direct naar inhoud van Artikel 9 Woongebied
Plan: Geerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01

Artikel 9 Woongebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. tuinen, erven en verhardingen;
  • h. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvak worden gebouwd;
  • b. de goothoogten van een gebouw mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogten' een andere hoogte is aangegeven;
  • c. bij het bepalen van de goothoogten dient minimaal ¾ van de totale gootlengte te voldoen aan de goothoogten;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 11 m , tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere hoogte is aangegeven;
  • e. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

9.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvak, mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan meer bedraagt dan 300 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²;
  • d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • e. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn;
  • f. de goothoogten mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvak;
  • b. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • d. met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m²;
    • 2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

9.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

9.2.5 Specifieke bouwaanduiding - stroken

In aanvulling op het vorenstaande in lid 9.2.1, lid 9.2.2, en lid 9.2.3 gelden de volgende regels. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stroken':

  • a. mogen woningen uitsluitend grondgebonden worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen mag niet minder bedragen dan 75;
  • c. van de woningen mag worden gebouwd:
    • 1. vrijstaand: niet meer dan 30%;
    • 2. halfvrijstaand: niet meer dan 25%;
    • 3. aaneengebouwd: niet meer dan 60%;
  • d. voor het bouwen van hoofdgebouwen in stroken gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen in niet minder dan 7 noord - zuid georiënteerde bouwstroken worden gebouwd;
    • 2. de voorgevellijn van vrijstaande en halfvrijstaande hoofdgebouwen verspringt ten minste 1 m ten opzichte van de aan weerszijden gelegen niet aaneengebouwde hoofdgebouwen;
    • 3. de afstand van een vrijstaand en een halfvrijstaand hoofdgebouw tot de voorste of de achterste perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 17 m;
    • 4. de afstand van een aaneengebouwd hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 5. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    • 6. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    • 7. de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. voor aaneengebouwde woningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • f. voor halfvrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • g. voor vrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein.

9.2.6 Specifieke vorm van woongebied - hof

In aanvulling op het vorenstaande in lid 9.2.1, lid 9.2.2, en lid 9.2.3 gelden de volgende regels. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hof':

  • a. mogen woningen grondgebonden en gestapeld worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen mag niet minder bedragen dan 90;
  • c. van de woningen mag worden gebouwd:
    • 1. vrijstaand: niet meer dan 30%;
    • 2. halfvrijstaand: niet meer dan 25%;
    • 3. aaneengebouwd: niet meer dan 60%;
    • 4. gestapeld: niet meer dan 10%;
  • d. Voor het bouwen van hoofdgebouwen in het hof gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen in het hof mogen in niet minder dan 5 bouwblokken worden gebouwd;
    • 2. de voorgevel van een hoofdgebouw op een bouwperceel aan de buitenzijde van het hof wordt op 2 meter van de voorste perceelsgrens gebouwd;
    • 3. een hoofdgebouw op een bouwperceel aan de binnenzijde van het hof wordt in de voorste perceelsgrens gebouwd;
    • 4. de maximale diepte van een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    • 5. de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan 15 m;
    • 6. de breedte van een halfvrijstaand of een aaneengebouwd hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. voor aaneengebouwde woningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • f. voor halfvrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 1,0 parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • g. voor vrijstaande woningen mogen per woning niet minder dan 2,0 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • h. voor gestapelde woningen mogen per woning niet minder dan 1,8 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan niet minder dan 0,8 parkeerplaatsen in de openbare ruimte.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Aan-huisverbonden beroep of bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  • b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

9.3.2 Waterberging

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende bepalingen:

  • a. omgevingsvergunning voor bouwen wordt niet verleend indien op eigen terrein niet wordt voorzien in niet minder dan 1,5 m³ waterberging.