direct naar inhoud van 12.2 Inspraak
Plan: Buitengebied noord en Kloosterstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002152-1401

12.2 Inspraak

Inspraakverslag bestemmingsplan Buitengebied Noord en Kloosterstraat.

Het voor ontwerp bestemmingsplan heeft van 5 maart tot 16 april 2012 ter inzage gelegen. Op 29 maart is er een inloop avond gehouden.

Naar aanleiding hiervan zijn de volgende reacties binnengekomen.

1. G.W.J. van den Eng, Rosmalensedijk 4, 5236 BD.

Reactie: Hr. Van den Eng wenst een bestemmingsvlak van ca 5.000m2 als bedrijfsbestemming.

Commentaar: Hierover heeft nader overleg plaatsgevonden met dhr Van den Eng. De heer Van den Eng weet momenteel nog niet wat de toekomstige bestemming van zij bouwvlak moet worden. Hij wil daarover het liefst zoveel mogelijk vrijheid hebben. Afgesproken is dat de huidige bestemming agrarisch bouwblok wordt gehandhaafd in het bestemmingsplan. De mogelijkheden om deze bestemming te wijzigen naar bedrijven, wonen en recreatie bieden vooralsnog voldoende mogelijkheden.

2. Dhr Heijmans, Vliertwijksestraat 41 5243 RG.

Reactie: Intensieve veehouderij is niet op de kaart aangegeven.

Commentaar: het bedrijf is gelegen in een extensiveringsgebied. In het geldende bestemmingsplan is het bedrijf opgenomen als een grondgebonden bedrijf, omdat het bedrijf in een extensiveringsgebied ligt, is omschakeling naar een intensief bedrijf niet mogelijk.

Op grond van de provinciale verordening, mag de bebouwing voor intensieve veehouderij in een extensiveringsgebied niet vergroot worden. Deze regeling is overgenomen in artikel 4.2.1. sub c van dit bestemmingsplan.

3. Gemeente Sint Michielsgestel:

Reactie: ten behoeve van het creëren van een groene mal rondom 's-Hertogenbosch wordt verzocht om het perceel S602 en het relevante gedeelte van het perceel S603 te bestemmen voor Natuur.

Commentaar: het verzoek is overgenomen.

4. Kapteijns bv, Donksestraat 35 5216 VX.

De inspraakreactie is ingediend op 12 april 2012 en besproken op 19 september 2012. De inspraakreactie is aangevuld bij brieven van 9 oktober 2012, zowel wat betreft het pand Donksestraat 35 als het pand Donksestraat 12.

Reactie: de aangegeven goothoogte bedraagt 6 meter, voor moderne glastuinbouwbedrijven dient echter 7 meter te worden aangehouden. Geldt alleen voor glasopstanden.

Commentaar:

Ingestemd kan worden met de zienswijze. De regels van het bestemmingsplan zijn hierop aangepast.

Reactie:

Teeltondersteunende voorzieningen dienen mogelijk te worden gemaakt op het hele perceel. Het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen moet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Het deelgebied Kloosterstraat is primair agrarisch gebied. Op diverse percelen worden gebruikt voor vollegronds teelt en wordt gebruik gemaakt van tijdelijke voorzieningen.

Commentaar:

Op dit onderdeel sluit de gemeente aan bij het provinciale beleid zoals dat is vastgelegd in de provinciale Verordening ruimte artikel 8.3 Grondgebonden agrarische bedrijven in de agrarische gebieden. Op grond van deze regeling zijn permanente teeltondersteunende voorzieningen alleen toegestaan binnen het bouwblok.

In de toelichting van de verordening is vermeld dat tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen kunnen worden opgericht buiten het bouwblok. Onder tijdelijke voorzieningen worden verstaan: o.a. folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten. Deze voorzieningen kunnen worden gebruikt zolang de teelt dit vereist met een maximum van 6 maanden. Het ligt aan het soort van het gebied of voor een tijdelijke teeltondersteunende voorziening een omgevingsvergunning is vereist. Op lokaal niveau moet een afweging plaatsvinden of de aanwezige waarden niet in het gedrang komen bij een tijdelijke voorziening. Dit kan het beste afgewogen worden door de gemeente.

In de provinciale verordening zijn gronden in de Kloosterstraat aangewezen als attentiegebied EHS en als groen blauwe mantel.

