direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Kern Hilvarenbeek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.KernHilvarenbeek-OH01

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

17.1.1 Algemeen

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met:

  • a. ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand”: vrijstaande woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding-1”: vrijstaande en twee-aan-een gebouwde woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd”: minimaal 3 aaneengebouwde woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”: gestapelde woningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen-1”: uitsluitend een niet permanent te bewonen woning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "opslag": de bedrijfsmatige opslag van goederen;


alsmede voor:

  • g. aan huis verbonden beroepen;
  • h. erven en tuinen;
  • i. paden;
  • j. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • k. onderdoorgangen ten behoeve van het verkeer ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang';


met bijbehorende:

  • l. hoofdgebouwen;
  • m. onderbouwen;
  • n. aan- en uitbouwen;
  • o. bijgebouwen;
  • p. overkappingen;
  • q. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

Ten aanzien van de in artikel 17.1.1 onder a tot en met d genoemde functies geldt de beperking dat:

  • a. het aantal woningen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande aantal, hieronder niet begrepen woningen die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
  • b. nieuw te bouwen woningen uitsluitend zijn toegestaan daar waar dat met een aanduiding “maximaal aantal woningen” op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal nieuw te bouwen woningen maximaal het aangegeven aantal mag bedragen.

17.1.3 Beschermd dorpsgezicht en molenbiotoop

Voor zover de dubbelbestemming “waarde - cultuurhistorie”, de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” (zie artikel 28.2) of “veiligheidszone LPG” (zie artikel 28.3) is opgenomen, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming van cultuurhistorische en/of monumentale waarden die samenhangen met het beschermd dorpsgezicht, de bescherming van het zicht op de molen en vrije windtoegang respectievelijk de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de nabijheid van een LPG-tankstation.

17.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 17.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

  • a. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd;
  • b. de diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 13 m bedragen;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m³ te bedragen;
  • d. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van artikel 26.3;
  • e. de afstand van vrijstaande en twee-aan-een gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneengebouwde zijde tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2,5 m te bedragen;
  • f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de gevellijn van hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • g. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • h. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
  • i. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • j. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 26.4 van toepassing;
  • k. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • l. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

    goothoogte   bouwhoogte  
1   hoofdgebouwen   zie verbeelding   zie verbeelding;  
2   aan- en uitbouwen   3 m   5,5 m;  
3   bijgebouwen   3 m   5,5 m;  
4   overkappingen   -   3 m;  
5   erfafscheidingen voor de voorgevel   -   1 m  
6   erfafscheidingen achter de voorgevel   -   2 m  
7   overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   -   3 m  

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.3.1 Afwijking diepte gebouwen

Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2, onder b, en artikel 17.2, onder h, voor een grotere diepte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel dient minimaal 5 m te bedragen;
  • b. de totale diepte van hoofdgebouw en aan- en/of uitbouwen en overkappingen mag ten hoogste 17 meter bedragen;
  • c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

17.3.2 Afwijking zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2, onder e, voor het bouwen van het hoofdgebouw op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met inachtneming van de voorwaarde dat de afstand tot het op het naastgelegen perceel gelegen hoofdgebouw ten minste 3 m dient te bedragen.

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

17.4.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.1.1, voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • b. het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
  • c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf;
  • e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.