direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein Nassaulaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPbedrijven3-VG02

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 2 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 1 tot en met 2';
  • b. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 3.1 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 1 tot en met 3.1';
  • c. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 3.2 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 1 tot en met 3.2';
  • d. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 4.1 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 1 tot en met 4.1';
  • e. een transportbedrijf inclusief overslaan van niet gevaarlijke afvalstoffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
  • f. een gemengd bedrijf met activiteiten conform Bijlage 2 ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 1’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 2’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 3’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 4’en ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 5’;
  • g. verhuur van bedrijfsmatige opslagruimte voor niet gevaarlijke stoffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verhuur bedrijfsmatige opslagruimte';
  • h. vuurwerkopslag en, voor maximaal 3 dagen per jaar, verkoop van vuurwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-vuurwerkopslag';
  • i. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • j. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • k. ondergeschikte detailhandel als onderdeel van de bedrijven als genoemd in sub a tot en met sub e, met dien verstande dat:
    • 1. de detailhandelsfunctie maximaal 20% van de bedrijfsoppervlakte omvat, met een maximale omvang van 100 m2 vloeroppervlak ten behoeve van de verkoop;
    • 2. de detailhandelsfunctie enkel is toegestaan indien de detailhandel rechtstreeks voortvloeit uit de activiteiten van het bedrijf;
    • 3. de detailhandelsfunctie van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar is;
    • 4. de detailhandelsfunctie niet is toegestaan bij groothandels;
    • 5. de detailhandelsfunctie uitsluitend plaatsvindt in een afgesloten ruimte;
    • 6. er voorzien wordt in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
  • l. internetwinkel, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van het afhaalpunt/serviceruimte van goederen niet meer bedraagt dan 100 m2;
    • 2. uitstalling ten verkoop evenals een showroom niet zijn toegestaan;
    • 3. het aanprijzen van de verkoop aan particulieren niet is toegestaan;

en tevens bestemd voor:

  • m. detailhandel, in de vorm van in volumineuze goederen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • n. fitness- en sportcentrum, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  • o. een speelpaleis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speelpaleis';
  • p. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

met de daarbij behorende:

  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. tuinen, erven en verhardingen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 80%, met dien verstande dat parkeer- en laad- en losvoorzieningen op eigen terrein dienen plaats te vinden.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand tot één zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel de bestaande afstand tot de voorgevelrooilijn;
  • c. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 11 m.
  • d. voor bedrijfswoningen die zijn opgenomen in de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    • 2. de goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden;
    • 3. de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

3.2.4 Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 6 m.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en masten ten behoeve van veiligheidscamera's en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de toegestane bouwhoogte in sublid 3.2.2 sub c;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.2.6 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  • a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid, de sociale veiligheid en de inzet van hulpdiensten;
  • d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het Bevi ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  • e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het Bevi/bedrijven;
  • f. voor het realiseren van voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading;
  • g. voor het realiseren van voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering uit de meest recente versie van het ASVV (aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen) uitgegeven door het CROW.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het opslaan van goederen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag', met dien verstande dat het stallen van hoogwerkers niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
  • b. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van een tankstation met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • c. verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van een tankstation met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijven welke niet worden genoemd in lid 3.1 onder a en b, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane categorieën;
  • b. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijven met een hogere categorie dan is toegestaan in lid 3.1 onder a en b, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane categorieën;
  • c. lid 3.1 ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel op de niet als zodanig aangeduide gronden wordt toegestaan, mits:
    • 1. voorzien wordt in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering;
    • 2. de oppervlakte van de detailhandel volumineuze goederen per bedrijf niet minder bedraagt dan 1.500 m2 bvo;
  • d. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de volgende functies op de niet als zodanig aangeduide gronden:
    - fitness, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - sportschool, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - dansschool, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 250 m2;
    - discotheek, met dien verstande dat de oppervlakte per bedrijf niet minder bedraagt dan 3000 m2;
    - speelhal, kartbaan, paintbal en hieraan gelijk te stellen functies;
    mits:
    • 1. voorzien wordt in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering;
    • 2. er geen belemmingen zijn in het kader van externe veiligheid.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in die zin dat:

  • a. een aanduiding ter plaatse wordt aangebracht, waarbinnen een in de aanduiding benoemd risicovolle inrichting wordt toegestaan, mits:
    • 1. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
    • 2. met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
  • b. de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een woning ter plaatse wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse duurzaam is beëindigd;
  • c. de volgende aanduidingen mogen worden verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse duurzaam is beëindigd;
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1';
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
    • 3. ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 1’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 2’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 3’, ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 4’ en ‘specifieke vorm van bedrijf – gemengd 5’;
    • 4. 'specifieke vorm van bedrijf - verhuur bedrijfsmatige opslagruimte';
    • 5. 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkopslag';
    • 6. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
    • 7. 'opslag';
    • 8. 'kantoor'.