Ten aanzien van een attentiegebied EHS schrijft de provinciale Verordening voor dat een bestemmingsplan voor een dergelijk gebied geen regels vaststelt die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur.

Het beleid in de groenblauwe mantel is gericht op behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, watersysteem en landschap. De groenblauwe mantel biedt geen ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe (kapitaal) intensieve vormen van landbouw.

In paragraaf 4. en 9.4.7 van deze toelichting is een beschrijving gegeven van het plangebied daarin zijn de huidige natuur en landschapswaarden van het gebied zijn beschreven. Op grond van deze beschrijving is het gebied dat in de provinciale verordening is aangeduid als groenblauwe mantel, tevens aangeduid als Agrarisch met waarden.

Verder is in paragraaf 8.6.2. van de cultuurhistorische beschrijving Kloosterstraat beschreven als een voormalig inundatiegbied met weidegronden en een open laag karakter. Activiteiten die de openheid aantasten worden daarbij als niet wenselijk beoordeeld.

De gemeente is van mening dat tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen een negatieve invloed hebben op het landschapsbeeld en niet passen bij de doelstellingen van de groenblauwe mantel die juist een ontwikkeling van natuur en landschap en een open en laaggelegen weidegebied beogen. Daarom is in het bestemmingsplan een verbod opgenomen voor tijdelijke teeltondersteunende gebieden in de groenblauwe mantel.

Daarbij is niet aangetoond dat gronden die zijn gelegen in de groenblauwe mantel onmisbaar zijn voor een bedrijfsvoering met teeltondersteunende voorzieningen. Voor gronden die niet zijn aangeduid als groenblauwe mantel gelden geen beperkingen ten aanzien van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.

Reactie:

Binnen en buiten het bouwvlak dient de mogelijkheid te worden opgenomen voor de aanleg van een waterbassin met een inhoud van 5000 m3 en oppervlakte van 2500 m2 en een hoogte van 3m.

Commentaar:

Waterbassins dienen binnen het bouwblok te worden gerealiseerd. Binnen het bouwblok is reeds een waterbassin aanwezig. Het bouwblok biedt de mogelijkheid om nog een extra waterbassin te maken. De noodzaak voor uitbreiding van het bouwblok voor een waterbassin is niet aangetoond. Overigens is de aanleg van waterbassins in de vorm van natuurvriendelijk ingerichte poelen buiten het bouwblok voor de gemeente bespreekbaar. Daarvoor zijn evenwel geen concrete voorstellen gedaan.

5. F.J.M. van Grinsven, Donksestraat 19, 5271 TN St - Michielsgestel

Reactie: Appelanten hebben gronden in eigendom aan de Donksestraat, die worden gebruikt voor het agrarisch melkvee bedrijf. In het vo bestemmingsplan worden deze gronden aangeduid als WRA 3. Verzocht wordt om dit te wijzigen in agrarisch zonder beperkingen omdat deze grond volwaardig onderdeel uitmaakt van het bedrijf.

Commentaar: Op het bedoelde perceel ligt naast de agrarische bestemming een dubbelbestemming groenblauwe mantel. deze dubbelbestemming is gebaseerd op de provinciale Verordening ruimte waarin aan deze gronden de aanduiding groenblauwe mantel is gegeven. Deze aanduiding ziet op de bescherming van de hydrologische, landschappelijke en ecologische kwaliteiten van deze gronden. De gemeente is verplicht om deze bescherming over te nemen in het bestemmingsplan.

6. Fam vd Biezen, Kruisstraat 7, 5243 RD

Reactie: Op de locatie is sprake van een intensieve en grondgebonden veehouderij. Bovendien is voor de locatie een milieuvergunning en bouwvergunning ingediend voor een nieuwe varkensstal.

Commentaar: In het geldende bestemmingsplan is de locatie aangeduid als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Binnen deze bestemming is in beperkte mate intensieve veehouderij als nevenbestemming toegestaan. Door het bedrijf is een vergunning aangevraagd voor de bouw van een nieuwe varkensstal. Het gemeentebestuur heeft deze aanvrage geweigerd omdat deze in strijd is met het bestemmingsplan. De beroepen tegen de weigering van de milieuvergunning en de bouwvergunning zijn door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State en de rechtbank verworpen.

