direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Haarsteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Heusden streeft naar actuele bestemmingsplannen voor haar gehele grondgebied. De aanleiding om de geldende plannen te actualiseren is gelegen in het feit dat:

  • door ontwikkelingen de huidige situatie afwijkt van het kaartbeeld;
  • beleidsinzichten van rijk, provincie en gemeente zijn gewijzigd en afstemming hierop nodig is;
  • de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangeeft dat een bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien. Deze planperiode van 10 jaar voor bestemmingsplannen is veelal verstreken of bijna verstreken.

De Wro bevat onder meer de volgende elementen:

  • een verplichting om één of meer bestemmingsplannen vast te stellen voor het gehele gemeentelijke grondgebied;
  • bevordering van de actualiteit van bestemmingsplannen;
  • digitaliseringsverplichting (SVBP2012, STRI en IMRO2012);
  • vereenvoudiging en verkorting van de procedure om bestemmingsplannen aan te passen of deze na 10 jaar weer te verlengen. Na 10 jaar kan men kiezen tussen een nieuw bestemmingsplan of voor een verlenging met 10 jaar. Deze verplichting is gesanctioneerd.

Voor het deel van Haarsteeg dat in deze actualisering is betrokken, gelden diverse bestemmingsplannen (zie ook paragraaf 1.3). De planperiode voor deze plannen is verstreken of verstrijkt binnenkort. Gelet op het voorgaande is het nodig te voorzien in een actueel juridisch-planologisch instrumentarium. Voorts is het wenselijk het aantal plannen te beperken.

Het bestemmingsplan 'Haarsteeg' is consoliderend van aard. Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan in beginsel is gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Daarbij is rekening gehouden met wijzigingen die zijn opgetreden sinds de inwerkingtreding van de diverse plannen. Voorts worden beperkte ontwikkelingen voorzien.

Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit plan geldt dat de huidige juridische status van de gronden bepalend is geweest voor de functietoekenning in voorliggend bestemmingsplan.

1.2 Het plangebied

Het plangebied Haarsteeg wordt globaal begrensd door de bebouwde kom van Haarsteeg. Daarbij is aansluiting gevonden bij de begrenzing van het reeds vastgestelde bestemmingsplan Heusden Buitengebied. De percelen met (voorheen) agrarische functies worden in het in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan Heusden Buitengebied meegenomen, zodat er een eenduidige regeling binnen de gemeente geldt, inclusief eventuele mogelijkheden voor functieverandering en nevenactiviteiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0001.png"

Plangebied Haarsteeg

1.3 Huidige juridische status plangebied

Voor Haarsteeg geldt thans het volgende juridisch-planologische regime:

Bestemmingsplan   Vastgesteld   Goedgekeurd  
Haarsteeg   11 november 2003   15 juni 2004  
Haarsteeg, herziening 2006   1 juni 2006   17 januari 2007  
Willy van den Berkstraat Noord   23 september 2008   7 juli 2010 (uitspraak RvS)  

1.4 Planvorm

Het bestemmingsplan betreft een beheerplan. Het bestemmingsplan ‘Haarsteeg’ is vervat in de:

  • verbeelding (NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01);
  • regels met bijlagen;
  • toelichting met bijlagen.

Verbeelding

Op de verbeelding zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kan het digitale bestemmingsplan worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

Regels

De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van de gronden die in het plan zijn begrepen.

Toelichting

In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende beleidskaders vermeld. Tevens wordt er (te zijner tijd) verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en de inspraak.

1.5 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd.

  • In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader geschetst.
  • In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie van het plangebied en de omgeving beschreven.
  • Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de realiserings- en uitvoeringsaspecten.
  • In hoofdstuk 5 is een toelichting opgenomen op de juridische regeling.
  • In hoofdstuk 6 volgt een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid.
  • Tenslotte is in hoofdstuk 7 ruimte gereserveerd voor de inspraak- en overlegreacties.

Hoofdstuk 2 Planologische beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De Structuurvisie bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028 meteen doorkijk naar 2040. In de structuurvisie wordt ingestoken op een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk hanteert hierbij een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. De Rijksoverheid brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat, laat meer over aan gemeenten en provincies. Hiernaast komt de gebruiker centraal te staan. Hierom kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid.

Voor het plangebied doet de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen concrete uitspraken. Er spelen ook geen ontwikkelingen die raken aan het nationale belang. Het ruimtelijke beheer en de ruimtelijke invulling van het gebied worden aan gemeente en provincie overgelaten.

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie RO 2010 - partiële herziening 2014

Beleidskader

De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals:

  • economie;
  • mobiliteit
  • sociale zaken;
  • cultuur;
  • milieu- en natuur.

Voorafgaand aan de structuurvisie is geconcludeerd dat het vigerende ruimtelijke beleid nog steeds actueel is en daarom ongewijzigd blijft. Voorbeelden daarvan zijn:

  • het principe van concentratie van verstedelijking;
  • zorgvuldig ruimtegebruik;
  • het verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden;
  • het concentratiebeleid voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen.

In het provinciaal beleid wordt bij de opgave voor wonen en werken het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied.

De structuurvisie bestaat uit vier delen. Voor dit project zijn deel A en B relevant.

  • Deel A. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. In haar sturing biedt zij gemeenten meer ruimte om afwegingen te maken in een aantal vooraf gestelde kaders. Daarnaast zet de provincie zelf een aantal ontwikkelingen in gang.
  • Deel B. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.

Toetsing

Het bestemmingsplan 'Haarsteeg' betreft een consoliderend bestemmingsplan. Er worden beperkt ontwikkelingen door middel van inbreiding in bestaand stedelijk gebied voorgestaan. Het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten van de Structuurvisie.

Verordening ruimte 2014

Beleidskader

De Verordening ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit de Structuurvisie in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

Algemeen

In de verordening zijn algemene regels opgenomen ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Als een bestemmingsplan voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied, moet zorg worden gedragen voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het betrokken gebied en de naaste omgeving. Daarbij staat het principe van zorgvuldig ruimtegebruik centraal. Tevens wordt een belangenafweging gevraagd, waarbij de gevolgen in beeld worden gebracht voor cultuurhistorische, ecologische, landschappelijke en aardkundige waarden, bodemkwaliteit, waterhuishouding, monumenten en overige ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Er moet worden aangetoond dat de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling past in de omgeving en dat het met de ontwikkeling samenhangende personen- en goederenvervoer goed kan worden afgewikkeld.

De beoogde ruimtelijke ontwikkeling moet gepaard gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied.

Stedelijke ontwikkeling

Stedelijke ontwikkelingen zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaand stedelijk gebied. Haarsteeg heeft in de verordening ruimte in hoofdzaak de status van 'stedelijk concentratiegebied'. Dit is één van de aanduidingen binnen de beleidscategorie 'bestaande stedelijke gebieden'. Een beperkt gedeelte ligt in 'Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling'. Een enkel onbebouwd perceel is gelegen in 'Agrarisch gebied' of 'Groenblauwe mantel'. Dit betreffen percelen die op grond van het geldende bestemmingsplan reeds een tuin hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0002.png"

Stedelijke ontwikkeling (Verordening Ruimte 2014)

Toetsing

Op basis van de Verordening is stedelijke ontwikkeling zonder meer mogelijk in bestaand stedelijk gebied. Aangezien vrijwel de hele kern Haarsteeg als zodanig is aangeduid en er geen ontwikkeling buiten dit gebied zijn voorzien in dit bestemmingsplan, vormt de verordening geen belemmering.

