direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Nieuwkuijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPbedrijven6-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwkuijk met identificatienummer NL.IMRO.0797.BPbedrijven6-VG01 van de gemeente Heusden.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis verbonden beroep of bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten danwel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt niet verstaan het geven van cursussen door een professionele organisatie met meerdere docenten, een auto- of scooter reparatiebedrijf, een afhaalgelegenheid voor eten of bedrijfsmatige kinderopvang.

1.7 achtergevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;

1.8 achtergevelrooilijn

de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. Indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.

1.9 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van het huishouden, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.13 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.14 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak

het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.15 bestaande situatie
  • a. t.a.v. bebouwing:
    bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. t.a.v. gebruik:
    het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • c. het onder a. en b. gestelde geldt niet voor zover sprake is van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure.
1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bevi

Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.19 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwmarkt

detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1.500 m², waarop het volledige assortiment van bouw- en doehet- zelf-producten aan zowel vakman als particulier grotendeels op basis van zelfbediening ten verkoop wordt aangeboden;

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.27 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een internetwinkel.

1.29 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de aard en omvang van de goederen een verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1.500 m2 per detailhandelsvestiging nodig heeft voor uitstalling, zoals detailhandel in woninginrichting, keukens, sanitair en bouwmarkten, niet zijnde een supermarkt of warenhuis.

1.30 duurzaam beëindigd

een functie wordt niet meer uitgevoerd en er zal geen doorstart plaatsvinden.

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.33 grenswaarde

grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1 derde lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

1.34 grootschalige detailhandel

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1.500 m2 per detailhandelsvestiging nodig heeft, niet zijnde een supermarkt of warenhuis.

1.35 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.36 huishouden

een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden worden gelijkgesteld:

  • a. de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
  • b. tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders;
  • c. de huisvesting van maximaal 12 personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale problemen dan wel de huisvesting van maximaal 12 personen die tijdelijke opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit alles gericht op zelfstandige bewoning.
1.37 internetwinkel

een bedrijf dat goederen uitsluitend verkoopt door middel van indirect contact en de goederen uitsluitend levert per post dan wel aan huis bezorgt of door middel van een afhaalpunt. Onder indirect contact wordt verstaan contacten die uitsluitend verlopen via de post, fax, telefoon, e-mail of het internet.

1.38 kunstwerken

bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.39 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden.

1.40 nevenactiviteit

activiteit die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.41 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen wijkverwarming, transformatorhuisjes, pompstations, schakelhuisjes, gemalen, telefooncellen, abri's en zendmasten.

1.42 ondergeschikte bouwdelen

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, antennes, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

1.43 ondergeschikte detailhandel

detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane functie.

1.44 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.45 overkapping

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand, eventueel gedeeltelijk omsloten door wanden die niet tot de constructie behoren.

1.46 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.47 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

1.48 richtwaarde

richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, derde lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico;

1.49 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.50 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.51 uitbouw

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.52 verkoopvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

1.53 volumineuze goederen

auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, keukens, badkamers en sanitair, bouwmarkten, volumineuze dierbenodigdheden, tuinmeubelen en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting.

1.54 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel.

1.55 voorgevelrooilijn

de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.56 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.

1.57 werk

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.58 wonen

Hieronder wordt verstaan:

  • a. het geheel van aan huis verbonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
  • b. huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
  • c. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep of bedrijf', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.
1.59 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

2.2 bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 peil
  • a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorend tot categorie 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 2';
  • b. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 3.2 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2';
  • c. een verpakkingsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verpakkingsbedrijf';
  • d. een straalbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - straalbedrijf';
  • e. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. ondergeschikte detailhandel als onderdeel van de bedrijven als genoemd in sub a tot en met sub d, met dien verstande dat:
    • 1. de detailhandelsfunctie maximaal 20% van de bedrijfsoppervlakte omvat, met een maximale omvang van 100 m2 vloeroppervlak ten behoeve van de verkoop;
    • 2. de detailhandelsfunctie enkel is toegestaan indien de detailhandel rechtstreeks voortvloeit uit de activiteiten van het bedrijf;
    • 3. de detailhandelsfunctie van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar is;
    • 4. de detailhandelsfunctie niet is toegestaan bij groothandels;
    • 5. de detailhandelsfunctie uitsluitend plaatsvindt in een afgesloten ruimte;
    • 6. er voorzien wordt in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
  • g. internetwinkel, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van het afhaalpunt/serviceruimte van goederen niet meer bedraagt dan 100 m2;
    • 2. uitstalling ten verkoop evenals een showroom niet zijn toegestaan;
    • 3. het aanprijzen van de verkoop aan particulieren niet is toegestaan,

en tevens bestemd voor:

  • h. detailhandel, in de vorm van volumineuze goederen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de volgende detailhandelsbedrijven toegestaan:
    Adres   Detailhandelsbedrijf  
    Vimmerik 6b/8c   Handel in scooters  
    Middelweg 32   Handel in huisdierbenodigdheden  
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn de volgende maatschappelijke voorzieningen toegestaan:
Adres   Maatschappelijke voorziening  
Middelweg 2B   Ziekenhuis dependance  
Middelweg 6   Fysiotherapeut en fitnesscentrum  
Middelweg 36   Kinderdagverblijf  
Middelweg 38   Voorzieningen voor tandheelkunde  

met de daarbij behorende:

  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. tuinen, erven en verhardingen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 70%, tenzij anders is aangegeven, met dien verstande dat parkeer- en laad- en losvoorzieningen op eigen terrein dienen plaats te vinden.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand tot één zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel de bestaande afstand tot de voorgevelrooilijn;
  • c. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 11 m.
  • d. voor bedrijfswoningen die zijn opgenomen in de bedrijfsbebouwing dan wel zijn aangebouwd aan de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3;
    • 2. de goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden;
    • 3. de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

3.2.4 Bijgebouwen en carports bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en carports bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen en carports dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 6 m.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en masten ten behoeve van veiligheidscamera's en overige bouwwerken, geen gebouwen zjinde binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de toegestane bouwhoogte in sublid 3.2.2 sub c;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.2.6 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  • a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid, de sociale veiligheid en de inzet van hulpdiensten;
  • d. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het Bevi/bedrijven;
  • e. voor het realiseren van voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading;
  • f. voor het realiseren van voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering uit de meest recente versie van het ASVV (aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen) uitgegeven door het CROW.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het opslaan van goederen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan;
  • b. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. risicovolle inrichtingen.

3.5 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 ten behoeve van het vergroten van het bebouwingspercentage tot 80%, met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering uit de meest recente versie van het ASVV (aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen) uitgegeven door het CROW.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijven die niet worden genoemd in lid 3.1 onder a en b, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen worden te behoren tot de ter plaatse toegestane categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijven uit ten hoogste één hogere categorie dan is toegestaan in lid 3.1 onder a en b, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen worden te behoren tot de ter plaatse toegestane categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. lid 3.1 ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel op de niet als zodanig aangeduide gronden wordt toegestaan, mits:
    • 1. voorzien wordt in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering;
    • 2. De verkoopvloeroppervlakte van de detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel per bedrijf niet minder bedraagt dan 1.500 m2 bvo;
  • d. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de volgende functies op de niet als zodanig aangeduide gronden:
    - fitness, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - sportschool, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - dansschool, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - discotheek, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 3000 m2;
    - speelhal, kartbaan, paintbal en hieraan gelijk te stellen functies;
    mits:
    • 1. voorzien wordt in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering;
    • 2. er geen belemmingen zijn in het kader van externe veiligheid.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een woning ter plaatse wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse duurzaam is beëindigd.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
  • g. kunstobjecten;
  • h. informatiezuilen;
  • i. hekwerken, toegangspoorten en camerapalen;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. zend- en ontvangstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. straatmeubilair;
  • n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten, masten ten behoeve van veiligheidscamera's en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de bouwhoogte van informatiezuilen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • e. de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder;
  • f. de bouwhoogte van de zend- en ontvangstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', mag niet meer bedragen dan 30 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. bluswatervoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

5.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;
  • c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben conform de keur van het beherende waterschap;
  • d. het vellen of rooien van houtopstanden;
  • e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het in werking treden van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt.

5.3.2 Uitzonderingen

Het in sublid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit bestemmingsplan.

5.3.3 Toelaatbaarheid

De in sublid 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:

  • a. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden;
  • b. nadat het bevoegd gezag advies heeft ingewonnen bij de beheerder van de waterloop c.q. waterhuishoudkundige voorziening.

 

Artikel 6 Leiding - Gas

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen;
  • b. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten worden toegelaten.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

6.4.2 Uitzonderingen

Het in sublid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het in werking treden van dit plan.

6.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in sublid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de gasleiding zijn gewaarborgd;
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in sublid 6.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderden van de dubbelbetemming "Leiding - Gas", mits het gebruik van de gasleiding is beëindigd. Hierover wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Bestaande afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, op een legale wijze tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

9.2 Niet strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet begrepen het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van 'bed en breakfast', mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de hoofdbebouwing en de daaraan gebouwde bijgebouwen;
  • b. het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10;
  • c. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein.


Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone - weg 1
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen;
  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord;
  • c. De in sub b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • b. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    • 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  • d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,26 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

Artikel 12 Algemene procedureregels

12.1 Nadere eis

Met betrekking tot de voorbereiding van het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure:

  • a. het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad en tevens langs elektronische weg kennisgegeven;
  • b. het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op het gemeentehuis;
  • c. gedurende de periode van de terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders;
  • d. na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslissen burgemeester en wethouders omtrent de nadere eisen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Burgmeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Nieuwkuijk'.