4.2 Ruimtelijk beeld
Uitgangspunten
Ten aanzien van het ruimtelijk beeld gelden de volgende uitgangspunten:
- Behoud van de huidige stedenbouwkundige structuur. Behoud van de belangrijkste kenmerken van bebouwingstypologie, dichtheid, situering en maatvoering, en van situering ten opzichte van de openbare weg. De variatie in bebouwing (vrijstaand en groen in het noorden, rationeel orthogonaal in het westen en diffuus in het oosten) is wenselijk te behouden.
De situering, hoogte en typologie van de bebouwing is (waar nodig) vastgelegd in de
regels en de verbeelding (bouwregels, bouwvlakken, bestemmingsvlakken).
In gebied A met vooral aaneengebouwde woningen zijn bouwstroken opgenomen. in
gebied B en C (noord en oostzijde Oudheusden) zijn woningen voor zover niet
aaneengebouwd, voorzien van individuele bouwvlakken.
Om een open straatbeeld te behouden is voor de woningen een tuinbestemming
opgenomen.
- Stedenbouwkundige overwegingen kunnen leiden tot een andere opzet dan in het bestemmingsplan is omschreven. Dit is met name van belang in het sterk orthogonaal en monofunctionele woongebied in het westen van de kern.
Met het project Castellum is reeds een eerste aanzet tot herstructurering geboden, met
als gevolg een diverser ruimtelijk en stedenbouwkundig straatbeeld. Mogelijk is verdere
herstructurering op termijn aan de orde. Toekomstige ontwikkelingen die daarop
betrekking hebben worden altijd zorgvuldig afgewogen, waarbij aandacht is voor de sociale
en maatschappelijke samenhang. Indien herstructurering aan de orde is wordt dit in een
afzonderlijke planologische procedure nader beschouwd.
- Behoud en versterking van het bestaande woon- en leefmilieu.
Uitgangspunt van het beleid is, dat de kwaliteit van het woon- en leefmilieu in de
verschillende woonbuurten binnen het plangebied in stand wordt gehouden en indien
nodig wordt versterkt. Ontwikkelingen, die het woonmilieu in negatieve zin zouden
kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld zware bedrijvigheid of horeca) worden in de planregels
uitgesloten.
- Aanwezige groenelementen behouden en voor zover nodig in een herkenbare structuur onderbrengen.
In het voorliggende bestemmingsplan is de primaire groen- en waterstructuur met een
bestemming Groen of Water aangeduid. Ook grotere groenelementen in de woonbuurten
zijn met een aanduiding Groen aangeduid. Groen en groenstroken langs de wegen maken
deel uit van de bestemming Verkeer of Verkeer-Verblijfsgebied. Hierdoor is indien nodig
herprofilering van wegen mogelijk, zonder planherziening.
- Behoud van de aanwezige relaties met het buitengebied / vesting Heusden.
Langs de noordranden van Oudheusden is geen verdere verdichting van de bebouwing
gewenst. Van aantasting van de aanwezige relaties met het buitengebied en de vesting
zal dan ook geen sprake zijn.
Vertaling bestemmingsplan
Voorgaande uitgangspunten zijn geconsolideerd en uitgewerkt in de bebouwingsmogelijkheden en bestemmingslegging in het voorliggende bestemmingsplan.