2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie gemeente Heusden "Ideeën voor een plek"

Deze structuurvisie geeft de ruimtelijke ambities van de gemeente Heusden voor een periode van 20 jaar, met een accent op de periode 2010-2020. Relevant voor dit bestemmingsplan zijn de thema's wonen en werken.

Wonen

De gemeente Heusden heeft met haar “Nota Volkshuisvesting 2030’ gekozen voor een open scenario. Dit scenario voorziet in de realisering van circa 3.700 woningen tot 2030.

Deze taakstelling biedt goede perspectieven om de woningvoorraad nog beter af te stemmen op de huidige en toekomstige behoeften op het gebied van woonkwaliteiten, zorg en welzijn. Nieuwe woningbouwlocaties worden geconcentreerd aan de randen van de kernen. Daarnaast wil de gemeente:

  • duurzame bouw stimuleren;
  • aantasting van het buitengebied voorkomen;
  • het woonklimaat optimaliseren.

De gemeente richt zich voor Haarsteeg op termijn op de ontwikkeling van de locaties Victoria en Donkhof.

Werken

De gemeente wil voorkomen dat een economisch herstel wordt gefrustreerd door een gebrek aan ontplooiingsruimte. Om die reden wordt nog steeds uitgegaan van een toekomstige behoefte aan nieuwe bedrijvenlocaties, vooral voor kleinere bedrijven. Zodra uit monitoring en behoefteprognoses duidelijk wordt dat er weer tekorten dreigen op te treden worden er nieuwe initiatieven ontwikkeld.

Woonvisie Heusden 2014-2024

Met het vaststellen van de Woonvisie Heusden 2014-2024 “Dromen waarmaken” is ingespeeld op de actualiteit en wordt een visie gegeven op volkshuisvestelijke ontwikkelingen in de komende beleidsperiode 2014-2018 met een doorkijk van tien jaar. De Woonvisie is op 14 januari 2014 vastgesteld.

De woonvisie heeft als titel 'Dromen waarmaken'. Deze verwoordt de opvatting dat inwoners van Heusden zoveel mogelijk zelf moeten kunnen bepalen hoe ze willen wonen. De gemeente vindt het belangrijk dat de inwoners binnen de gemeente een wooncarrière kunnen doorlopen. Daarbij is bijzondere aandacht voor mensen die vanwege inkomen of gezondheid beperkte kansen op de woningmarkt in Heusden hebben. De gemeente koestert de variëteit aan identiteiten en benut de kans die nieuwbouw biedt om deze variatie te versterken. Dat is ook nodig gezien de demografische ontwikkelingen in de komende periode. De nieuwbouw biedt de gelegenheid om bij te dragen aan de regionale woonopgaven.

In de woonvisie zijn de volgende speerpunten van beleid genoemd:

  • bewoners maken Heusden (zelf initiatief);
  • waarborging van de betaalbaarheid;
  • inspelen op groeiende vraag naar wonen met zorg;
  • nieuwbouw als kans voor variatie en initiatief van bewoners;
  • benutten kracht bestaande wijken.

Woningbouwplanning 2014 en verder

De onderligger voor de gemeentelijke woningbouwplanning is de bevolkings- en woningbehoeftenprognose van de provincie Noord-Brabant van begin 2012. Deze prognose loopt tot en met 2030. Volgens die prognose blijft Heusden qua inwoneraantal groeien en zal de woningvoorraad in de gemeente Heusden relatief zelfs meer moeten groeien; met 3.770 woningen in de periode 2012 - 2030. In 2012 zijn daarvan 143 woningen gerealiseerd, en 2013 nog 66 woningen. De totaal gewenste groei voor 2014 t/m 2030 is daarmee 3.561 (3770-143-66). De beoogde groei van het aantal woningen is vooral om de voorziene eigen bevolkingsgroei op te vangen en het grotere aantal kleine huishoudens, waardoor de woningbezetting daalt. Daarnaast heeft Heusden ook een taak in de regionale woninggroei.

In onderstaande is de meest recente planning opgenomen voor de kern Haarsteeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0003.png"

Woningbouwplanning 2014 en verder.

De geactualiseerde planning is conform het format van de provincie opgesteld. Basis zijn de lopende woningbouwprojecten en de toekomstige en potentiële woningbouwlocaties. Daarbij is deze planning afgestemd op de, bij de jaarrekening 2013, vastgestelde exploitatieopzetten voor de diverse projecten. In de voorliggende planning, wordt een groei geraamd met 3.337 woningen voor de periode 2013 tot en met 2030. Daarmee zitten we onder de gewenste groei van de provincie.

Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Heusden

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) staat de visie van de gemeente Heusden op het verkeer en vervoer in Heusden tot 2020. Zo'n lange termijnvisie op verkeer en vervoer is nodig om de groei van de mobiliteit in de toekomst goed op te kunnen vangen en toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken. In het plan staat het beleid van de gemeente rond de auto, het openbaar vervoer, de fiets en de voetganger. Ook is er aandacht voor onder andere goederenvervoer, parkeren en recreatief verkeer. Klik hier voor het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan. De gemeenteraad heeft deze integrale nota in mei 2012 vastgesteld.

Het plan heeft een beoogde werkingsduur van 10 jaar. De gemeente Heusden heeft gekozen voor het toepassen van het concept Duurzaam Veilig. Dit staat voor een preventieve aanpak van de verkeersonveiligheid, waarbij een drietal hoofdkenmerken van het vervoers- en verkeerssysteem te onderscheiden zijn.

Ten eerste een omgeving die qua infrastructuur is aangepast aan de beperking van de menselijke vermogens.

Ten tweede voertuigen die zijn voorzien van middelen om de taken van mensen te vereenvoudigen en die geconstrueerd zijn om de kwetsbare mens zo goed mogelijk te beschermen.

En ten derde verkeersdeelnemers die adequaat worden opgeleid en geïnformeerd. Een voorwaarde voor een duurzaam veilig ingericht wegennet is herkenbaarheid, waarbij het wegbeeld in overeenstemming dient te zijn met de geldende snelheidslimiet. Daartoe is een aantal wegcategorieën onderscheiden, te weten stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. In dit kader wordt onder een stroomweg verstaan een weg uitgevoerd als autosnelweg of autoweg ertoe dienend het doorgaande verkeer snel te verwerken, onder een gebiedsontsluitingsweg een weg die een functie heeft voor afwikkelen en uitwisselen van verkeer en onder een erftoegangsweg een weg die een functie heeft voor het toegankelijk maken van de directe woon- en leefomgeving. Bij erftoegangswegen wordt een onderscheid gemaakt in twee types. Type 1 zijn de relatief zwaar belaste wegen binnen of buiten de bebouwde kom, waar het wensprofiel goed gerealiseerd kan worden. Type 2 zijn de overige ontsluitende wegen met een minder zware belasting, waar concessies aan optimale uitrusting mogen worden gedaan.

