direct naar inhoud van Artikel 11 Sport
Plan: Buitengebied noord en Kloosterstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002152-1401

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'manege': maneges met bijbehorende voorzieningen zoals stallen, schuren en binnenrijbanen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens maximaal één bedrijfswoning met bijgebouwen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegstaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein': een motorcrossterrein;
  • d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen, terreinen en dergelijke.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.
  • b. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.
  • c. bebouwing mag uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak. De bebouwde oppervlakte binnen een bouwvlak (bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen inclusief bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning) mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is aangegeven.

d. het op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein' aangegeven bebouwingspercentage en de maximale bouwhoogte dienen te worden aangehouden.

11.2.2 Maneges met bijbehorende voorzieningen

Voor het bouwen van maneges met bijbehorende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. maneges en de bijbehorende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
11.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
11.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen bij bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. bijgebouwen dienen achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij bedrijfswoningen, mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn, met uitzondering van erfafscheidingen, uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij maneges mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. terrein- en erfafscheidingen mogen van af de voet gemeten niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 sub b, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
11.4.2 Afwijken met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 sub e met betrekking tot de voorgeschreven hoogtemaat voor erfafscheidingen bij maneges, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de erfafscheiding dient transparant/een open constructie te zijn;
  • c. de bezonning en het uitzicht van naastgelegen bouwpercelen mogen niet onevenredig zwaar worden aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid mag niet worden aangetast;
  • e. de stedebouwkundige opzet van de omgeving mag niet worden aangetast.
11.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 11.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.