direct naar inhoud van 5.6 Natuur
Plan: Geerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01

5.6 Natuur

De volgende onderzoeken zijn verricht:

  • Flora- en faunaonderzoek Geerpark, Vlijmen, Croonen Adviseurs, 16 april 2010;
  • Notitie ecologische inventarisatie, Koenders &Partners 8 juni 2010;
  • Expert judgement vleermuisonderzoek Geerpark Vlijmen, Zoogdierenvereniging, 22 september 2010.

Onderzoek algemeen

In 2010 is door Croonen Adviseurs een flora en fauna onderzoek (Flora en Fauna onderzoek Geerpark Vlijmen, Croonen adviseurs 16 april 2010) verricht. Op basis van dit onderzoek wordt geconstateerd dat het onderzoeksgebied een habitat biedt voor een aantal (algemene) beschermde soorten.

Vleermuizen

In het onderzoeksgebied zijn vier soorten vleermuizen waargenomen, die het plangebied voornamelijk als vliegroute en foerageergebied gebruiken. Er wordt echter verwacht dat er geen negatieve effecten op de populatie of de vaste verblijfplaats ontstaan. De waterweg in de ontwikkeling kan zowel voor de rosse vleermuis als voor de andere drie vleermuissoorten nieuw foerageergebied en/of nieuwe vliegroutes betekenen, mits er geen lichtverstoring is. Compensatie is dan niet aan de orde.

Aangezien er een woonwijk met infrastructuur gerealiseerd zal worden, zal de verlichting

in het gebied aanzienlijk toenemen. Verlichting van vliegroutes kan een significant negatief effect hebben op het gebruik ervan door alle soorten vleermuizen. Er moeten daarom mitigerende maatregelen getroffen worden ten opzichte van lichtverstoring. Mitigerende maatregelen kunnen bestaan uit:

  • zo weinig mogelijk straatverlichting aan brengen langs de bestaande vliegroutes en de waterslinger;
  • verlichting gebruiken met lage armaturen met wit of geel licht die naar beneden uitstralen, of verlichting aan de kant van de vliegroutes en foerageergebieden aan een kant afdekken;
  • geen groen licht gebruiken, aangezien dit verstorend werkt op vleermuizen;
  • vliegroutes en foerageergebieden beschermen tegen lichtuitstraling vanuit de huizen door bomenlanen en struweel tussen de huizen en de routes aan te planten, zodat (een deel van) het licht tegengehouden wordt.

Vogels

In totaal zijn 50 soorten als broedvogel vastgesteld. Van deze soorten komen er tien voor op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland. De huismus is de enige soort die beschermd is onder de Flora- en faunawet en compensatieplichtig. De huismus broedt buiten het plangebied aan de Wolput. Er wordt geen negatief effect verwacht op deze soort met het realiseren van de plannen.

Compenserende maatregelen in het kader van Flora- en Faunawet zijn daarom niet aan de orde.

Een deel van het leefgebied van akkervogels zal verdwijnen met de aanleg van woningen en intensivering van het gebruik van het gebied. Er is echter in de omgeving voldoende leefgebied aanwezig om de instandhouding van de soorten niet in gevaar te brengen.

Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en rietkragen langs de waterslinger en de

aanleg van open, kruidenrijk grasland afgewisseld met struweelzones zal een positief effect hebben op veel van de in Geerpark voorkomende vogelsoorten.

Amfibieën

Er zijn drie soorten amfibieën verspreid in het gebied aangetroffen. Deze vallen allen onder tabel 1 van de Flora- en faunawet, waarvoor vrijstelling geldt met betrekking tot het uitvoeren van de werkzaamheden. Er zijn geen compenserende of mitigerende maatregelen aan de orde voor de aangetroffen amfibieën.

Het aanleggen van de waterslinger met natuurlijke oevers zal het leefgebied voor amfibieën verbeteren.

Vissen

In het gebied zijn met zowel netten als fuiken ruim dertig kleine modderkruipers gevangen. Hoogstwaarschijnlijk maken kleine modderkruipers gebruik van alle sloten in het plangebied. De kleine modderkruiper is beschermd onder tabel 2 van de Flora- en faunawet.

Als de werkzaamheden hydrologisch neutraal worden uitgevoerd, wordt er geen permanent negatief effect verwacht op de populatie. Echter, bij vergravingen in of aanpassingen aan de watergangen tijdens de ingreep, is wel een ontheffingsaanvraag noodzakelijk voor de (tijdelijke) aantasting van de kleine modderkruiper, tenzij er kan worden gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode.

De waterslinger vormt op termijn een geschikt habitat voor de kleine modderkruiper, wanneer er natuurlijke oevers worden aangelegd. Op deze natuurlijke oevers kan een goede oever- en watervegetatie ontstaan met een modderige bodem. Compensatie voor de kleine modderkruiper is niet aan de orde.

Onderzoek gedeelte Mommersteeg

Door Woonveste is in 2010 opdracht gegeven aan Koenders & Partners om een ecologische inventarisatie (veldonderzoek) uit te voeren (Notitie ecologische inventarisatie, Koenders & Partners d.d. 8 juni 2010).

De conclusies van deze ecologische inventarisatie luiden als volgt.

  • Vogels. In de groenstroken van het plangebied broeden verschillende vogelsoorten. Onder de broedvogels zijn geen vogels van wie het nest jaarrond beschermd is. Voor de bosranden en groenstroken binnen het plangebied geldt dat eventuele kap- of rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden.
  • Vleermuizen. Het plangebied wordt door de gewone dwergvleermuis gebruikt als jachtgebied. Daarbij gaat het voornamelijk om de eikenbosjes die wat verder vanaf het pand staan richting het achtergelegen gebied. Jachtgebieden en vliegroutes van vleermuizen zijn ontheffingsplichtig indien ze van zeer groot belang zijn voor de locale populatie vleermuizen. De jachtgebieden en vliegroutes blijven (grotendeels) intact hierdoor is ontheffing niet nodig.
  • Overige soorten; In het plangebied worden enkele algemene zoogdier- en amfibieënsoorten verwacht, die vallen onder tabel-1 van de flora- en faunawet. Er zijn geen beschermde planten-, vissen- of insectensoorten in het plangebied waargenomen en deze worden ook niet verwacht.

Ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet nodig.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt het volgende geconcludeerd.

  • Vleermuizen. Er zijn geen belemmeringen voor vleermuizen, wanneer mitigerende maatregelen ten opzichte van verlichting worden getroffen. 
  • Voor vogels, amfibieën en vissen zijn geen belemmeringen te verwachten als gevolg van de realisering van Geerpark. Er zijn geen mitigerende maatregelen nodig.