Door toepassing van een wegencategorisering conform de doelstellingen en uitgangspunten van Duurzaam Veilig wordt verkeer zoveel mogelijk gestimuleerd gebruik te maken van wegen die daarvoor geschikt zijn (afstemming functie en gebruik). Dit betekent in sommige gevallen dat meer omrijdbewegingen ontstaan en daardoor meer voertuigkilometers gereden worden. Een toename in voertuigkilometers kan leiden tot een afname in leefbaarheid (verslechtering oversteekbaarheid en toename uitstoot en geluidsoverlast). Hiervan is echter geen sprake wanneer het verkeer gaat rijden op plekken waar minder file staat (betere doorstroming) en waar minder mensen wonen.

De mate van leefbaarheid is namelijk sterk afhankelijk van de ligging van de woningen ten opzichte van rijbaan en de mate van doorstroming. De nieuwe wegencategorisering moet leiden tot een afname van verkeer binnen de woongebieden en daarmee ook een verbetering van de (lokale) leefbaarheid.

Binnen de wegenstructuur van Heusden zijn de Rijksweg A59 en de provinciale weg N267 de belangrijkste interlokale dragers van het hoofdwegennet. De Rijksweg A59 kan als stroomweg worden aangemerkt. Binnen de bebouwde kom fungeert een parallelstructuur (ten opzichte van de Rijksweg A59) als drager van de wegenstructuur. Rechtstreekse ontsluitingen van woningen en bedrijven op de parallelstructuur wordt niet toegestaan.

Het GVVP heeft op de volgende punten een doorwerking gehad in dit bestemmingsplan:

  • er is een hierarchie aangebracht in de wegen door de toepassing van de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De wegen met de bestemming 'Verkeer' betreffen de wegen met een stroomfunctie en een gebiedsontsluitingsfunctie. De andere wegen betreffen erftoegangswegen;
  • er is een minimum maat opgenomen voor te realiseren parkeerplaatsen.

Groenstructuurplan 2009

Op 21 juli 2009 is het Groenstructuurplan Heusden 2009-2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De gemeente Heusden heeft de ambitie een "groene gemeente" te zijn, die voor de eigen burgers en voor bezoekers (toeristen) kan fungeren als buffer tussen de verstedelijkte gebieden van 's-Hertogenbosch en Waalwijk. Het groene karakter en de duurzaamheid daarvan berusten in hoofdzaak op de groene 'kaders' van de gemeente. Deze kaders worden gevormd door de groenstructuur van de gemeente.

In feite is het Groenstructuurplan een vervolg op/herziening van het in 2001 opgestelde Groeninstrumentarium Heusden, waarin voor het eerst werd vastgelegd hoe de groenstructuur van de gemeente zich manifesteert.

Dit plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de gemeente, binnen de huidige en gewenste groenstructuur, om dient te gaan met de elementen die hiervoor de bouwstenen vormen.

Het plan moet de volgende elementen bevatten c.q. zich daarop baseren.

  • De huidige en gewenste toekomstige groenstructuur.
  • Beschrijving per kern en wijk van het bestaande en eventueel te ontwikkelen karakter en beeld.
  • Globale belichting van het onderhoud en (eventuele onderhoudsknelpunten) van het groen en de overige structuurelementen.
  • Beleidsmatige visie op de waarde van bomen en groen in relatie tot de gevolgen voor het individueel belang.
  • Beleidsmatige visie op de verkoopbaarheid van structuurbepalend groen.
  • Een kostenraming voor het herstel van de gewenste toekomstige groenstructuur.

Beleid huisgebonden beroep of bedrijf

In alle geactualiseerde bestemmingsplannen wordt een eenduidige definitie opgenomen van het begrip aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hierbij wordt geen specifiek onderscheid gemaakt tussen een beroep of een bedrijf aan huis. Het uitoefenen van een beroep aan huis, of het vestigen van een bedrijf aan huis is zonder meer mogelijk, indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden.

Voorwaarde daarbij is dat de ruimtelijke uitwerking overeenkomt met die van de aan huis gebonden beroepen. De uitoefening van deze beroepen mag immers niet ten koste gaan van een goed woon- en leefmilieu in de omgeving. Als de initiatiefnemer kan aantonen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, is de activiteit rechtstreeks toegestaan. Met deze regeling worden voldoende mogelijkheden geboden voor activiteiten aan huis die passen in de woonomgeving. Het is niet wenselijk activiteiten toe te staan die niet in passen binnen de uitgangspunten van deze regeling. Zoals detailhandel en publieksgerichte activiteiten.

Een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt binnen de bestemmingen als specifieke gebruiksregel toegestaan. Hierin is geregeld dat:

  • de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  • er minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de hierboven genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte dient te worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • detailhandel niet is toegestaan;
  • de activiteit uitgeoefend wordt door de bewoner.

Bed and breakfast

De gemeente Heusden ontvangt regelmatig verzoeken voor het starten van een Bed & Breakfast-accomodatie (B&B-accommodatie) en juicht deze ontwikkeling toe. Het is daarom wenselijk om een bed en breakfast-accommodatie rechtstreeks, zonder procedure en onder bepaalde voorwaarden, mogelijk te maken.

Bed & Breakfast-accomodaties worden binnen de algemene gebruiksregels toegestaan, conform de gemeentelijke standaard. Hierin is geregeld dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing. Daarnaast mag het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen niet meer bedragen dan 10.

Beleidsnota ruimte voor tijdelijke werknemers

Op 18 december 2012 is de beleidsnota ruimte voor tijdelijke werknemers bekend gemaakt waarin ingegaan wordt op de mogelijkheden voor de huisvesting van arbeidsmigranten en seizoensarbeiders.

De standpunten uit deze beleidsnota vinden vooral hun weerslag in de bestemmingsplannen. Deze zetten beleidsmatige standpunten om in regels. Het uitgangspunt van Heusden is deregulering. Dit betekent dat alleen opgenomen wordt wat nodig is en dan met zo min mogelijk regels.

De huisvesting van tijdelijke werknemers is slechts beperkt mogelijk in de huidige bestemmingsplannen. Dit komt omdat dergelijke huisvesting in principe altijd afwijkt van de oorspronkelijke bedoeling waarvoor de bestemming in het leven is geroepen. Mogelijkheden voor deze huisvesting moeten dus benoemd worden in de bestemmingen. Alleen zo kunnen de voorwaarden die in de voorgaande hoofdstukken genoemd zijn, worden geborgd. Sommige huisvestingsvormen kunnen altijd toegestaan worden (onder voorwaarden), andere niet. Een voorbeeld hiervan is een nieuw logiesgebouw. Voordat hiervoor een bouwvlak opgenomen wordt, moet dit aan zijn ruimtelijke kenmerken getoetst worden. Dit is niet anders dan bij andere ontwikkelingen in de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0004.png"

Systematiek huisvesting

Voor bestemmingsplannen heeft de beleidsnota tot gevolg dat de definitie voor 'huishouden' is uitgebreid om een onderscheid tussen typen huishoudens toe te kunnen passen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Ruimtelijke en functionele karakteristiek

Haarsteeg is te karakteriseren als een straatdorp, ontstaan op de overgang van de zand- en de kleigronden. Kenmerkend is de langgerekte lintstructuur, welke haaks staat op de oorspronkelijke strokenverkaveling. Deze strokenverkaveling is nog duidelijk herkenbaar in de smalle, diepe erven met boerderijen met korte gevels aan de straatzijde.