Het bedrijf is gelegen in een extensiveringsgebied. In het geldende bestemmingsplan is het bedrijf opgenomen als een grondgebonden bedrijf. Omdat het bedrijf in een extensiveringsgebied ligt, is omschakeling naar een intensief bedrijf niet mogelijk.

Op grond van de provinciale verordening, mag de bebouwing voor intensieve veehouderij in een extensiveringsgebied niet vergroot worden. Deze regeling is overgenomen in artikel 4.2.1. sub c van dit bestemmingsplan.

Reactie:

De dubbelbestemming archeologische waarden 3 is zonder enige onderbouwing of archeologisch (voor)onderzoek opgenomen. De bestemming belemmert de bedrijfsvoering. Op het bedrijf is in het verleden diverse keren dusdanig gegraven dat het aantreffen van archeologische resten zeer onwaarschijnlijk is.

Commentaar:

De opmerking dat de archeologische dubbelbestemming zonder enige onderbouwing of archeologisch (voor) onderzoek is opgenomen is niet juist.

Aan de basis van de onderbouwing ligt de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch die in 2008 is opgesteld (Boshoven & Van Genabeek, 2008). Op basis van de meest gedetailleerde (en beschikbare) aardkundige en archeologische informatie is destijds voor de gehele gemeente een verwachtingskaart opgesteld waarin een onderscheid is gemaakt in zones met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachting. Op deze kaart staat het plangebied aangeduid als een gebied met een hoge archeologische verwachting. Archeologisch gezien kunnen in dit gebied sporen van bewoning vanaf de prehistorie verwacht worden. De bewoningsporen bevinden zich naar verwachting in de top van het dekzand of dichter onder het maaiveld. Tijdens archeologisch onderzoek direct ten westen van het perceel zijn ook aardwerkscherven uit de IJzertijd en de Middeleeuwen aangetroffen maar het is niet duidelijk of dit losse vondsten zijn of dat er sprake is van nederzettingen uit deze perioden.

Ten behoeve van het actualiseren van het bestemmingsplan is aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd om de archeologische verwachting op hoofdlijnen te toetsen (Ruijters, 2011). De nadruk lag hierbij op het in beeld brengen van de landschappelijke opbouw op basis waarvan (mede) de archeologische verwachting kan worden bepaald. Dit onderzoek, uitgevoerd in 2011, is weliswaar niet op het betreffende perceel uitgevoerd maar wel in de directe nabijheid. Op basis van dit onderzoek is vastgesteld dat ter hoogte van het perceel de landschappelijke opbouw goed aansloot bij hetgeen op de verwachtingskaart was aangegeven zodat de archeologische verwachting is gehandhaafd.

Het archeologisch onderzoek is niet specifiek gericht geweest op het opsporen van archeologische waarden op alle percelen binnen het bestemmingsplan. Een dergelijk onderzoek is gezien de omvang van het bestemmingsplan te omvangrijk en kostbaar. Bovendien gaat de Monumentenwet uit van het principe dat de 'verstoorder betaalt'. Dit betekent in de praktijk dat (gedetailleerd) archeologisch onderzoek pas noodzakelijk is op het moment dat er sprake is van een bodemverstorende activiteit waarbij archeologische waarden in het geding kunnen zijn. De kosten van een dergelijk onderzoek zijn voor de verstoorder. Het idee achter het hanteren van dit principe is dat er een prikkel blijft bestaan om archeologische resten zoveel mogelijk te ontzien en bijvoorbeeld archeologie-sparend te bouwen.

In principe is de archeologische verwachting niet strijdig met regulier grondgebruik. Zolang de ingrepen namelijk niet dieper gaan dan 50 cm beneden het maaiveld gelden geen beperkingen. Bodemingrepen dieper dan 50 cm beneden het maaiveld behoren niet tot het regulier grondgebruik.

Het is natuurlijk mogelijk dat bodemverstoringen in het verleden al dermate veel schade hebben toegebracht dat geen intacte archeologische resten meer te verwachten zijn. De praktijk leert echter dat dit vaak alleen geldt bij grootschalige onderkeldering, ontzandingen of saneringen. Archeologische resten liggen soms goed beschermd onder een dik plaggendek waardoor oppervlakkige bodemingrepen vrijwel geen impact hebben gehad op archeologische waarden. Bij toekomstige ingrepen is het dus van belang dat betrouwbare informatie kan worden overlegd over de mate van bodemverstoring zodat vervolgens kan worden bekeken of er nog archeologische waarden verwacht kunnen worden en archeologisch onderzoek zinvol is.

