direct naar inhoud van Artikel 14 Water
Plan: Nieuwkuijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.Bpnieuwkuijk-VG01

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.

14.2 Bouwregels
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de gronden met de bestemming Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;
  • c. werken of werkzaamheden, die wijziging van de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben conform de keur van het beherende waterschap.

14.3.2 Uitzonderingen

Het in 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

14.3.3 Toelaatbaarheid

De in 14.3.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden kan slechts worden verleend:

  • a. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden;
  • b. nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterloop c.q. waterhuishoudkundige voorziening.