Het straatlint, bestaande uit De Hoeven, Haarsteegsestraat en Mommersteeg vormt vanuit de historie de ruimtelijke drager van de stedenbouwkundige structuur van de kern Haarsteeg. Deze route wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een veelheid aan functies. Naast woningen, zijn aan deze route tevens agrarische bedrijven, winkels, horecavestigingen, bedrijven en bijzondere publieke voorzieningen gelegen. Het gebied rond de kerk kan daarbij min of meer worden aangemerkt als "centrum" van het dorp.

De oude lintbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande gebouwen in één bouwlaag voorzien van een kap, gesitueerd op diepe percelen. De kerk en Huize Gertrudis vormen door de bouwmassa en hoogte markante elementen aan dit oude lint. Het dorpslint is open van karakter, zeker naarmate de afstand tot de kerk toeneemt. Met name aan de noordzijde van het lint zijn karakteristieke doorzichten naar het omliggende landschap aanwezig. Aan de zuidzijde zijn dergelijke doorzichten door de aanwezigheid van grootschalige kassencomplexen, in mindere mate aanwezig.

Het gebied ten noorden van het straatlint heeft hoofdzakelijk een agrarische functie en is voor een belangrijk deel nog onbebouwd. Het bebouwde deel van het bestemmingsplangebied gelegen aan de noordzijde van het straatlint bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande en halfvrijstaande woningen in één of twee lagen met een kap. De bebouwing is georiënteerd op de aangrenzende openbare ruimte. Langs de Mr. Prinsenstraat is tevens een aantal bijzondere functies aanwezig. Ten noorden van de Mari van Eschstraat is een cluster van publieke voorzieningen gelegen, in de vorm van een tweetal scholen, een buurthuis, een kinderdagverblijf en een gymzaal. Ook aan de oostzijde van de woonbuurt Ipperhoeve is een aantal bijzondere voorzieningen gelegen.

Het gebied aan de zuidzijde van het straatlint vervult hoofdzakelijk een agrarische functie en een functie voor de glastuinbouw. Behoudens een aantal kassencomplexen is dit gebied grotendeels onbebouwd. Alleen aan de Priemsteeg is een beperkte concentratie van voornamelijk woonbebouwing aanwezig.

3.2 Verkeer en vervoer

De route Haarsteegsestraat - Mommersteeg vormt de interne hoofdontsluitingsroute van de kern. Tezamen met de route Heusdenseweg/Abt van Engelenlaan vormt deze route tevens de verbinding tussen Haarsteeg en de omliggende woonkernen.

De Haarsteegsestraat is voor het grootste deel uitgevoerd in een ca. 5 meter brede rijbaan in zogenaamde "kinderkopjesverharding", met aan weerszijden een fietssuggestiestrook van 1,5 meter en aan een zijde langsparkeervakken en trottoirs.

Het profiel van de Mommersteeg bestaat uit een rijbaan van ca. 5 meter uitgevoerd in een klinkerverharding met aan een zijde een langsparkeerstrook en een trottoir. Deze weg wordt aan een zijde begeleid door bomen. Het huidige profiel van De Hoeven wordt gevormd door een geasfalteerde rijbaan van ca. 5 meter met aan weerszijden een goot van gebakken klinkers, aan de noordzijde een parkeerstrook en aan de zuidzijde een brede groenstrook en een trottoir.

De overige wegen binnen het plangebied kunnen worden aangemerkt als woonstraten. Het profiel van deze straten is traditioneel van opzet en biedt voldoende ruimte voor de rijbaan, het parkeren, de trottoirs en eventuele bermen en bomen.

3.3 Groenstructuur

Van een echte groenstructuur is binnen de kern Haarsteeg nauwelijks sprake. Het aanwezige openbaar groen bestaat voornamelijk uit beplantingen langs de wegen. De tuin achter de kerk en pastorie is binnen de kern het enige meer grootschalige groengebied. Het groene karakter van dit binnenterrein wordt echter vanuit de kern nauwelijks ervaren.

Beschrijving uit Groenstructuurplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0006.png"

Ligging – Functie – Niveau

Het groen heeft zowel op dorps- als op woonomgevingsniveau. een aankledende functie. Langs de hoofdwegen De Hoeven, Haarsteegsestraat en Mommersteeg hebben de bomenrij en beplantingsvakken tevens een verkeersfunctie. Langs de Ipperhoeve, de Pater van de Elsenstraat en de Ambrosiushof liggen speelvoorzieningen, waarbij het groen ook een gebruiksfunctie heeft.

Ecologische waarde / potentie

De beplanting en bomen hebben een normale ecologische waarde en potentie.

Beeldbepalend - Onderdeel grotere groenzone

Het dorp heeft een drietal entrees: op de rotonde De Hoeven – Heusdenseweg – Haarsteegsestraat – Abt van Engelenlaan(tevens accentpunt), op het kruispunt Mommersteeg – Ipperhoeve – Haarsteegsestraat en op het kruispunt Oude Haven – Meester Prinsenstraat. Het groen op de Oude Haven is onderdeel van een grotere groenzone gelegen op de dijkstructuur.

Structuur (huidig / toekomstig)

De bomenrijen langs De Hoeven en de Haarsteegsestraat behoren tot de hoofdboomstructuur. Langs de Meester Prinsenstraat, de Ipperhoeve, de Willy van den Berkstraat en de Ambrosiushof behoren tot de nevenboomstructuur. Het terrein ten noorden van de Willy van den Berkstraat wordt ontwikkeld voor woningbouw. De waterpartijen benodigd voor de waterberging gaan tot de hoofdgroenstructuur behoren.

3.4 Nieuwe ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is primair gericht op het tot stand brengen van een actuele beheersregeling voor het bestaand stedelijk gebied. Er is beperkt sprake van nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan 'Haarsteeg'. De volgende ontwikkelingen zijn meegenomen in het bestemmingsplan:

3.4.1 De Hoeven 13

Een initiatiefnemer is voornemens een bedrijf aan huis (reparatie en restauratie van motoren) te starten aan De Hoeven 13. Op basis van de gemeentelijke regeling voor beroep en bedrijf aan huis is de activiteit reparatie en restauratie van motoren niet rechtstreeks mogelijk.

Het bedrijf valt conform de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering in milieucategorie B (zie ook paragraaf 4.2). Dit zijn activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

Gezien de kleinschaligheid van de activiteiten, het gemengde karakter van het gebied wordt de activiteit restauratie en reparatie motoren voor het perceel toegestaan. Door middel van een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - restauratie en reparatie motoren' wordt geborgd dat de activiteiten naar aard en omvang beperkt blijven, waarbij detailhandel niet is toegestaan. Voorts is op het perceel voldoende ruimte om te voorzien in parkeren op eigen terrein.

3.4.2 Klein Bernshoeve

De woonboerderij Haarsteegsestraat 100 te Haarsteeg ligt op een diep perceel met een lengte van circa 200 meter. Het perceel grenst over de volle lengte aan de straat Klein Bernse Hoeve.

Initiatiefnemer wenst een woning te realiseren op het achterliggende agrarische perceelsgedeelte. Het perceelsgedeelte met de woonboerderij is in het vigerende bestemmingsplan in een woonbestemming vervat. Het achterliggende perceelsgedeelte heeft een agrarische bestemming. Het gehele perceel behoort tot het bestaand stedelijk gebied, zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte.

