direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Brouwershof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPBrouwershof-VG01

Artikel 7 Wonen

7.1 bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen gebouwde woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;

alsmede voor:

  • d. aan huis verbonden beroepen;
  • e. erven en tuinen;
  • f. paden;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

met bijbehorende:

  • h. hoofdgebouwen;
  • i. onderbouwen;
  • j. aan- en uitbouwen;
  • k. bijgebouwen;
  • l. overkappingen;
  • m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag maximaal het ter plaatse aangegeven aantal woningen bedragen;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend in de lijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden gebouwd;
  • c. de diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 13 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – afwijkende diepte' maximaal 11,5 m mag bedragen;
  • d. de inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m3 te bedragen;
  • e. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing;
  • f. op het bouwen van onderbouwen is tevens artikel 10.2 van toepassing;
  • g. de afstand van vrijstaande en twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen aan de niet aangebouwde zijde tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 2,5 m te bedragen;
  • h. de afstand van de eindwoningen bij aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 1 m te bedragen;
  • i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 3 m achter de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • j. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf bedragen tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • k. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
  • l. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • m. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 10.3 van toepassing;
  • n. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen, voor:

  goothoogte   bouwhoogte  
hoofdgebouwen   zie verbeelding   zie verbeelding  
aan- en uitbouwen   3 m   5,5 m;  
bijgebouwen   3 m   5,5 m;  
overkappingen   -   3 m;  
erfafscheidingen voor de gevellij   -   1 m;  
erfafscheidingen achter de gevellijn   -   2 m;  
bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m;  

7.3 afwijken van de bouwregels
7.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 onder c voor een grotere diepte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel dient minimaal 5 m te bedragen;
  • b. de totale diepte van hoofdgebouw en aan- en/of uitbouw mag ten hoogste 17 m bedragen;
  • c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

7.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 onder g voor het bouwen van het hoofdgebouw op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met inachtneming van de voorwaarde dat de afstand tot het naastgelegen hoofdgebouw tenminste 3 m dient te bedragen.

7.3.3

Bij omgevingsvergunning kan, ter plaatse van de aanduidingen 'wro-zone - ontheffingsgebied', worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 onder a tot en met c en artikel 7.2 onder a ten behoeve van de bouw van maximaal 12 wooneenheden, binnen de ontheffingsgebieden gezamenlijk, in de vorm van aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde en/of vrijstaande woningen, mits:

  • a. passend binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en de provinciale bevolkings- en behoefteprognose;
  • b. stedenbouwkundig/ruimtelijk inpasbaar;
  • c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
7.4 afwijken van de gebruiksregels
7.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • b. het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage bij deze regels, of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
  • c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf;
  • e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.