7. Van Hoek – Van den Berg VOF, Blokkenweg 4a, 5247 NE.

Reactie: Vormverandering van het bouwvlak is niet conform afspraak in het voorontwerp bestemmingsplan overgenomen.

Commentaar: Het bouwblok is aangepast zoals vermeld in par 9.5.1.

8. H. van Asseldonk, Empelsehoefweg 8

Reactie:

Verzocht wordt om het bouwvlak uit te breiden tot 1,5 ha.

Commentaar:

Het principe verzoek tot uitbreiding van het bouwvlak is reeds ingediend voordat het voorontwerp bestemmingsplan ter visie is gelegd. In de toelichting van het bestemmingsplan is onder 9.5.7. specifiek ingegaan op dit verzoek.

Reactie:

Omschakeling naar intensieve veehouderij. Op basis van de provinciale Verordening ruimte is in een Landbouwontwikkelingsgebied omschakeling van een grondgebonden bedrijf naar een intensieve veehouderij mogelijk. In dit bestemmingsplan is die mogelijkheid niet geboden. Dat is in strijd met de provinciale verordening.

Commentaar:

Artikel 9.4 lid 1 sub e van de provinciale Verordening ruimte bepaalt dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied kan bepalen dat hervestiging en omschakeling naar intensieve veehouderij is toegestaan. Het betreft geen verplichting, maar een bevoegdheid waarbij de gemeente een eigen afweging kan maken of zij daar gebruik van wil maken. Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven is de gemeente van mening dat de toekomstige stedelijke uitbreiding ten oosten van Rosmalen conflicteert met uitbreiding van de intensieve veehouderij. De gemeente kiest er daarom voor om ten westen van de Grintweg geen uitbreiding van intensieve veehouderij toe te staan. In het oostelijke gedeelte van het landbouwontwikkelingsgebied is een beperkte mogelijkheid voor omschakeling naar intensieve veehouderij. Het betreft dan maximaal 2 vestigingen waarbij ook zeker moet worden gesteld dat het verplaatsers betreft. Ook de milieueffectrapportage geeft hieromtrent een nadere onderbouwing.

8. J.H.M. van den Bosch, Eerste Hoefsteeg 9, 5249 PS Rosmalen

Reactie: verzocht wordt om het bouwvlak van vorm te veranderen, waardoor het mogelijk wordt om het varkensbedrijf uit te breiden en de stal te voorzien van een chemische luchtwasser.

Commentaar:

Naar aanleiding van de zienswijze is de agrarische adviescommissie om advies gevraagd. Op 16 augustus 2012 heeft de commissie een advies uitgebracht. Samengevat constateert de commissie dat voor het bouwblok aan de Eerste Hoefsteeg 9 enkele jaren geleden een wijzigingsprocedure is doorlopen waarbij het bouwblok de huidige vorm heeft verkregen. Het bouwplan waarvoor destijds het bouwblok is vergroot is nog niet gerealiseerd. Voor deze te bouwen vleesvarkensstal dient de omgevingsvergunning nog te worden aangevraagd. Voorts constateert de Adviescommissie dat aan het huidige verzoek tot wijziging van het bouwblok geen concreet bouwplan ten grondslag is gelegd. Op grond hiervan komt de commissie tot het oordeel dat er geen noodzaak is tot wijziging van het bouwblok. De gemeente kan met dit advies instemmen en wijst het verzoek af.

Reactie:

In toelichting van het bestemmingsplan wordt gesuggereerd alsof een LOG nog gerealiseerd zou moeten worden. Echter de provincie heeft het LOG reeds vastgesteld en is dus gerealiseerd.

Commentaar:

De Landbouwontwikkelingsgebieden zijn oorspronkelijk aangewezen in de reconstructieplannen. Inmiddels heeft de provincie deze reconstructieplannen ingetrokken. Dit gedeelte van het plangebied heeft in de provinciale Verordening ruimte wel de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied. Dat betekent dat de gemeente voor een dergelijk gebied verruimde mogelijkheden kan opnemen voor agrarische ontwikkelingen. In de toelichting van het bestemmingsplan is gemotiveerd aangegeven welke ontwikkelingen de gemeente in het landbouwontwikkelingsgebied verantwoord acht.