De opgestelde ruimtelijke onderbouwing geeft een uitgebreide toelichting bij het initiatief. De ruimtelijke onderbouwing is als bijlage toegevoegd aan het plan.

In het bestemmingsplan is de realisatie van de woning mogelijk gemaakt door opname van een bouwvlak en de bestemmingen wonen en tuin, conform de gebruikelijke wijze van bestemmen binnen de gemeente. Daarnaast is een dubbelbestemming Waarde-Archeologie opgenomen vanwege de archeologische verwachtingswaarden.

Hoofdstuk 4 Realiserings- en uitvoeringsaspecten

4.1 Algemeen

Actualisering

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende (milieu)toetsen die voor dit bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Haarsteeg betreft een consoliderend bestemmingsplan. Onderzoek naar de realiserings- en uitvoeringsaspecten kan beperkt blijven tot:

  • de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten;
  • externe veiligheid;
  • archeologie;
  • water;
  • natuur;
  • overige milieuaspecten.

4.2 Toelaatbaarheid van Bedrijfsactiviteiten

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in:

  • bedrijven;
  • horeca.

Bedrijven

Aanbod en situering

In het plangebied zijn verschillende bedrijven en voorzieningen te midden van of op korte afstand van woonbebouwing bevinden.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Voor de milieuzonering en bestemmingsregeling van bedrijfslocaties hanteert de gemeente de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de VNG.

Haarsteeg is voornamelijk een woonkern met op enkele plaatsen enige vorm van kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid. Gelet op dit karakter is gekozen voor de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”. Deze staat is gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en is een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend.

Inschaling van bedrijven

De in Haarsteeg gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de staat. Bedrijfsactiviteiten die niet passend zijn in deze lijst zijn specifiek aangeduid.

Milieuzonering

Om milieuhygiënische redenen zijn in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering opgesteld. Daarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt waar toelaatbaar zijn.

Op de bedrijfspercelen in het plangebied worden (in verband met de ligging te midden van woonbebouwing) bedrijven tot en met categorie B toelaatbaar geacht.

Categorie A- bedrijven voeren activiteiten uit die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen –in gebieden met functiemenging– kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Categorie B-bedrijven voeren activiteiten uit die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden.

  • 1. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid.
  • 2. Productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats.
  • 3. De activiteiten (opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig.
  • 4. Activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Bestemmingsregeling

Het voorgaande leidt tot het volgende.

  • Regulier zijn in de modelregels van de gemeente maximaal bedrijven uit categorie B toegestaan. Niet alle bedrijven voldoen hieraan, deze zijn afzonderlijk aangeduid.
  • De huidige bedrijven zijn reeds lange tijd in het plangebied gevestigd. Nieuwvestiging van bedrijven is buiten de opgenomen bestemming gemengd in het plangebied niet mogelijk.

Horeca

Toetsingskader

Bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten worden drie stappen onderscheiden:

  • indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  • onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  • uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in dit bestemmingsplan de volgende horeca-activiteiten onderscheiden.

  • "lichte horeca" (categorie 1). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven.
  • "middelzware horeca" (categorie 2). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen aanzienlijk storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven
  • "zware horeca" (categorie 3). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven

Inschaling

In het plangebied zijn alle horecabedrijven overeenkomstig het huidige gebruik bestemd en ingedeeld in de daarmee corresponderende horeca-categorie. Nieuwe horeca-activiteiten worden in dit plan niet mogelijk gemaakt.

4.3 Externe Veiligheid

Onder externe veiligheid verstaat men het beheersen van risico's die voort-vloeien uit de opslag, productie, het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Om de externe veiligheid van de locatie te bepalen is de provinciale risicokaart geraadpleegd. Hierbij is gekeken of het plan uitvoerbaar is binnen de vastgestelde normen voor het plaatsgebonden risico. Uit de kaart blijkt dat in de directe omgeving geen routes zijn voor het vervoer van chemische stoffen en/of objecten op basis waarvan een gevarencontour vastgesteld moet worden. In de directe omgeving van het gebied zijn geen inrichtingen aanwezig.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor doorgang van onderhavig plan.

4.4 Archeologie en cultuurhistorie

4.4.1 Archeologie

In de Monumentenwet 1988 is de bescherming van het archeologisch erfgoed geregeld (conform het Verdrag van Malta en het Verdrag van Valletta). Deze wet verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.

Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar, omdat ze grotendeels verborgen liggen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Voor de onbekende waarden heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) opgesteld. Voor de bekende waarden is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgesteld.

Voor de gemeenten Haaren, Heusden, Loon op Zand en Vught is een gemeentelijke Archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een Archeologische beleidsadvieskaart opgesteld (Vestigia, rapportnr. V834).

Erfgoednota

Het college van B&W van Heusden heeft op 23 april 2013 besloten de archeologiekaarten te betrekken bij het opstellen van bestemmingsplannen en de cultuurhistoriekaart hierbij als signalerend in te zetten. Samen worden deze de erfgoedkaarten genoemd. De Erfgoednota is op 27 maart 2012 bekend gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0007.png"

Archeologische verwachtingskaart

Onderzoek

Het plangebied wordt gewaardeerd grotendeels met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Veel van de gronden zijn inmiddels verstoord door bebouwing en leidingstelsels.

Voor de locatie Willy van den Berkstraat geldt een lage verwachtingswaarde. Archeologisch onderzoek kan achterwege blijven.

In het kader van de afkoppeling van het hemelwater heeft onderzoek plaatsgevonden naar de archeologische verwachtingen ter plaatse van de openbare ruimte (Bilan, rapport 2009/129 Heusden - Haarsteeg (NB), Kern Haarsteeg, archeologisch bureauonderzoek, 25-09-2009) (ARC, archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen op de Ipperhoeve te Haarsteeg, rapport 2009-59, 27 april 2009). Hieruit blijkt dat de archeologische verwachtingswaarde naar beneden bijgesteld kan worden.

In een reeds intensief bebouwd gebied is bescherming van archeologische waarde niet doelmatig te reguleren. Daarnaast is in de Wet op de archeologische monumentenzorg opgenomen dat projecten met een oppervlakte kleiner dan 100 m² vrijgesteld zijn van de onderzoeksverplichting. Zo wordt bewerkstelligd dat kleine bouwprojecten op huis-, tuin- en keukenniveau buiten de wettelijke reikwijdte blijven.

Dit bestemmingsplan biedt niet de mogelijkheid dat in de rechtstreekse regeling bouwprojecten worden gerealiseerd met een grotere oppervlakte dan 100 m² door de strakke bouwvlakken en de beperkte toegestane bebouwde oppervlakte. Deze bouwvlakken vallen onder de drempelwaarde die voor de archeologische bestemmingen is toegekend. Daar waar vervanging van bestaande bebouwing plaatsvindt, zijn de gronden reeds geroerd. Derhalve is geen algemene beschermende regeling of bestemming opgenomen.

Conclusie

Archeologie vormt geen belemmering. Voor het perceel Klein Bernsehoeve (zie paragraaf 3.4.2) is een dubbelbestemming Waarde –Archeologie opgenomen.

4.4.2 Cultuurhistorie

Algemeen

De Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.

