Woningbouw Dillenburg

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Dillenburg, zoals vervat in de

bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan Dillenburg met planidentificatie NL.IMRO.0797.WPwondillenburg-VG01.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 van het bestemmingsplan 'Dillenburg' geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting parkeerterrein' tevens parkeren en ontsluiting van het aangrenzende parkeerterrein is toegestaan.

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied

In aanvulling op het bepaalde in artikel 11 van het bestemmingsplan 'Dillenburg' geldt dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een aansluiting van het woongebied voor gemotoriseerd verkeer op omliggende wegen is toegestaan.

Artikel 4 Wonen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 13 van het bestemmingsplan 'Dillenburg', geldt het volgende:

• a. de gronden met de bestemming Wonen zijn tevens bestemd voor parkeren en parkeervoorzieningen;
• b. de diepte van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen op het zelfde bouwperceel bedraagt niet meer dan 15 meter;
• c. de breedte van een hoofdgebouw mag, inclusief aan- en uitbouwen, per bouwperceel niet meer bedragen dan 15 meter;

in afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1 onder b en c van het bestemmingsplan 'Dillenburg' geldt het volgende:

• d. in het plangebied mogen niet meer dan 130 woningen worden gebouwd ter plaatse van gronden zonder de aanduiding 'maximum aantal woningen'; ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen niet meer dan is aangegeven;
• e. de afstand van de voorgevel van een hoofdgebouw tot de bestemming Verkeer of de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied bedraagt tenminste 3 meter, met dien verstande dat deze bepaling geldt voor 50% van de voorgevel.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Parkeren

In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van het bestemmingsplan 'Dillenburg'geldt het volgende:

• a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
• b. bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
• c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.