9. Jan Coppens, Grintweg 10, 5247 NL Rosmalen

Reactie:

het bedrijf is een intensieve veehouderij. Verzocht wordt om bestemming aan te duiden als intensief. Het betreft hier niet een stoppend bedrijf.

Commentaar: De definitie bepalingen voor intensieve veehouderijen en grondgebonden bedrijven zijn in belangrijke mate bepalend welke de aard van het bedrijf is. Een intensieve veehouderij is een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-,vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen,alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij. Blijkens de milieuvergunning van 20 juni 2008 en op basis van een inventarisatie die onlangs van het bedrijf is gemaakt, is het bedrijf in overwegende mate een grondgebonden melkveehouderij en kan daarom niet aangemerkt worden als een intensieve veehouderij. Tevens zijn geen concrete plannen overlegd voor de uitoefening van een intensieve veehouderij.

 

Reactie:

In MER staat dat vooralsnog rekening moet worden gehouden met waterberging en een compartimenteringsdijk. Hiervoor bestaan momenteel geen plannen.

Commentaar:

In de provinciale Verordening ruimte is een zone ter weerszijden van de Hoefgraaf aangeduid als reserveringsgebied waterberging. In dit bestemmingsplan is dit zodanig vertaald dat geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk zijn die de reservering voor de waterberging in gevaar kunnen brengen.

10. MC Lidu, Postbus 44, 5257 ZG Den Dungen

Reactie:

Vanaf het vroege begin is er bebouwing op het circuit aanwezig geweest ten behoeve van de exploitatie van dit circuit. Verzocht wordt om te voorzien in een bebouwing van 250 m2.

Commentaar: De gemeente onderkent de noodzaak voor een bescheiden gebouw op het crossterrein. Gelet op de landschappelijke en ecologische kwaliteiten van het gebied, dient dit zorgvuldig te worden ingepast. Inmiddels is overeenstemming bereikt over de situering van de bebouwing. In dit ontwerp plan zijn de bouwmogelijkheden verwerkt. Een voorwaarde is wel dat tegelijk met de nieuwe bebouwing er een investering in het landschap plaats vindt. Op het moment van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan vindt nog overleg plaats met MC Lidu over de landschappelijke inpassing. Afhankelijk van dit overleg zal bezien worden of bij de vaststelling van het bestemmingsplan de nieuwbouw mogelijkheden zullen worden vastgelegd.

11. Zayaz en Brabant Wonen (2 gelijkluidende zienswijzen)

Reactie: om te kunnen voldoen aan de noodzakelijke uitbreiding van de woningvoorraad van de gemeente 's-Hertogenbosch met in het bijzonder grondgebonden woningen, hebben Zayaz en BrabantWonen tezamen met AM in het gebied ten (zuid)oosten van De Groote Wielen aanzienlijke grondposities ingenomen. Zayaz en BrabantWonen zijn van mening dat het gebied ten(zuid)oosten van De Groote Wielen een zeer geschikte locatie is waar de gemeente 's-Hertogenbosch de komende jaren de toenemende vraag naar woningen kan opvangen. Het is daarom van belang dat het gebied niet gefrustreerd wordt door het planologisch mogelijk maken van een toenmende belasting van het leefklimaat door uitbreiding / wijziging van agrarische bedrijven (met name de intensieve veehouderij). Het gaat dan met name om enkele bedrijven aan de Rompertweg, Blokkenweg en Grintweg.

Sayaz en BrabantWonen worden ook graag betrokken bij de planvorming rondom de oostelijke ontsluitingsweg.

Commentaar: De gemeente heeft een structuurvisie in voorbereiding waarin de ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende 10 jaren beschreven worden. Bij de planvorming zal uiteraard ook de inbreng van de woningbouwverenigingen betrokken worden. De structuurvisie zal in 2013 worden vastgesteld.

Daarbij wordt opgemerkt dat de gemeenteraad bij motie op 8 mei 2012 heeft besloten dat de woningbouwontwikkeling in de Bunders niet eerder gestart wordt dan nadat het 4e kwadrant van De Groote Wielen is gerealiseerd.