De gemeente heeft daarom een Cultuurhistorische waarden- en beleidskaart opgesteld. De kern Haarsteeg is daarin opgenomen als 'historische dorpsstructuur'. Het bestemmingsplan is conserverend van aard, waardoor de bestaande historische dorpsstructuur niet aangetast wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.Haarsteeg-VG01_0008.png"

Uitsnede Cultuurhistorische waarden- en beleidskaart

Monumenten

In het plangebied staan een aantal gemeentelijke en rijksmonumenten. De gemeente streeft naar behoud van deze gemeentelijke en rijksmonumenten. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met het in stand houden, veranderen en uitbreiden van deze karakteristieke panden en objecten. De monumenten zijn aangegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan. Een beschermende regeling is niet opgenomen, omdat deze monumenten reeds worden beschermd door middel van rijksverordeningen en gemeentelijke verordeningen.

Conclusie

Cultuurhistorie vormt geen belemmering.

4.5 Waterparagraaf

Het bestemmingsplan valt binnen het werkgebied van het Waterschap Aa en Maas. Het Waterschap heeft een waterbeheerplan 2010 - 2015 (november 2009, Waterschap Aa en maas) en een Beleidsnota 'Uitgangspunten watertoets waterschap Aa en Maas', waarin acht centrale uitgangspunten geformuleerd zijn.

Deze uitgangspunten zijn:

  • wateroverlastvrij bestemmen;
  • gescheiden houden van vuilwater en schoon hemelwater;
  • doorlopen van de afwegingsstappen: hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer;
  • hydrologisch neutraal bouwen;
  • water als kans;
  • meervoudig ruimtegebruik;
  • voorkomen van vervuiling;
  • waterschapsbelangen:
  • ruimteclaims voor waterberging;
  • ruimteclaims voor de aanleg van natte Ecologische Verbinding Zones en beekherstel;
  • aanwezigheid en ligging watersysteem;
  • aanwezigheid en ligging waterkering;
  • aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims ten behoeve van de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.

Onderzoek

De waterparagraaf vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets, het overleg met de betrokken waterbeheerders, waartoe gemeenten op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1. Bro) zijn verplicht.

  • In het plangebied vinden geen ingrijpende wijzigingen plaats op het gebied van de waterhuishouding.
  • Het in stand houden van een goed functionerend rioolstelsel is uitgangspunt van het gemeentelijk rioleringsplan.
  • Het huidige gemengde rioolstelsel voldoet aan de eisen, die door ondermeer het Waterschap, aan een dergelijk rioolsysteem worden gesteld.
  • In het plangebied liggen leggerwaterlopen en schouwwatergangen. Deze zijn aangegeven op de verbeelding met de bestemming Water.

Het voorontwerpbestemmingsplan wordt voorgelegd aan het waterschap Aa en Maas.

Conclusie

Het plan is conserverend van aard. Er zijn geen planelementen die in strijd zijn met het waterschapsbelang.

4.6 Overige milieu-aspecten

4.6.1 Bodem

Onderzoek

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

  • Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er is dan ook geen bodemonderzoek nodig. In het kader van bestemmingsplan Willy van den Berkstraat Noord is geconcludeerd dat op basis van uitkomsten van bodemonderzoek er vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie als woningbouwlocatie.
  • In geval van het toepassen van flexibiliteitsbepalingen is in de regels bepaald dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functies.

Conclusie

Bodemkwaliteit vormt geen belemmering.

4.6.2 Akoestisch onderzoek (wegverkeerslawaai)

Onderzoek

Woningen en appartementen worden door de Wet geluidhinder (hierna Wgh) als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Een nieuwe geluidsgevoelige bestemming dient te voldoen aan bepaalde wettelijke normen uit de Wgh.

  • Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen, derhalve is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai.
  • Geldende bouwmogelijkheden voor woningen zijn overgenomen. Het betreft de woningen die mogelijk zijn op grond van het bestemmingsplan Willy van den Berkstraat Noord. Nieuw akoestisch onderzoek is niet nodig.
  • In geval van het toepassen van flexibiliteitsbepalingen is in de regels bepaald dat sprake dient te zijn van een aanvaardbaar akoestisch milieu voor de beoogde functies.

Conclusie

De Wgh staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.6.3 Luchtkwaliteit

Onderzoek

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Ter plaatse van de functiewijzigingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie beschikbaar gesteld via de geodatasite van RIVM) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognoses voor 2015 en 2020 voorspellen geen overschrijdingen (informatie RIVM april 2011).

  • Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Berekeningen zijn daarom achterwege gelaten.
  • In geval van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat sprake dient te zijn van een aanvaardbaar luchtkwaliteitsniveau. Gelet op de aard en omvang van de locaties wordt verwacht dat ruimschoots wordt voldaan aan de criteria zoals benoemd in het Besluit niet in betekenende mate.

Conclusie

De Wlk vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.6.4 Leidingen en telecommunicatieverbindingen

Onderzoek

Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

  • gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen / goederen;
  • defensiebrandstoffen;
  • warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- en
  • industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18".

Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen.

In het oostelijk deel van het plangebied is een rioolwatertransportleiding gelegen. Deze leiding heeft een zakelijke rechtstrook van 3,5 meter aan weerszijden van de leiding waarin geen bebouwing is toegestaan om bescherming, onderhoud en beheer van de leiding te waarborgen. Op de verbeelding is deze leiding(beschermingszone) opgenomen. Voor activiteiten waarbij gegraven wordt, zoals bouwen en een aantal specifiek genoemde werken en werkzaamheden, is een aanlegvergunning nodig. Het verlenen van een omgevingsvergunning is alleen mogelijk als de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en er geen verslechtering van de grondwaterstandsituatie in de natte natuurparel optreedt.

Daarnaast liggen in het plangebied diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen, nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs / in combinatie met aanwezige infrastructuur.

Conclusie

Leidingen en telecommunicatieverbindingen vormen geen belemmering voor dit bestemmingsplan. De rioolwatertransportleiding is opgenomen in het bestemmingsplan.

4.7 Duurzaamheid

In het kader van het bestemmingsplan dient aandacht te worden geschonken aan de ontwikkeling van een 'duurzame woonomgeving'. Duurzaam bouwen heeft tot doel het milieu zo min mogelijk te belasten.

De aard van dit conserverende bestemmingsplan biedt geen aansluiting bij duurzaamheid zoals dat is vastgelegd in de Heusdense Duurzaamheidsagenda. In het gemeentelijk duurzaamheid beleid is de Duurzaamheidsagenda leidend. De daarin gestelde ambities en beleidskaders zijn innovatief van aard, in tegenstelling tot de behoudende aard van het voorliggende bestemmingsplan. Voor bestaande woningbouw wordt een jaarlijks verbetering van het energielabel met 2% aangegeven.

Dubo-maatregelen op gebouwniveau kunnen niet in een bestemmingsplan geregeld worden. Het bestemmingsplan mag alleen duurzaamheidsaspecten regelen die een direct verband houden met de bestemming die aan de gronden wordt toegekend. De regels moeten rechtstreeks betrekking hebben op het ruimtebeslag van de gronden zelf of effect hebben op het ruimtegebruik van nabijgelegen gronden.

Dit betekent dat kwaliteitseisen niet bindend zijn op te nemen in bestemmingsplannen. Een uitzondering vormen bijvoorbeeld voorgeschreven dakhellingen, het bouwen zonder kruipruimte, of het verbod te bouwen beneden een bepaald peil, samenhangend met het grondwaterpeil. De uitzonderingen hebben dan te maken met (grond-) waterbeheer, vermijden van grondophogingen, beeldkwaliteit of bezonning.

