direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Dillenburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01

5.1 Bodem

Onderzoekskader

Vanwege artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onderzoek uitgevoerd naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. De bodemkwaliteit moet geschikt zijn voor de beoogde functie.

Uitgevoerde onderzoeken

Onderzoek MDZ Milieu BV

In opdracht van de gemeente is door MDZ Milieu BV begin 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in verband met de voorgenomen herontwikkeling van het plangebied Dillenburg.

Het rapport is opgenomen in bijlage 1. Op grond van de onderzoeksresultaten worden in het rapport de volgende conclusies getrokken:

  • Op de locatie is de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd met Koper, Zink en PCB (som). In de ondergrond is in één grondmonster voor Kobalt een lichte verontreiniging aangetoond; de overige grondmonsters van de ondergrond zijn niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters. De aangetoonde waarden voor bovengenoemde parameters zijn dermate laag dat nader onderzoek niet noodzakelijk is.
  • Het grondwater ter plaatse van peilbuis 13 is matig verontreinigd met Cadmium en sterk verontreinigd met Barium en Zink. Het grondwater ter plaatse van peilbuis 62 is matig verontreinigd met Zink. In de overige grondwatermonsters zijn lichte verontreinigingen met Barium, Koper, Zink, Molybdeen, Nikkel, en ter plaatse van peilbuis 42 tevens lichte verontreinigingen 1,1-Dichlooretheen, 1,2-Dichloorethenen (som) en Vinylchloride aangetoond. Ter plaatse van peilbuis 90 is tevens een lichte verontreiniging aangetoond met Benzeen.

Gemeentelijk beleid onderzoek organochloorbestrijdingsmiddelen

De gemeente voert doorgaans onderzoek naar Organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB) uit, wanneer er risico's bestaan op verontreiniging door bestrijdingsmiddelen. Dat is het geval wanneer (in de omgeving) aanwezig zijn of zijn geweest):

  • kassen;
  • boomgaarden;
  • soortgelijks verdacht (agrarisch) grondgebruik.

Onderzoek naar OCB in grond en/of grondwater wordt in ieder geval uitgevoerd als in het verleden bestrijdingsmiddelen zijn aangetoond op of nabij de locatie.

Gemeentelijke bevindingen onderzoek

In het historisch onderzoek is niet gebleken dat in het verleden bestrijdingsmiddelen zijn aangetoond op of nabij de locatie Dillenburg. In het betreffende gebied is voor zover bekend ook geen sprake geweest van kassen / boomgaarden of andere potentiële gebruikers van bestrijdingsmiddelen. De gemeente concludeert dan ook dat om deze reden een aanvullend onderzoek naar OCB op voorhand niet noodzakelijk is.

De gemeente stemt in met de overige bevindingen van het bodemonderzoek en concludeert dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.

Conclusie

De beoogde gronden zijn van voldoende milieuhygiënische kwaliteit voor de beoogde functies.