De besluitvorming rondom de toekomstige woningbouwlocaties is momenteel nog niet zo concreet en afgewogen dat de bestaande rechten op basis van het nog geldende bestemmingsplan Buitengebied kunnen worden beperkt. Daarbij dient een evenwichtige afweging tussen alle betrokken belangen te worden gemaakt en dienen ook de eventuele financiële consequenties in beeld te worden gebracht.

Vanwege de verstedelijking in het oostelijke stadsdeel is de gemeente terughoudend wat betreft de intensieve veehouderij. Daarbij spelen tevens algemene overwegingen met betrekking tot milieubeleid zoals verzuring en volksgezondheid. Het provinciale beleid op dit punt is voor de gemeente tevens richtinggevend. In het bestemmingsplan en in de gemeentelijke geurverordening zijn regels opgenomen tot beperking van de milieuhinder en de mogelijke uitbreiding van agrarische bedrijven. De gemeente is van mening dat daarin een goed evenwicht is gevonden tussen de behoefte aan toekomstige woningbouwlocaties en de ontwikkeling van agrarische bedrijven.

 

12. I.M.H. van Dinther, Grintweg 19 5249 RK Rosmalen

Reactie:

De maximale oppervlakte van een bouwvlak, na wijziging, is 1,5 ha. Binnen dat vlak moeten ook mestsilo's erfverharding, landschappelijke inpassing en ruimte voor mestbewerking worden ingepast. Deze ruimte is zeer krap.

Commentaar:

De maximale ruimte voor bouwvlakken voor intensieve veehouderij is door de provincie in de provinciale Verordening ruimte vastgelegd op 1,5 ha. Van dit maximum kan niet worden afgeweken.

Reactie:

In de gemeentelijke structuurvisie wordt gesproken van volledig afzien of verkleining van het landbouwontwikkelingsgebied. Dit lijkt voorbarig omdat de provincie dit nog moet beoordelen.

Commentaar:

Het provinciale beleid rondom de landbouwontwikkelingsgebieden is momenteel nog in ontwikkeling. De gemeente heeft de vrijheid om binnen de marges die de provincie biedt, invulling te geven aan het beleid betreffende de intensieve veehouderij. Gelet op de verstedelijking in het oostelijke stadsdeel en de algemene milieuproblematiek is de gemeente terughoudend wat betreft de ontwikkeling van de intensieve veehouderij.

Reactie:

Verzocht wordt om vormverandering van het bouwvlak, omdat het bouwvlak op het perceel K 162 geen eigendom is.

Commentaar:

Ingestemd kan worden met een vormverandering van het bouwblok. Daarbij komt het bouwvlak op het perceel K 162 te vervallen en wordt het gecompenseerd aan de noord west zijde ter plaatse van de nieuwe inrit. Op 25 juni is dit met de heer Van Dinther besproken.

13. Het groene hart.

Commentaar: Het betreft een beheersplan, het bestemmingsplan dient ook een goede ruimtelijke ontwikkeling ten gevolge te hebben. Het bestemmingsplan moet ontwikkelingen stimuleren die positieve effecten hebben voor het milieu: extensief agrarische gebiedsgebruik, natuur- en landschapsherstel, extensief recreatief medegebruik als stedelijk uitloopgebied. Aan het plan dienen deze doelstellingen te worden toegevoegd en middelen voor de uitvoering te worden gereserveerd. Mogelijkheden om bestaand agrarisch gebruik om te zetten in even rendabel extensief gebruik door neveninkomsten van direct aan de verbruiker te verhandelen eigen producten.

Intensieve lawaaisport bij Meerse Plas past niet in visie van Groene Delta en dient verplaatst te worden naar een daarvoor wel geschikte locatie.

Reactie:

Het bestemmingsplan is weliswaar in eerste instantie een beheersplan, maar dat neemt niet weg dat een aantal ontwikkelingen die Het groene hart voorstaat binnen dit plan gerealiseerd kunnen worden. Het bestemmingsplan valt globaal uiteen in een 3 tal soorten gebieden met een verschillend karakter. Kloosterstraat en Sprokkelbosch zijn gebieden waar natuur en recreatie de belangrijke factor zijn. De gebieden ten oosten van De Groote Wielen en ten noorden van het lint Kruisstraat zijn verwevingsgebieden waar agrarische ontwikkelingen nadrukkelijk rekening moeten houden met de aanliggende woongebieden. Het noord oostelijke gedeelte van het plangebied is het gebied waar agrarische ontwikkelingen de voorrang hebben.

