direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Plan: Johanna van Brabantlaan
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPjvanbrabantlaan-OH01

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Veiligheidszone - lpg


9.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor “veiligheidszone - lpg” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van een vulpunt van een LPG-installatie.


9.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 mogen op de in artikel 9.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe gebouwen worden opgericht.


9.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikel 9.1.2 ten behoeve van het oprichten van gebouwen, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en werkmilieu kan worden gerealiseerd.


9.1.4 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding “veiligheidszone - lpg”, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een LPG-installatie definitief is beëindigd.

9.2 Specifieke vorm van leiding - riool


9.2.1 Aanduidingsomschrijving

De voor “specifieke vorm van leiding - riool” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige rioolpersleiding.


9.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 mogen op de in artikel 9.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe gebouwen worden opgericht.


9.2.3 Afwijken van de bouwregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.2, voor het oprichten van gebouwen mits het belang van de leidingen niet onevenredig wordt geschaad.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.2.3 sub a wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende rioolpersleiding.


9.2.4 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding “specifieke vorm van leiding - riool”, mits het gebruik van de gronden en eventuele bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding is beëindigd.