direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Geerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01

5.1 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoeken

Voor de realisering van Geerpark zijn de volgende bodemonderzoeken verricht.

  • Onderzoek Geerpark, fase 1, Tritium Advies B.V. , 12 november 2008 (bijlage 2);
  • Verkennend bodemonderzoek , Tritium Advies B.V. , 2 december 2010 (bijlage 3);
  • Rapport aanvullend verkennend en nader bodem onderzoek chemisch en asbest, Koenders en partners, 6 juli 2011(bijlage 4);
  • Milieuhygiënische en civieltechnisch (water)bodemonderzoek, Tritium Advies B.V. 23 december 2011 (zie bijlage 5).
  • Rapport nader bodemonderzoek asbest 16 december 2011 Koenders en partners, 16 december 2011 (bijlage 6);
  • Evaluatierapport Bodemsanering niet ernstige gevallen, Koenders en partners, 20 februari 2012 (zie bijlage 7).

Verwezen wordt naar de diverse bijlagen.

Conclusies

De onderzoeksresultaten van de bodemonderzoeken en het waterbodemonderzoek leveren geen beperkingen op ten aanzien van het voorgenomen gebruik van de locatie en vormen geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkelingen van de betreffende locatie. Ten aanzien van de saneringslocaties is geconstateerd dat deze saneringen conform het plan van aanpak zijn uitgevoerd en geschikt zijn voor het beoogde gebruik.