direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Coudewater
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002161-1501

5.3 Bodem

Aangezien in het plangebied geen ontwikkelingen en functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft geen onderzoek naar bodemverontreiniging verricht te worden. In deze paragraaf is beschreven wat de algemene bodemkwaliteit binnen het gebied is. Daarnaast is aangegeven op welke locaties (mogelijk) een verontreiniging aanwezig is.

5.3.1 Quick-scan

Voor de locatie Coudewater is ten behoeve van verwachte ontwikkelingen in de toekomst (zie hoofdstuk 4) een quickscan uitgevoerd. Er is gekeken naar de aanwezigheid van bodemsaneringslocaties en de aanwezigheid van verdachte verontreinigingslocaties.

Uit de quick-scan is in twee rapporten uit 1999 naar voren gekomen dat er ter plaatse van onderzochte locaties bij bebouwing op de locatie enkele licht verhoogde gehalten met PAK, EOX en zware metalen zijn aangetroffen. Deze zijn te relateren aan de licht puinhoudende bovengrond. Plaatselijk worden de interventiewaarden voor lood en zink en PAK en de tussenwaarden voor koper overschreden. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Verder is op deze locaties het grondwater licht verhoogd met lood en zink. Ook is een sterke verontreiniging met arseen in het grondwater aangetroffen.

In de waterbodem zijn in het algemeen licht verhoogde gehaltes aan zware metalen, PAK en minerale olie aangetroffen. Plaatselijk is in de waterbodem een sterke verontreiniging met zink aangetroffen. De waterbodem werd ingedeeld in klasse 2; overeenkomstig het nu geldende Besluit Bodemkwaliteit zou dit klasse A zijn. Hiervoor geldt geen saneringsnoodzaak.

De algemene conclusie van de quickscan was dat er op grond van de diffuse bodemkwaliteit in het algemeen geen rekening hoeft te worden gehouden met verhoogde gehalten in zowel de boven- als de ondergrond. Ten aanzien van de verontreinigingen in de grond die in de rapporten zijn aangetoond, geldt dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, met uitzondering van de aangetoonde arseenverontreiniging.

5.3.2 Overige bodemonderzoeken

Ten behoeve van de actualisatie van het bestemmingsplan is gekeken welke recentere onderzoeken er zijn uitgevoerd. Dit zijn de volgende onderzoeken:

  • 1. Verkennend Bodemonderzoek Peter de Gorterstraat (Inpijn-Blokpoel BV, kenmerk MB-4984, dd. 26-06-2003);
  • 2. Historisch Onderzoek Graafsebaan ongenummerd (voorheen 69) (NIPA BV, kenmerk 05.7529, dd. 23-08-2005).

Hieronder worden in het kort de resultaten besproken:

Verkennend onderzoek Peter de Gorterstraat (2003):

In de grond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater is nikkel boven de interventiewaarde en lood boven de tussenwaarde aangetroffen. Verder zijn in het grondwater chroom en koper boven de streefwaarden aangetroffen. De verhoogde gehalten in het grondwater zijn toe te schrijven aan regionaal verhoogde achtergrondwaarden. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.

Historisch onderzoek Graafsebaan 69 (2005):

Uit het rapport blijkt dat de locatie reeds onderzocht is ten behoeve van de aanleg van de A59 door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Verder onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Verontreinigingen in de diepere ondergrond

Er zijn geen verontreinigingen bekend in de diepere ondergrond.

5.3.3 Bodemkwaliteit en aanbevelingen

Uit de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken op de locatie blijkt dat, ter plaatse van de onderzochte terreindelen, rekening dient te worden gehouden met licht, matig en plaatselijk sterk verhoogde metaal- en PAK- gehalten in de grond en metaalgehalten in het grondwater. Ten aanzien van de verontreinigingen in de grond is aangetoond dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor het grondwater geldt dat de aangetoonde arseenverontreiniging mogelijk een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft.

Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw zal plaatsvinden moet bekeken worden of de reeds bekende bodemonderzoeken nog van toepassing zijn of dat een nieuw bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. Op basis van de beschikbare gegevens wordt wel aanbevolen om een nader bodemonderzoek uit te voeren naar de arseenverontreiniging in het grondwater op het moment dat nieuwbouw/herontwikkeling op deze locatie plaatsvindt. Op afbeelding 17 is deze locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002161-1501_0017.jpg"

Afbeelding 17: locatie mogelijke bodemverontreiniging

Het bestemmingsplan 'Coudewater' maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het aspect bodem vormt dan ook geen belemmering voor de besluitvorming over dit bestemmingsplan.