Voor het gebied Kloosterstraat is in het bestemmingsplan rekening gehouden met de aanwijzingen die daarvoor vanuit de provinciale Verordening ruimte zijn gegeven. Voor grote gedeelten van de Kloosterstraat gelden de aanduidingen attentie zone EHS en groenblauwe mantel. Daarmee worden ecologische en landschappelijke waarden in belangrijke mate beschermd. Ook zijn in het bestemmingsplan de aanwezige cultuurhistorische waarden beschermd.

De gemeenten Sint Michielsgestel en 's-Hertogenbosch stellen samen belanghebbenden een nieuwe gebiedsvisie op voor Kloosterstraat. De kwaliteit van natuur, landschap en cultuurhistorie vormt het uitgangspunt voor de visie. De opgave is om deze kwaliteiten te integreren met (verbrede) landbouw, duurzame vormen van recreatie en toerisme en andere economische dragers zoals woningbouw op beperkte schaal. De partijen willen samenwerken aan een aantrekkelijk toekomstperspectief voor het gebied.

14. ZLTO Midden - Maasland

Commentaar:

Bouwblokken: Een bouwblok van 1,5 ha voor grondgebonden bedrijven is erg krap. De Verordening ruimte stelt geen bovenmaat aan deze bouwblokken. Vanwege een maximale geurcontour van 100 meter zijn er geen mogelijke belemmeringen voor stedelijke uitbreidingen. Gemeente Oss staat ruimere uitbreidingen toe.

Reactie: Het is niet altijd duidelijk om te bepalen of een melkveehouderij grondgebonden of intensief is. Daarom geeft de gemeente er de voorkeur aan om per geval te bepalen of een vergroting van een bouwblok verantwoord is. Dat kan gebeuren door middel van de herziening van een bestemmingsplan. Een algemene regeling waarbij bouwblokken middels een wijzigingsregeling kunnen worden vergroot, biedt onvoldoende waarborgen tegen ongewenste ontwikkelingen.

De Rosmalense polder heeft een ruimtelijke kwaliteit vanwege de openheid. Ook in de provinciale Verordening ruimte wordt deze openheid als een cultuurhistorische kwaliteit genoemd omdat het gebied in het verleden onderdeel uitmaakte van de Beerse Overlaet. Vergroting van bouwblokken moet daarom zorgvuldig worden getoetst. De procedure van een eventuele herziening van een bestemmingsplan biedt daartoe de meeste waarborgen.

Overigens behoeft een procedure tot herziening niet veel langer te duren dan een wijzigingsprocedure.

Commentaar: Omschakeling naar intensieve veehouderij. De provinciale Verordening ruimte biedt de mogelijkheid van omschakeling van grondgebonden bedrijven naar intensieve veehouderij. Verzuimd is om dit in het bestemmingsplan mogelijk te maken. Dit is in strijd met de provinciale Verordening.

Reactie: In de provinciale Verordening ruimte is opgenomen dat een bestemmingsplan kan bepalen dat een grondgebonden bedrijf omschakelt naar een intensieve veehouderij. In een verwevingsgebied dient dan aangetoond te worden dat het een duurzame locatie betreft. Het betreft hier dus een bevoegdheid van de gemeente en geen verplichting. De gemeente handelt dus niet in strijd met de verordening door het niet opnemen van de omschakelings mogelijkheid.

De gemeente heeft bewust afgezien van deze omschakelingsmogelijkheid. Zoals nader onderbouwd in het Milieu effect rapport is het uit milieuoverwegingen in relatie tot de verstedelijking in het oostelijke gedeelte van Rosmalen, niet gewenst als er ten westen van de Grintweg nog uitbreiding van intensieve veehouderijen mogelijk wordt gemaakt. Omschakeling naar intensieve veehouderij kan verantwoord zijn in het oostelijke gedeelte van de Rosmalense Polder voor maximaal 2 locaties en als het de verplaatsing van een bestaand bedrijf betreft. Om tot een verantwoorde keuze te komen kan dat mogelijk worden gemaakt middels een planherziening.

