffen van archeologische en cultuurhistorische sporen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01_0009.png"

Figuur 4.3 Indicatieve archeologische waarden (bron: Provincie Noord-Brabant)

In het plangebied is in het verleden ook archeologisch onderzoek uitgevoerd ter plaatse van Droomrijk (voorloper verblijfsaccommodatie Bosrijk) en verblijfsaccommodatie het Loonse Land. Het betreft voor Droomrijk een inventariserend archeologisch en historisch-geografisch onderzoek (definitief/mei 2003, RAAP-rapport 889) en een archeologisch vooronderzoek (definitief/augustus 2007, RAAP-notitie 2346). Voor 'Het Loonsche Land' is een cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd (definitief/april 2005, RAAP-rapport 1144).

Uit de onderzoeken is gebleken dat in het plangebied, met name langs de Eftelingsestraat, een groot aantal boerderijen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd heeft gestaan. Mogelijk hebben langs de Eftelingsestraat zelfs oudere voorgangers van deze boerderijen gestaan. De boerderijen maakten deel uit van het gehucht de Efteling, dat mogelijk al in de late middeleeuwen (14e eeuw) in dit deel van het plangebied bestond. Of vanuit dit gehucht het plangebied is ontgonnen, is niet geheel duidelijk. Mogelijk kunnen sporen van middeleeuwse bewoning ook in het hart van het plangebied voorkomen. Het grootste deel van het deelgebied Droomrijk had geen archeologische waarde en is ondertussen ontwikkeld tot verblijfsaccommodatie Bosrijk. Voor de verblijfsaccommodatie het Loonse Land geldt dat voorafgaand aan ontwikkelingen nog nader onderzoek nodig is.

Ter bescherming van mogelijke archeologische waarden zijn op de bij dit plan behorende verbeelding archeologische dubbelbestemmingen opgenomen inclusief vergunningenstelsel. Dit is gedaan voor die gebieden waar een redelijke tot grote kans op archeologische sporen aanwezig is.

Conclusie

In het bestemmingsplan worden geen concrete ontwikkelingen voorzien. Vanwege de archeologische verwachtingswaarden is voor de betreffende delen van het plangebied een beschermende regeling opgenomen. Het aspect archeologie staat op deze manier de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.