Bestemmingsplannen kunnen op bepaalde punten wel degelijk bijdragen aan duurzame stedenbouw. Voorbeelden zijn de aanwijzing van bestemmingen voor een ecologische structuur, behoud van natuurwaarden, bestemming voor windenergie, bestemmingen voor fietsroutes en openbaar vervoer-routes, duurzaam waterbeheer, zongerichte of zuid-verkaveling van bebouwing ten behoeve van passieve zonne-energie (gebouworiëntatie), bestemmingen voor (gescheiden) afvalsystemen, beeldkwaliteit van woon- en leefmilieu, bestemmingen voor compact bouwen/dubbel ruimtegebruik en dergelijke.

In het beschreven beleidskader zijn met name elementen opgenomen in vigerend beleid die aansluiten bij duurzaamheid in algemene zin. Beleidsregels met betrekking tot natuur en water zijn gericht op de ecologische kant van duurzaamheid. Voor beide terreinen vinden geen veranderingen plaats. Derhalve vormen beiden geen belemmering voor dit conserverende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

5.1 Deregulering

Overmatige regelgeving vormt een onnodige belasting voor de burger. Niet alleen omdat sommige regels de handelingsalternatieven van de burger beperken zonder dat daar een goede reden voor is, maar ook omdat de burger steeds meer het zicht verliest op wat wel en wat niet is toegestaan.

Om die reden is bij het opstellen van de bestemmingsplansystematiek, die sinds 2009 de standaard vormt voor alle bestemmingsplannen in de gemeente Heusden, kritisch gekeken naar de beperkingen en procedures die de planregels opleggen. Bij het saneren van die regels zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • Zo weinig mogelijk binnenplanse mogelijkheden tot afwijken van het bestemmingsplan. Datgene dat normaal gesproken bij afwijken van een bestemmingsplan mogelijk werd gemaakt, wordt nu direct (bij recht) toegestaan. Voorbeelden daarvan zijn het laten vervallen van afwijkingen van het bestemmingsplan voor het:
    • 1. bouwen tot 10% boven de maximale bouwhoogte met gelijktijdige verhoging van de maximale bouwhoogte;
    • 2. uitoefenen van beroep aan huis, hetgeen nu in de planregels direct wordt toegestaan.
  • De planregels zo toegankelijk mogelijk maken. Dit is gebeurd door de bouwmogelijkheden per perceel zoveel mogelijk op de plankaart te verbeelden. Verder draagt ook het hanteren van een vaste systematiek voor de gehele gemeente bij aan de leesbaarheid van de plannen.
  • Bestaande bouwmogelijkheden worden zoveel mogelijk gerespecteerd door het plan, ook als deze minder goed inpasbaar zijn in de nieuwe systematiek.
  • Daar waar de nieuwe standaardafmetingen voor vrijstaande, halfvrijstaande en rijwoningen tot verruiming leiden van de bestaande bouwmogelijkheden, zijn deze zoveel mogelijk toegekend.
  • De mogelijkheden voor het bouwen van bijgebouwen op grote percelen zijn verruimd.
  • Het toestaan van mogelijkheden voor “Bed and Breakfast”.
  • Het toestaan van mogelijkheden voor "Mantelzorg".
  • Het verruimen van de mogelijkheden voor de bouw van carports voor de voorgevelrooilijn.
  • Het verminderen van het aantal bestemmingen.

Deze opsomming geeft de huidige stand van zaken bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan. Dat wil echter niet zeggen dat het dereguleringsproces bij bestemmingsplannen hiermee is afgerond. Indien door nieuwe beleidsinzichten of praktijkervaringen duidelijk wordt dat ook op andere onderdelen de regels kunnen worden vereenvoudigd, dan wel geschrapt, zal dit niet alleen in nieuwe bestemmingsplannen worden toegepast, maar ook in de vorm van technische herzieningen van reeds eerder vastgestelde plannen. Op die wijze is de rechtsgelijkheid voor burgers van de gemeente zoveel mogelijk gewaarborgd.

5.2 Inleidende regels

In deze paragraaf zijn de begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.

Daarnaast is het artikel "wijze van meten" opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

5.3 Bestemmingsregels

5.3.1 Agrarisch

Deze gronden zijn bestemd voor agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen en extensief recreatief medegebruik. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voor ondergronds bouwen zijn regels opgenomen.

5.3.2 Bedrijf - Rioolgemaal

Voor het rioolgemaal is gezien de specifieke ruimtelijke uitstraling een afzonderlijke bestemming opgenomen, waarbij aangesloten is bij de geldende bouwmogelijkheden.

5.3.3 Gemengd

De in het plangebied aanwezige bebouwing, waarbinnen verschillende functies gesitueerd zijn, is binnen deze bestemming opgenomen.

Deze gronden zijn bestemd voor:

  • bedrijven in de milieucategorie A en B; Hieronder vallen ook maatschappelijke voorzieningen, kantoren en dienstverlening, voorzover opgenomen in bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij de regels;
  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten;
  • bestaande detailhandel en horeca zijn tevens toegestaan en voorzien van een aanduiding;
  • enkele bedrijfsactiviteiten die (deels) in 'zwaardere' categorie dan categorie A en B vallen, zijn via een aanduiding specifiek bestemd.

De bouwregels binnen deze bestemming regelen onder andere dat gebouwen uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd. De maximale goothoogte en bouwhoogte zijn in de regels opgenomen. Waar de maatvoeringen ten opzichte van de standaardregeling afwijken is dit op de verbeelding aangegeven. Tevens zijn bepalingen gegeven voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, (bedrijfs)woningen, bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.

Via een wijzigingsbevoegdheid kan de gemeente tevens de specifieke aanduidingen van de verbeelding schrappen, indien het gebruik duurzaam is beëindigd.

5.3.4 Groen

Deze gronden zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen, voorzieningen voor langzaam verkeer en nutsvoorzieningen.

Voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen binnen deze bestemming zijn bouwregels opgenomen. Voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd, maar wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.3.5 Maatschappelijk

De in het plangebied voorkomende maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gymzaal (met aanduiding) en dergelijke zijn binnen deze bestemming opgenomen. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en bestaande bijbehorende zorg- en aanleunwoningen.

Ter plaatse van de betreffende aanduidingen is een begraafplaats toegestaan. Gemeentelijke en rijksmonumenten zijn aangeduid op de verbeelding.

Er zijn regels opgenomen voor het bouwen van:

  • hoofdgebouwen;
  • aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • gebouwen op de begraafplaats.

5.3.6 Natuur

Voor een enkel perceel is een bestemming Natuur opgenomen. De natuurwaarden worden hiermee veilig gesteld.

5.3.7 Tuin

De gronden die zijn aangewezen als Tuin zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen, en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Onder voorwaarden mogen binnen deze bestemming erkers, balkons of luifels en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen van hoofdgebouwen van aangrenzende bestemmingen worden gebouwd. Er zijn ook regels opgenomen voor het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toelaten van een hogere bouwhoogte voor erfafscheidingen in bepaalde gevallen.

5.3.8 Verkeer en Verkeer en Verblijfsgebied

De bestemming Verkeer is opgenomen voor de gebiedsontsluitende wegen. De bestemming Verkeer en Verblijfsgebied is toegekend aan alle erftoegangswegen. De gronden zijn tevens bestemd voor erftoegangswegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, en geluidwerende voorzieningen.

Voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen binnen deze bestemming zijn bouwregels opgenomen. Voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd. Er zijn tevens regels opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.3.9 Water

Deze gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder watergangen en waterberging, groenvoorzieningen, en voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen.

Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Ter bescherming van de waterstaatkundige doeleinden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden opgenomen.

5.3.10 Wonen

Deze gronden zijn onder andere bestemd voor wonen.

De wijze van het toekennen van de woonbestemming en de bouwvlakken is overeenkomstig de gebruikelijke wijze van bestemmen in de gemeente. Dit betekent dat voor hoofdgebouwen een bouwvlak is opgenomen met de bestaande breedte van het hoofdgebouw. De diepte van het bouwvlak is voor rijwoningen 10 meter en voor overige woningen 12 meter, tenzij het bestaande hoofdgebouw dieper is. Door deze eenduidige manier van bestemmen blijft het historische bebouwingsbeeld van Haarsteeg gewaarborgd.

De goot- en bouwhoogtes zijn voor alle woningen in Haarsteeg gelijk, te weten respectievelijk 7 en 11 meter, tenzij sprake is van een gemeentelijk of rijksmonument of onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling Willy van den Berkstraat Noord. Voor deze woningen zijn de maatvoeringen uit de geldende regelingen overgenomen.

Binnen deze bestemming is, onder voorwaarden, de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep toegestaan. Voorts zijn aanduidingen opgenomen voor bestaande activiteiten die niet geheel passend zijn in de woonbestemming.

Het aantal woningen is vastgelegd in de regels. In 'afwijken van de bouwregels' kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken.

5.3.11 Wonen - 1

De bestemming Wonen - 1 is specifiek opgenomen voor de gronden die onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan Willy van den Berkstraat Noord.

De overige bouwstroken uit het bestemmingsplan Willy van den Berkstraat Noord zijn overgenomen op basis van het geldende bestemmingsplan, voor wat betreft rooilijnen, aantallen en maatvoeringen. Op ondergeschikte onderdelen heeft harmonisatie van de planregels plaatsgevonden met de gemeentelijke bestemmingsplansystematiek ten aanzien van deregulering, zie paragraaf 5.1.

De woningen aan de Janus van Engelenstraat 2, 4 en 6 zijn wel voorzien van een bestemming Wonen. Deze reeds gerealiseerde woningen zijn conserverend bestemd.

Het aantal woningen is vastgelegd in de regels. In 'afwijken van de bouwregels' kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken.

5.3.12 Leiding - Riool

De dubbelbestemming "Leiding - Riool" is op de verbeelding over de andere bestemmingen heen gelegd. Deze dubbelbestemming regelt een bijzonder belang dat eerst afgewogen dient te worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden hier dus twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming. Concreet betekent dit voor de bestemming "Leiding - Riool" dat het belang van de leiding die in de grond aanwezig is, primair wordt gesteld. Binnen deze bestemming mag pas gebouwd worden als voldaan wordt aan de eisen die de leidingbeheerder stelt.

5.3.13 Waarde - Archeologie 2

In het bestemmingsplan is voor het perceel Klein Bernshoeve een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 opgenomen. Binnen deze bestemming dient voor bodemingrepen met een diepte van ten minste 50 cm en een oppervlakte groter dan 100 m² nader archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. In de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen teneinde te bestemming te verkleinen dan wel te laten vervallen indien op basis van onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

5.4 Algemene regels

In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsregels, aanvullende regels gesteld.

5.4.1 Antidubbeltelregel

Het artikel 'Antidubbeltelregel' bevat regels om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. De bepaling met deze formulering is verplicht gesteld in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening).

5.4.2 Algemene bouwregels

In dit artikel is de regeling aangaande de bestaande maten opgenomen.

5.4.3 Algemene gebruiksregels

In de Algemene gebruiksregels is bepaald dat gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan. Tot slot is opgenomen dat de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden in 1 woning niet is toegestaan. Het gebruiksverbod zelf is geregeld in artikel 7.10 van de Wro (Wet ruimtelijke ordening).

Onder Afwijken van de gebruiksregels zijn enkele afwijkingen opgenomen (bijvoorbeeld afhankelijke woonruimten en onzelfstandige woonruimten). Onder voorwaarden kan dit type gebruik aanvaardbaar worden geacht. Het toetsingskader is uitgewerkt in de regels en overgenomen uit de gemeentelijke modelregel.

5.4.4 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel zijn in aanvulling op het afwijken van de bouwregels in de verschillende bestemmingen nog een aantal algemene regels om af te wijken van het bestemmingsplan opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken.

5.4.5 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is in aanvulling op de al opgenomen wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingen nog de volgende wijzigingsmogelijkheid opgenomen:

  • Bestemmingsgrenzen Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied. Bij toepassing van deze wijzigingsregel zijn geringe wijzigingen in bestemmingsgrenzen als gevolg van het aanpassen van het beloop of profiel van wegen of de aansluiting ervan mogelijk.

5.5 Overgangs- en slotregels

5.5.1 Overgangsrecht

In de overgangs- en slotregels is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of het strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

Deze bepalingen met deze formulering zijn verplicht gesteld in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening).

5.5.2 Slotregel

In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam bestemmingsplan 'Haarsteeg' kan het bestemmingsplan aangehaald worden.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De gemeenteraad heeft krediet beschikbaar gesteld voor de actualisatie van het bestemmingsplan Haarsteeg.

Sinds 1 juli 2008 heeft de Grondexploitatiewet als Afdeling 6.4 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening rechtskracht gekregen. Doel van de wet is te komen tot een verbetering van het stelsel van kostenverhaal en het kunnen stellen van locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. In de wet is opgenomen dat een gemeente de gemaakte kosten op een particuliere grondeigenaar moet verhalen in het geval deze eigenaar tot ontwikkeling van een bouwplan overgaat. Daarnaast kan de gemeente eisen stellen met betrekking tot de te ontwikkelen locatie, zoals kwaliteitseisen van het openbaar gebied of eisen met betrekking tot woningbouwcategorieën (particulier opdrachtgeverschap en sociale woningbouw).

In voorliggend bestemmingsplan wordt de bestaande situatie planologisch vastgelegd. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk. De nieuwe woningen aan de Willy van de Berkstraat betreft continuering van bestaande rechten, waarbij in het kader van het destijds vastgestelde bestemmingsplan reeds afspraken zijn gemaakt over de kosten. Het opstellen van een exploitatieplan is voor deze woningen dan ook niet nodig.

De ontwikkeling van dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. Eventuele toekomstige particuliere plannen komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Resultaten inspraak- en overlegreacties

Het bestemmingsplan is conform de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het bestuurlijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de overleg- instanties, waaronder de provincie Noord-Brabant en het waterschap. De resultaten zijn opgenomen in Bijlage 1 Nota inspraak en overleg.

7.2 Resultaten zienswijzenprocedure

Het ontwerp van bestemmingsplan ‘Haarsteeg’ lag vanaf 4 december 2014 gedurende zes weken ter inzage. Gedurende deze termijn zijn 8 zienswijzen ingediend. De resultaten zijn opgenomen in Bijlage 2 Nota zienswijzen.