Commentaar: Landschappelijke inpassing. ZLTO gaat er van uit dat de regeling voor landschappelijke inpassing zoals bedoeld onder art 3.4.1. onder f en art 3.4.2. onder f niet cumulatief is bedoeld, aangezien met de landschappelijke inpassing op het bouwblok (10%) al ruimschoots voldaan wordt aan de eis van kwaliteitsverbetering.

Reactie: Als voldaan wordt aan de 10% eis op het bouwblok, zullen inderdaad geen aanvullende eisen gesteld worden aan de kwaliteitsverbetering.

Commentaar: LOG. ZLTO ziet geen noodzaak tot verkleining van het LOG. Het huiidge LOG is al meer dan voldoende beperkt.

Reactie: In dit bestemmingsplan heeft de gemeente invulling gegeven aan het landbouwontwikkelingsgebied op een wijze zoals de provinciale Verordening ruimte dat mogelijk maakt. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de mogelijkheden voor een LOG zoals deze oorspronkelijk in de reconstructieplannen was geregeld, in de provinciale Verordening zijn beperkt.

Commentaar: Wijziging naar Natuur. Bij de wijziging naar natuur ontbreekt de zinsnede dat de wijziging pas plaats kan vinden indien er overeenstemming is met de eigenaar over verkoop of inrichting.

reactie: In de wijzigingsregels is opgenomen dat de wijziging pas plaatsvindt als er sprake is van concrete inrichting en zicht op uitvoering. Deze regelt impliceert dat er dan ook overeenstemming moet zijn met een eventuele eigenaar over verkoop of inrichting.

Reactie: Teeltondersteunende voorzieningen. Gevraagd wordt om het gebruik van tijdelijke voorzieningen op te nemen in het bestemmingsplan.

commentaar: Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast. Binnen 'Agrarisch Gebied' zijn

tijdelijke TOV toelaatbaar. Binnen 'Agrarisch gebied met waarden' is een nadere afweging via

ontheffing opgenomen voor de bouw van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (wandelkappen,

schaduwhallen en hagelnetten) en overige (teelt)ondersteunende voorzieningen (boomteelthekken). Als

voorwaarde is opgenomen dat er geen sprake mag zijn van onevenredig nadelige effecten op de aanwezige landschaps- en natuurwaarden ingevolge de bestemming. Voor de TOV's is dus een gestaffelde regeling opgenomen afgestemd op de waarden in het gebied.

15. Hr Savelkouls, Hustenweg 8

Commentaar: Hr. Savelkouls vraagt of hij boerderijwinkel mag voortzetten en eventueel andere activiteiten mag gaan ontplooien.

Reactie: Zoals opgenomen in de regels mag op een agrarisch bedrijf voor 100 m2 aan productiegebonden detailhandel plaatsvinden. Verder biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om om te schakelen naar een bedrijf in de bedrijfscategoriën 1 en 2.

16. Hr Van Creij, Sprokkelboschstraat 2b

Commentaar: De zienswijze van inspreker heeft betrekking op de grootte van de bestaande kantine op zijn terrein. Hij is van mening dat de kantine op de voorontwerp bestemmingsplankaart kleiner ingetekend dan hoe deze in werkelijkheid is. De bestaande kantine volgens zijn zeggen is circa 5*10 m2.

Reactie: voor de volledigheid wordt de inspreker er op gewezen dat de bedoelde kantine zonder bouwaanvraagvergunning is gerealiseerd. Het betreft dus een illegaal gebouw. Op de bouwplanaanvraag d.d. 24 dec 1999, welke begin 2000 door de gemeente is goedgekeurd, is er geen sprake van een kantinegebouw. Hierover zijn diverse gesprekken geweest tussen de inspreker en de gemeente. De inspreker heeft toen aangegeven deze ruimte nodig te hebben ten behoeve van een goed functioneren van zijn (manage)bedrijf. Ten slotte, mede naar aanleiding van de gesprekken met inspreker, heeft de gemeente besloten om deze kantine met de rest vergunde bebouwing, namelijk de rijbak, de bestaande paardenstallen en het woongebouw, in de bij het voorontwerp bestemmingsplan behorende verbeelding op te nemen. De grootte van de kantine, zoals deze aan de had van de recente luchtfoto's aangetoond en met behulp van het gemeentelijke digitale Geonet systeem is gemeten, bedraagt feitelijk slechts (6.3*5 m2). Deze afmeting is dus ook opgenomen en vastgelegd in het bestemmingsplan.